Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BOEKBESPREKINGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BOEKBESPREKINGEN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. P.J. Lalleman
Van blijvend belang. Het Oude Testament.
Uitg. Ark media, Amsterdam; 136 blz.; € 14,95.

Een belangrijk doel: Marcion (de theoloog die het Oude Testament niet tot de canon rekende) tot zwijgen brengen. Ook onder de huidige predikanten en voorgangers, die veel vaker over het Nieuwe Testament preken dan over dat ‘moeilijke en saaie’ Oude Testament. Dr. Pieter J. Lalleman doet daartoe in zijn boek Van blijvend belang. Het Oude Testament een in mijn ogen meer dan geslaagde poging.

De auteur, baptistenpredikant en docent Nieuwe Testament en hoofd onderwijs aan Spurgeon’s College in Londen, wil opkomen voor de grote en blijvende waarde van het Oude Testament. Dat doet hij tegen de achtergrond van het primaat van het Nieuwe Testament, omdat het ons Jezus openbaart. Daarom dienen we het Oude Testament in de eerste plaats te lezen in het licht van het Nieuwe Testament. Maar, zo stelt de auteur, het moet wél gelezen worden en het moet in zijn gehéél gelezen worden.
Dr. Lalleman focust op die gedeelten en thema’s uit het Oude Testament waarvan de status door de komst van Jezus niet of nauwelijks is veranderd. Dat zijn gedeelten en thema’s die min of meer tijdloos zijn. Daarom spreken ze tot ons net zoals ze tijdens de bedeling van voor Christus tot het volk Israël spraken. Die gedeelten en thema’s raken echter uit het zicht als we het Oude Testament alleen maar met het oog op Jezus Christus lezen. In die christocentrische benadering kunnen we ook doorslaan. Dr. Lalleman wil in dit boek een alternatieve benadering bieden. Daarbij maakt hij dankbaar maar voorzichtig gebruik van de ideeën van dr. A.A. van Ruler en dr. K.H. Miskotte. Aan laatstgenoemde ontleent de auteur de uitdrukking ‘het tegoed van het Oude Testament’.

Het boek bestaat uit twee delen. In deel I beschrijft dr. Lalleman de elementen van het tegoed. Hij noemt er negen: de schepping, de naam en titel van God, de seksualiteit, de politiek en de vreemdeling, de scepsis en de twijfel, de klacht, de tegenspraak, de boodschap van het boek Esther en de Joodse canon. Ik mis als inleiding op dit deel een soort verantwoording en beargumentering hoe hij tot deze negen elementen is gekomen. Wat mij vooral aansprak, is het hoofdstuk over de klacht. In het Oude Testament is er alle ruimte om tegen God te klagen over onrecht, lijden en de gebrokenheid van het leven. ‘In een tijd waarin veel mensen graag aanbiddingsliederen zingen, zou het goed zijn als er ook weer aandacht kwam voor klaagliederen. (..) We willen allemaal wel altijd ‘in de overwinning leven’ maar wij leven in een gevallen wereld die zich van God heeft afgekeerd en de gevolgen daarvan zijn aan alle kanten zichtbaar.’ (blz. 80) In deel II geeft de auteur verschillende voorbeelden van verkeerd gebruik van het Oude Testament. Dat zijn elementen die niet langer relevant zijn, maar die toch door sommige christenen, joden of moslims wel worden vastgehouden: het aanstellen van priesters als menselijke bemiddelaars, de herbouw van de tempel, het geven van tienden, het houden van de sabbat, het houden van diëten die op de Bijbel zijn gebaseerd, het welvaartsevangelie, het vieren van joodse feesten door christenen en de gedachte van de theocratie (een staatsvorm die sinds Christus niet meer kan bestaan volgens Lalleman; jammer dat hij ten aanzien van dit punt niet met Van Ruler in gesprek gaat…). In deel II is de hoofdstukindeling wat verwarrend. Het zou mijns inziens beter geweest zijn om de beide hoofdstukken over ‘Het welvaartsevangelie’ en ‘Joodse feesten vieren?’ ook onder hoofdstuk 11 ‘Hoe het niet moet’ op te nemen.
Bij elk hoofdstuk zijn gespreksvragen opgenomen, wat dit boek ook geschikt maakt voor behandeling op een kring.

Dr. Lalleman heeft een prettig leesbaar boek geschreven, met name voor niet-theologen. Hij snijdt in een gering aantal bladzijden veel (actuele) thema’s aan. In die zin is dit boek uitermate geschikt om dat ‘moeilijke en saaie’ Oude Testament weer een goede plek te geven in het persoonlijk geloofsleven en in de gemeenten. Opdat de stem van Marcion minder en minder worde gehoord!
W.C. POLINDER, KAMPERVEEN


Jeroen Giltaij
Het Grote Gouden Eeuw boek. De Hollandse schilderkunst
Uitg. WBOOKS, Zwolle; 384 blz.; € 49,95.

De historicus Johan Huizinga mag dan gezegd hebben dat het Hollandse ‘bloeitijdperk’ liever naar ‘hout en staal, pek en teer, verf en inkt, durf en vroomheid, geest en fantasie’ genaamd zal worden dan naar goud, voor ons ligt nochtans een fonkelend boek met een compleet overzicht van de schilderkunst uit de Gouden Eeuw: landschappen, stillevens, taferelen uit het dagelijks leven, zeegezichten, kerkinterieurs, religieuze verbeeldingen. In totaal bevat het ruim 320 schilderijen van ruim 230 schilders, meestal afkomstig uit Nederlandse musea, soms uit een buitenlands museum. ‘De schilders hadden een verbeeldingskracht die men zich nu niet meer kan voorstellen,’ zegt de oudhoofdconservator Oude Schilderkunst van het Museum Boijmans van Beuningen die het boek samenstelde. De schilderstukken van grote mannen als Rembrandt, Vermeer en Frans Hals komen uiteraard voor het voetlicht, maar ook de creaties van meesters met minder bekende namen.

Na een inleiding over de schilderkunst in de Gouden Eeuw, met daarin onder andere het bekende portret van Willem van Oranje van Adriaen Thomas Key en het zelfportret van Rembrandt, volgt een rubricering van de schilderstukken in 21 hoofdstukken, waaronder ‘Den Haag, Delft en Amsterdam aan het begin van de eeuw’, ‘Portretschilders’, ‘Schilders van historiën’, ‘De decoratie van Huis ten Bosch’ en ‘Schilders van dieren’. Het boek is een museum in het klein. Elke foto van een schilderstuk stemt tot nadenken. De korte teksten onder elke afbeelding geven adequaat de achtergrond en betekenis van het schilderstuk weer. Neem het zelfportret van David Bailly (1584-1657) ‘met allegorisch stilleven’; op de tafel een schedel, een zilveren zoutvat, bloemen en een zandloper, en op de achtergrond zwevende zeepbellen, die alles bijeen de vergankelijkheid van het leven verbeelden.
Een juweeltje, met een literatuuroverzicht bij elk van de 21 hoofdstukken en een ‘register op kunstenaar’ ter afsluiting. Als het om de schilderkunst gaat: toch wel gelokaliseerd in een Gouden Eeuw.
J. VAN DER GRAAF, HUIZEN

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 augustus 2017

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

BOEKBESPREKINGEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 augustus 2017

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's