Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

LEREN VAN NIEUWE KERKEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LEREN VAN NIEUWE KERKEN

Pionierswerk IZB [5, slot]

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een halfjaar geleden schreef de kerkelijke pers dat missionaire werkers die verbonden zijn aan de IZB in een opmerkelijk snel tempo de bevoegdheid kregen om doop en avondmaal te bedienen. Er werd gesproken over een 'snelle emancipatie van de pioniersplek'.

Inderdaad, zo duid je dat sociologisch. Zelf zou ik het in de eerste plaats willen zien als een zegen. Want de aanvraag om als missionaire werker de sacramenten te mogen bedienen wijst op de aanwezigheid van een kring van zoekers en jonge gelovigen, in verbondenheid met een moedergemeente.

SACRAMENTEN

Onlangs herlas ik een hoofdstuk uit Marginaal en missionair van (oud-)collega dr. Wim Dekker. In deze ‘kleine theologie voor een krimpende kerk’ wijdt hij ook een hoofdstuk aan het thema gemeentestichting. Hij schrijft: ‘Uit missionair oogpunt vind ik het een slechte zaak wanneer Woord en sacrament in gemeentestichtings projecten ver uit elkaar komen te leggen.’ Bij zo’n passage realiseer ik me hoe snel de ontwikkelingen in de afgelopen tijd zijn gegaan. Niet dat we de schrijnende pijn van de krimpende kerk achter ons laten, verre van. Maar ik zie met vreugde hoeveel missionaire ‘projecten’ zich in betrekkelijk korte tijd hebben ontwikkeld tot geloofsgemeenschappen waarbij ook de sacramenten een rol spelen. We verwachten – en zien er naar uit – dat ze zich steeds verder ontwikkelen in de richting van een volwaardige gemeente.


Vanuit een nieuwe situatie kan onbevangen worden nagedacht over de kern van gemeente zijn


GEMEENTE VAN CHRISTUS

Sinds de Protestantse Kerk de predikantsbevoegdheid voor missionaire werkers mogelijk maakte, is het aantal plekken waar de sacramenten worden bediend sterk gegroeid. Dit is van grote betekenis. De sacramenten maken een gemeenschap tot gemeente van Christus. Het bedienen van deze zichtbare tekenen van het heil in Christus veronderstellen dat de missionaire bijeenkomsten werkelijk kerkdiensten zijn. De eerste doop- en avondmaalsdiensten vormen hoogtepunten in de geschiedenis van de jonge gemeenten – én van de gemeenteleden. ‘Het maakte diepe indruk op me dat de bezoekers doordrongen waren van de heiligheid van het sacrament,’ zei een van de missionaire werkers na afloop van een eerste avond-maalsbediening.

BEZINNING

Op de plekken waar de IZB bij betrokken is, wordt in goed overleg met de moedergemeente en pas na grondige bezinning met de bediening van de sacramenten begonnen. Dit is geen eenrichtingsverkeer in de richting van de nieuwe plekken. Het ligt voor de hand om vanuit de vertrouwde kaders van een bestaande gemeente de nieuwe praktijken onder de loep te nemen. Maar zou het omgekeerde ook niet heilzaam kunnen werken? De nieuwe plekken helpen de bestaande gemeente ook in het verrijken van het zicht op de betekenis van deze middelen van heil. ‘U vraagt terecht naar de criteria van onze dooppraktijk,’ zei een missionaire werker in overleg met de kerkenraad van de moedergemeente. ‘Maar mogen wij op onze beurt ook een vraag stellen: hoe vaak heeft u uit pastorale motieven gedoopt?’

ZICHTBAAR GETUIGENIS

Gedoopt worden in RotterdamSpangen of Amsterdam-Spaarn-dammerbuurt is een zichtbaar getuigenis naar de omgeving van de betrokkenen. Je gaat niet naar de pioniersgemeente louter omdat je het gezellig vindt of omdat je er een gratis maaltijd krijgt, maar je laat daarmee zien dat je erbij wilt horen. De doop is een toewijdingsmoment. Het beslissende en markerende van de doop is in deze context met de handen te tasten. Juist die betekenis van de doop is minder zichtbaar bij de bediening van de kinderdoop in bestaande gemeenten. De gezamenlijke doordenking van de doop kan helpen om de kracht van de doop opnieuw te ontdekken en betekenislagen aan te boren, die gelovigen in een minderheids-positie hard nodig hebben.


Voor nieuwe kerkplekken is het geen optie om altijd aan het financiële infuus te blijven


Datzelfde geldt voor het avondmaal. De Nederlandse protestantse geschiedenis is op dit punt behoorlijk gecompliceerd. Rondom het sacrament kan een zweem van angst hangen (‘eet of drink ik mezelf geen oordeel?’) en van verveling (lange diensten, met veel ‘tafels’). De vragen die in nieuwe gemeenten vooral gesteld worden, zijn: wat betekent het avondmaal en waarom zouden we het vieren? Wat wil Christus ons daarin geven?

In de praktijk van de missionaire gemeenten stuiten we op vragen die een grondige doordenking vergen. Bijvoorbeeld: vanaf welke leeftijd geldt de doop van kinderen als volwassendoop? Welke vragen stel je aan een kind van twaalfjaar bij de doop? Wanneer een nieuwe kerkplek gewend is om altijd een maaltijd te houden bij de viering: hoe breng je goed onderscheid aan tussen de maaltijd van Jezus Christus en de gemeenschap die wordt beoefend in het samen eten en het voeren van goede gesprekken? Hoe zit dat theologisch, wanneer we in Handelingen lezen dat de eerste leerlingen huis aan huis brood breken? Uiteindelijk is ook de vraag actueel: voor wie is het avondmaal eigenlijk?

OEFENPLAATSEN

Als we in bestaande gemeente willen leren van de nieuwe plekken, ligt er veel huiswerk. Daarbij bedoel ik niet dat de pioniersgemeenten voorschrijven wat er te leren valt. Nog minder zou ik willen beweren dat zij de rijke traditie van moedergemeenten uit hun voegen lichten. Veeleer gaat het me erom dat we onszelf tekort doen als we aan de ontwikkeling van deze gemeenschappen voorbij gaan. De geloofsgemeenschappen die nog maar zo kort geleden ontstonden, kunnen met hun concentratie op de kern de bestaande gemeenten in een veranderend Nederland helpen om zicht te houden op wat wezenlijk is voor gemeentezijn. Niet alleen als het gaat over ambt en sacrament, ook waar het de missionaire roeping betreft. Pioniersgemeenten zijn oefenplaatsen, waar gezocht wordt naar de subtiele balans tussen de rijke en diepe inhoud van het Evangelie en het contact met de moderne mens in de seculiere cultuur.

Wanneer we de kerk daadwerkelijk zien als een lichaam, zijn we elkaar daarin tot een hand en een voet. De nieuwe gemeenten, met hun eigen van Christus geschonken gaven, kunnen de bestaande gemeente een dienst bewijzen – en omgekeerd. Het zou tot onze schade zijn als we langs elkaar heen leven.

ZELFSTANDIG

Los van de inhoudelijke uitwisseling zijn er tal van praktische en organisatorische vragen. Wanneer spreek je van een volwaardige gemeente? In eerste instantie wordt deze vraag vooral zichtbaar rondom de financiën. Een kleine, nieuwe gemeenschap kan zichzelf in de eerste jaren niet bedruipen, terwijl er juist in de beginfase veel inzet nodig is om nieuwe contacten te leggen en om de nieuwe gelovigen te onderwijzen in het Woord. Omdat er ook niet veel kader is, komt veel neer op de pionier die is vrijgesteld voor het werk. Deze persoon kan natuurlijk ook niet op zichzelf werken en heeft een team van mensen nodig om mee te kunnen samenwerken. Dit betekent vaak dat steun, soms langdurige steun, nodig is voordat de nieuwe gemeente op eigen benen kan staan. We hebben geleerd dat de begeleiding van pioniersplekken een zaak is van lange adem en trouw blijven.

Tegelijkertijd blijft gelden dat de betrokkenheid van de mensen met en voor wie je kerk wilt zijn vanaf het begin in het DNA van de pioniersplek moet zitten. Zoals de opvoeding van kinderen is gericht op hun zelfstandigheid en volwassenheid, zo geldt dat ook voor de nieuwe kerkplekken. Het is geen optie om altijd aan het financiële infuus te blijven. Wanneer een gemeenschap langdurig is aangewezen op alleen vrijwilligers (en ambtsdragers) van buitenaf, wordt het lastig om helemaal kerk te zijn voor en met de wijk.

AMBTEN

In het cluster van vragen rondom zelfstandigheid komt ook de vraag op naar de waarde van ambten en de mate waarin ze nodig zijn. De kerkorde kent als basisprincipe dat de gemeente geleid wordt door meerdere ambten en ambtsdragers, die samen Christus representeren. Wat is daarin een minimum om te kunnen spreken van een gemeente, zonder dat de nieuwe geloofsgemeenschap wordt overvraagd? Een bijkomende vraag is: welke eisen stel je aan de nieuwe ambtsdragers? Wanneer is iemand geestelijk zodanig volwassen dat diegene een ambt kan dragen?

Hoewel deze vragen niet eenvoudig zijn, brengen ze wel als positieve vrucht met zich mee dat er vanuit een nieuwe situatie onbevangener kan worden nagedacht over wat precies de kern is van gemeente zijn, van het ambt en van de vrijgestelde kracht in de gemeente. De vragen die bij een nieuwe kerkplek spelen vanuit een groeiende situatie, herkennen we in toenemende mate bij bestaande gemeenten, maar dan vanwege krimp. Ook daarom is het zinnig dat we leren van elkaars ervaringen.

KNAGENDE VRAAG

Een vraag die steeds aan me blijft knagen, is waarom het bestaande gemeenten vaak niet of slechts mondjesmaat lukt om Nederlanders uit andere culturele achtergrond of een andere sociale laag te bereiken met het Evangelie van Christus en hen voluit te laten participeren in de gemeente. Hoe komt het dat het Evangelie vaak doelgroepsgewijs wordt gebracht? Dat staat haaks op het Evangelie waarin geen onderscheid wordt gemaakt tussen rassen en culturen in Jezus Christus. In ieder geval laten de nieuwe plekken, waar veelal mensen uit andere culturele en sociale lagen aansluiting vinden, ons zien dat het niet aan de inhoud van het Evangelie ligt.

Dr. J.A. van den Berg is algemeen directeur van de IZB.


In de afgelopen weken hebben we in De Waarheidsvriend een aantal impressies gepubliceerd van samenkomsten in nieuwe geloofsgemeenschappen die zijn ontstaan vanuit missionaire initiatieven van plaatselijke gemeenten en de IZB. Deze week een slotbeschouwing van dr. J.A. van den Berg.


De IZB en de wijkgemeente Martinikerk zijn al jarenlang missionair present in de achterstandswijk in Groningen, met kinder- en tienerclubs, open maaltijden, Alphacursussen, etc. Sinds begin dit jaar zijn er wekelijks zondagse bijeenkomsten voor wijkbewoners.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 april 2017

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

LEREN VAN NIEUWE KERKEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 april 2017

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's