Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HÉM ZIEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HÉM ZIEN

Van harte gereformeerd [14 (slot), de eschatologie]

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de tijd van de Reformatie was er nauwelijks strijd met de Rooms-Katholieke Kerk over de leer van de laatste dingen, de zogenoemde eschatologie. Dat betekent niet dat de verwachting van Christus’ wederkomst niet zo van belang is. Integendeel! Het stempelt heel het leven van een christen.

In de belijdenis van de kerk is de wederkomst de laatste in een reeks heilsfeiten. Christus heeft Zich vernederd in Zijn geboorte en Zijn sterven, maar Hij is verhoogd en verheerlijkt. Hij regeert aan de rechterhand van Zijn hemelse Vader (HC, antw.50).

Pasen en Hemelvaart roepen om Zijn wederkomst. Ze garanderen die ook. Hij zal komen. Dat is een reëel gebeuren. De engelen zeggen: ‘Deze Jezus, Die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze terugkomen als u Hem naar de hemel hebt zien gaan.’ (Hand.1:11) ‘Zie, Hij komt met de wolken, en elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem doorstoken hebben.’ (Openb.1:7) Hij komt ‘lichamelijk en zichtbaar (…) met grote heerlijkheid en majesteit, om Zich te openbaren als Rechter over levenden en doden.’ (NGB art.37) Christus leidt de geschiedenis naar een finale.

OORDEEL

Als Christus komt, zullen de graven geopend worden. Degenen die op dat moment nog leven, zullen in een oogwenk veranderd worden, onvergankelijk worden (1 Thess.4:17). Alle mensen, van Adam af, zullen persoonlijk verschijnen voor de rechterstoel van Christus en geoordeeld worden naar hun werken (HC, antw.46). Artikel 37 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis beroept zich hiervoor op Mattheüs 12:36, 2 Korinthe 5:10 en Openbaring 20:12. De geschiedenis van de mensheid gaat in tweeën uiteen. Dat heeft de kerkvader Augustinus meesterlijk beschreven in zijn boek De stad van God. Christus zal schapen en bokken vaneen scheiden (Matt.25:32-33). Christus komt als de Rechter (HC, antw.52). Hij heeft die bevoegdheid gekregen van Zijn Vader, omdat Hij in Zijn vernedering de zonde van de wereld heeft gedragen. Hij is de Zoon van God. ‘De Vader heeft de Zoon lief en heeft alle dingen in Zijn hand gegeven. Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven, maar wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem.’ (Joh.3:35-36) Even duidelijk als Christus Zelf spreekt de belijdenis van de kerk over de hel (NGB art.37), de eeuwige verdoemenis (HC, antw.52).


In veel psalmen beluisteren we de roep om het recht van God, dat zegevieren zal


Als postmoderne mensen hebben wij moeite met zulke zware woorden. Dat is in zekere zin niet erg. Wie er géén moeite mee heeft, is wellicht verder van huis. Maar het is denkbaar dat we er moeite mee hebben, omdat we ons graag in vrijblijvendheid hullen. Daar steekt de Heere Jezus dus een stokje voor.

Onze moeite heeft mogelijk ook culturele oorzaken. Wij leven in een tamelijk rimpelloze situatie. De belijdenis is echter geschreven met bloed van martelaren. Antwoord 52 van de Heidelbergse Catechismus spreekt over ‘droefheid en vervolging’. Guido de Brès, de opsteller van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, was voortdurend op de vlucht. Uiteindelijk is hij als martelaar gestorven.

Hier spreekt de vervolgde kerk. Die kerk leeft ‘… tussen mensen die je naar het leven staan, omdat je heilig leeft naar Gods Woord, en anderen berispt om hun geldzucht en afgoderij’. (NGB art.29)

RECHT

In veel psalmen beluisteren we de roep om recht. Dat is niet een vraag om persoonlijke wraak. Het gaat er veeleer om dat het recht van God zal zegevieren. Kunnen Gods vijanden maar ongestoord hun gang gaan? De zonde, de duivel, de dood, het onrecht, het ongeloof zullen toch niet het laatste woord hebben? ‘Hoe lang nog, Heere?’ (Ps.13) ‘Tot hoelang, heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt U ons bloed niet…?’ (Openb.6:10)

Dit gebed om recht heeft de Heere Jezus ons geleerd: ‘Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, zoals in de hemel, zo ook op de aarde.’ Nu ligt alles nog door elkaar. Uiteindelijk zal Christus echter alle dingen, alle daden, alle woorden, alle machten recht zetten, recht voor God. Eenmaal zet Christus alles in Zijn licht. Zo ontmaskert Hij de duisternis. ‘En dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is…’ (Joh.3:19) ‘De verborgen dingen en huichelarijen van de mensen zullen openlijk voor allen aan het licht gebracht worden.’ (NGB art.37)

TROOST

Nu nog gaan de machten tekeer. Daaronder vallen ook de zonde en de twijfel in ons eigen hart. Nu nog bidden wij het Onze Vader. ‘Vernietig de werken van de duivel en elke macht die zich tegen U verheft (…) totdat Uw Rijk in volmaaktheid komt, waarin Gij alles zult zijn in allen.’ (HC, antw.123) Maar uiteindelijk zal Christus ‘al Zijn en mijn vijanden in de eeuwige verdoemenis werpen, maar mij met alle uitverkorenen tot Zich nemen in de hemelse vreugde en heerlijkheid’. Dat is de troost van de wederkomst van Christus. (HC, antw.52)

RECHTER EN REDDER

Als de Reformatie al een eigen accent heeft gelegd in de leer van de laatste dingen, dan is het de concentratie op Christus als de Borg. De nadruk ligt niet op wanneer, hoe, en wat, maar op Wie. Die concentratie is leerzaam, ook voor de kerk in onze tijd.

Door het geloof in Hem wordt beleden: de Rechter over mijn leven heeft zich eerst voor mij in het gericht van God gesteld (HC, antw.38). Hij droeg de toorn van God. Hij heeft de vloek weggenomen. Mijn Rechter is mijn Redder (HC, antw.52). Elke vraag en antwoord van de Heidelbergse Catechismus moet begrepen worden als een meditatieve ontvouwing van zondag 1. Het is mijn enige troost in leven en sterven dat ik het eigendom ben van Christus, met lichaam en ziel, voor tijd en eeuwigheid. Dat betekent dat ik in het laatste oordeel niet een vreemde zal ontmoeten. Ik zal Hém zien, Die Zijn leven voor mij heeft gegeven aan het kruis van Golgotha.

GODS KONINKRIJK

Heeft de traditie van de Reformatie te weinig gezegd over het komende Koninkrijk? Die vraag is wel begrijpelijk. De Bijbel spreekt over tekenen der tijden, de toekomst van Israël, de grote verdrukking, de vernietiging van de antichrist en over een duizendjarig rijk.

In het pastoraat komen we de vraag tegen: zal ik mijn geliefde later in de hemel herkennen? Hoe zal de nieuwe hemel en de nieuwe aarde eruitzien? Over al dit soort vragen doet de reformatorische belijdenis nauwelijks uitspraken. Enerzijds is dat een gemis. Anderzijds: de belijdenis laat wel alle ruimte om over deze dingen te blijven nadenken. Dat is in de loop van de tijd dan ook steeds gebeurd.

Typerend voor de Reformatie is dat de verwachting van de wederkomst het leven hier en nu stempelt. De verwachting van Christus kan een gemakzuchtig excuus worden om ons terug te trekken uit de vragen van dit aardse bestaan: de politiek, de globalisering, de ecologie, de economie. Maar het geloof is geen vlucht uit de rauwe werkelijkheid. Aandacht voor de toekomst leidt tot navolging van Christus. Verflauwing van de verwachting leidt tot een slordige levenswandel. De Heilige Geest maakt het leven van een gelovige hier op aarde tot één grote voorbereiding voor de eeuwige gemeenschap met God.

In het Nieuwe Testament wordt de heiliging steevast gemotiveerd door het verlangen naar de komst van Christus. Hij maakt Zijn bruid gereed voor de grote dag van Zijn heerlijkheid.

VERLANGEN

De belijdenis behandelt niet alle aspecten van de eschatologie in den brede, maar peilt de diepte. In de sobere taal tintelt verwachting, hoop, verlangen. Dat is eerder verlangen naar God dan naar de hemel.

Ons Hoofd is al in de heerlijkheid, aan de zonde en de dood voorbij. Nu wij nog. Dat valt niet mee. Christus maakte grote stappen, Hij is ons zo ver vooruit, wij houden Hem niet bij. Maar door Zijn Geest trekt Hij. Hij trekt en reinigt en heiligt. Hij trekt ons binnen. ‘Zo zullen wij altijd bij de Heere zijn.’ (1 Thess.4:17)

Verlangen naar God is niemand eigen. De Heilige Geest schept het en voedt het vervolgens. Hij maakt leerlingen van Christus tot pelgrims. Er zijn veel gebeden van Calvijn bewaard gebleven. Vrijwel ieder gebed eindigt hij met ‘totdat’. Totdat het geloof niet meer nodig zal zijn, omdat wij U zien, aangezicht aan aangezicht. Totdat de verdeeldheid van de kerk zal vergaan en de eenheid van alle gelovigen manifest zal worden (DL II.9). Totdat het gebed overgaat in zuivere lofzegging. Totdat de zonde in ons niet langer woelt en wroet, maar wij eindelijk, eindelijk zonder zonde U mogen dienen. Totdat wij Hem zullen zien zoals Hij is. (1 Joh.3:2) Totdat ten slotte dan toch God alles in allen zal zijn, en de aarde vol van Zijn heerlijkheid. Laten we het woordje ‘totdat’ vaak gebruiken in onze gebeden.

EEUWIGE VREUGDE

Diepzinnig zegt de Heidelbergse Catechismus dat de doop ons tekent voor het leven: de Heilige Geest maakt ‘dat wij hoe langer hoe meer aan de zonden afsterven’ (HC, antw.70). Hoe langer hoe meer. Dat is een levenslang proces. Dit proces wordt voltooid als Christus komt of anders als wij sterven.

In Christus ontslapen is ‘afsterven van de zonden’ (HC, antw.42). Wij verwachten de verlossing van ons lichaam (Rom.8:23). Wie in Christus is, gaat niet dood. Wij gaan in, in het eeuwige leven. Wij gaan op, naar Gods heilige berg. Wij gaan over, in een nieuwe staat van leven. Om daar eeuwig te genieten van de beloften van God, die Hij ons gaf in Christus Jezus, onze Heere (NBG art.37). ‘Hemelse heerlijkheid en vreugde’ (HC, antw.52) bestaan daarin dat wij Hém zullen zien in Wie wij nu nog geloven. Aan Hem Die op de troon zit, en aan het Lam zij de dankzegging, de eer, de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid (Openb.5:13).

Ds. J.A.W. Verhoeven is predikant van de hervormde gemeente te Leerdam.


GESPREKSVRAGEN:

1. Welke plaats heeft de verwachting van Christus’ komst in uw gebed?

2. De Heere Jezus waarschuwt steeds: het eeuwige oordeel komt. Wees erop voorbereid. Wat doet dat met u? Christus is Rechter en Redder. Kunt u dat bij elkaar houden?

3. U gelooft dat Jezus spoedig zal komen. Welke gevolgen heeft die verwachting voor uw omgang met uw tijd, uw geld, de grondstoffen van de aarde, uw politieke keuzes?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 november 2017

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

HÉM ZIEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 november 2017

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's