Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GENADIGE VRIJSPRAAK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GENADIGE VRIJSPRAAK

Van harte gereformeerd [11, de rechtvaardiging]

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat heeft het voor zin om te geloven? Wat maakt het voor verschil of je nu gelovig bent of niet? Iedereen overkomt toch hetzelfde? Het antwoord op deze vragen hoeven we niet ver te zoeken. Zondag 23 van de Heidelbergse Catechismus begint ermee: Wat baat het u dat u dit alles gelooft?

Letterlijk staat er: Maar wanneer u dit alles gelooft, wat brengt dit dan voor nut aan? Of: wat komt er voor nuttigheid aan u terug? Het bijbelse en onovertroffen antwoord is: dat ik in Christus voor God rechtvaardig ben en een erfgenaam van het eeuwige leven.

Dankzij de Reformatie is ‘rechtvaardiging’ een sleutelwoord geworden. Anders gezegd: ze is de sleutel tot een schat die we niet inruilen maar blijvend belijden.

RECHTVAARDIG VOOR GOD

We moeten ondertussen wel moeite doen om te begrijpen wat we verstaan onder ‘rechtvaardiging’. Daarbij gaat het niet alleen om de leer, maar ook om het leven, het leven in de omgang met God.

Van wezenlijk belang is daarom dat we spreken over de rechtvaardiging voor Gód. God is het Die rechtvaardigt (Rom.8:33).

Daarmee is gezegd dat het gaat om onze verhouding met God. Het is niet de vraag hoe wij over onszelf oordelen of hoe anderen over ons oordelen, maar hoe God over ons oordeelt (1 Kor.4:4). Het geloof beseft dat het leven staat voor Gods aangezicht. De dichter van Psalm 143 belijdt: Ga niet in het gericht met Uw dienaar, want niemand die leeft, is voor Uw aangezicht rechtvaardig.

‘Mijn geweten klaagt mij aan dat ik tegen alle geboden Gods gezondigd en geen daarvan gehouden heb en dat ik nog steeds tot alle boosheid geneigd ben,’ staat in zondag 23 van de Heidelbergse Catechismus. Het zit zo krom bij mij als het maar kan. Ziende op mezelf, op mijn woorden en daden, moet ik inzien dat God niets goeds van mij kan denken. Ik ben een goddeloze voor God. Daar sta ik dan… Niet alleen in mijn hemd, maar naakt voor God. Alle franje gaat eraf. Er blijft geen zelfrechtvaardiging meer over. Wel: ‘O God, wees mij, de zondaar, genadig.’ (Luk.18:13)

Een van de stellingen van Calvijn was ‘dat wij onze harten tot Gods rechterstoel moeten verheffen om met ernst overtuigd te worden van de onverdiende rechtvaardiging’ (Inst.III,12).

Dit diepe geloofsbesef ontneemt alle grond aan zelfrechtvaardiging en doet steunen op Christus alleen, Die in het Evangelie wordt aangeboden. Zo krijgt God alle eer en wordt geroemd in genade alleen.


Het is niet de vraag hoe wij over onszelf oordelen, maar hoe God over ons oordeelt


In artikel 23 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis wordt beleden: ‘En daarom houden wij dit fundament altijd vast, God al de eer gevende, ons vernederende en bekennende zodanig als wij zijn, zonder iets van onszelf of van onze verdiensten te vermeten, steunend en rustend op de gehoorzaamheid van de gekruisigde Christus alleen, die de onze is, wanneer wij in Hem geloven.’

IN CHRISTUS RECHTVAARDIG

Als God rechtvaardigt, dan ziet Hij mij in overeenstemming met Zijn recht (Zijn heilige wil). De rechtvaardiging in bijbelse zin is te omschrijven als een genadige daad van God, die zondige mensen vrijspreekt van schuld en straf en hun recht geeft op het eeuwige leven (dr. J. van Genderen).

Maar hoe kan dat dan? Wat moet ik daarvoor doen? De reformatoren leerden dat bij de rechtvaardiging van de zondaar elke medewerking van de mens uitgesloten is.

Wat doet God dan? De gerechtigheid die Hij bij mij zoekt, brengt Hij Zelf tot stand. Dat is reddende, heilbrengende gerechtigheid (Jes.59:16). De gelovigen moeten het daarvan hebben (Ps.71:2). In de volheid van de tijd is deze gerechtigheid geopenbaard in Jezus Christus. Laten we maar eens in stille verwondering de machtige woorden van Paulus in Romeinen 3:21-26 lezen.

In zondag 23 staat: Hij schenkt de volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus en rekent die toe. Hij verklaart mij voor rechtvaardig. Artikel 23 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis verwoordt het zo: ‘Wij geloven dat onze gelukzaligheid gelegen is in vergeving van onze zonden om Jezus Christus’ wil, en dat daarin onze rechtvaardigheid voor God begrepen is.’

De inhoud van de leer van de rechtvaardiging is ten diepste niets anders dan het Evangelie van het offer van Jezus Christus voor de zonde (verzoening). In het Evangelie komt God schenkend (gevend) naar zondaren en zegt Hij: Ik ben uw Heil.

TOEREKENING

Wanneer gesproken wordt over schenken en toerekenen, dan ziet dat op het feit dat alles van God komt. Hij zet datgene wat van Christus is op mijn naam. Luther noemde dat de zalige ruil. Zijn genoegdoening, Zijn gehoorzaamheid, Zijn heiligheid doen mij bestaan en leven voor God.

Toerekening is niet een afstandelijke mededeling, maar zij wordt door de Heilige Geest in het geloof ons eigendom. Het geloof ziet dat Jezus alles is en dat Hij het alleen is. Het geloof neemt een volkomen Zaligmaker aan. Het steunt op Hem, het rust op Hem (art.23).

Zo ga ik mezelf zien door Gods ogen in Christus. En hoe wil God mij dan zien om Christus’ wil?

Om Christus’ wil ziet God mij als had ik nooit zonde gehad noch gedaan, ja, als had ik zelf al de gehoorzaamheid volbracht, die Christus voor mij volbracht heeft.

INSTRUMENT

In artikel 23 staat dat het geloof in Christus genoeg is om: al onze ongerechtigheid te bedekken (onzichtbaar te maken), vrijmoedigheid te geven – door het geweten vrij te maken van vrees en schrik – om tot God te gaan. Dat is en blijft een onbegrepen wonder.

Het gaat hier om absolute vrijspraak. Eens en voorgoed. Het is niet meer afhankelijk van wie of wat dan ook. Rechtvaardiging is niet het gevolg van een ingestort vermogen waarmee de mens aan de slag moet. Het is ook geen resultaat van een levenslang proces. Wanneer het daarvan zou afhangen, blijft de mens in voortdurende onzekerheid. De zekerheid gaat dan op en neer met wat wij bij onszelf constateren.

Daarbij is van belang dat in artikel 23 (NGB) wordt gezegd dat niet in het geloof of het geloven onze rechtvaardiging berust, maar dat het geloof een instrument is. Het geloof omhelst Christus, zoals de bedelaar met zijn hand de gift ontvangt. Waarom strekt de bedelaar zijn hand uit? Omdat hij zeker is van zijn hand of van de bereidheid van de gever?

AANVECHTING

De woorden ‘in zoverre ik zulke weldaad met een gelovig hart aanneem’ betekenen niet dat wij door God in dezelfde mate gerechtvaardigd worden als wij geloven. In de oorspronkelijke Duitse tekst staat: wenn ich allein. Dat benadrukt dat het gaat om het geloof alleen. Wie gelooft, ontvangt de zekerheid van de rechtvaardiging, tegen al het zichtbare en voelbare in. De geloofszekerheid van de rechtvaardiging voor God wordt prachtig verwoord in het woord ‘nochtans’ (HC, antw. 60).

In zijn boek Gerechtigheid als geschenk (serie ‘Bij-tijds geloven’) schrijft dr. J. van Genderen: ‘Bij Luther valt ons een heel beweeglijk spreken over de zekerheid op. Het is geen gegeven, maar een geschenk. De mens blijft zondaar en heeft telkens met aanvechtingen te kampen. Zo zou in de geest van Luther gezegd kunnen worden dat de gelovigen tegelijk rechtvaardig en aangevochten zijn. Reeds in zijn vroege geschriften heeft hij onderscheid gemaakt tussen de echte geloofszekerheid (certitudo), die haar grond heeft in wat God in Christus schenkt en belooft, en een zelfverzekerdheid (securitas), die vanuit de hoogmoed van de mens te verklaren is.’

De apostel Paulus getuigt met volkomen zekerheid: ‘Wie zal beschuldigingen inbrengen tegen de uitverkorenen van God? God is het Die rechtvaardigt. Wie is het die verdoemt? Christus is het Die gestorven is, ja, wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook aan de rechterhand van God is, Die ook voor ons pleit.’ (Rom.8:31-35)

ERFGENAAM

De rechtvaardiging houdt meer in dan vrijspraak van schuld en kwijtschelding van straf. Naast de vergeving van zonden spreekt zondag 23 ook over het erfgenaam zijn van het eeuwige leven.

Het woord erfgenaam heeft te maken met kindzijn. Wie door het geloof in Christus rechtvaardig is voor God, komt in een nieuwe positie voor God te staan. Hij deelt in het eeuwige leven. Eeuwig leven is hier aanduiding van de vrede met God zonder vrees, en de vreugde in God zonder beperking. Dat is hier en nu de geloofswerkelijkheid voor Gods kinderen. Zo krijgt hier en nu het nieuwe leven gestalte door te hongeren en te dorsten naar gerechtigheid.

De rechtvaardiging is persoonlijk, maar niet individualistisch. Van Zacharias en Elizabeth wordt gezegd dat zij rechtvaardig waren voor God en dat zij onberispelijk wandelden volgens alle geboden en verordeningen van de Heere (Luk.1:6). God en de naaste stonden voorop. Waar dat gebeurt, staan persoonlijk heil en heil voor de wereld niet tegenover elkaar, maar naast elkaar. Het gaat dan ook niet aan om persoonlijke rechtvaardiging voor God en het verlangen naar een wereld waarop gerechtigheid woont, tegen elkaar uit te spelen. Zoals de rechtvaardige God Eén is, zo wordt het leven van de rechtvaardige één in Christus.

Met het oog daarop stemmen we in met dit lied:

Nu ken ik die waarheid, zo diep als gewis,
dat Christus alleen mijn gerechtigheid is.
Nu tart ik de dood, nu verwin ik het graf.
Nu neemt mij geen satan de zegekroon af.

Nu reis ik getroost onder ’t heiligend kruis
naar ’t erfgoed hierboven, naar ’t Vaderlijk huis.
Mijn Jezus geleidt mij door d’ aardse woestijn.
‘Gestorven voor mij!’ zal mijn zwanenzang zijn.

Ds. A.L. van Zwet is predikant van de hervormde gemeente te Putten.


Volgende week: ds. J.J. ten Brinke over wedergeboorte en bekering.


VRAGEN VOOR PERSOONLIJKE OVERDENKING OF VOOR GROEPSGESPREK:

1. Waarom spreken we bij de rechtvaardiging over genadige vrijspraak?
2. Op welke wijze functioneert het ‘nochtans’ van het geloof in uw leven?
3. Hoe vinden we de balans tussen persoonlijke gerechtigheid voor God en gerechtigheid in de onderlinge verhoudingen?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 oktober 2017

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

GENADIGE VRIJSPRAAK

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 oktober 2017

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's