Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BOEKBESPREKINGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BOEKBESPREKINGEN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. D.J. Steensma
Echtscheiding. Een exegetischethische evaluatie.
Uitg. Buijten & Schipperheijn, Amsterdam; 284 blz.; € 28,50.

Huwelijksmisère, -ontwrichting, scheiding, het is van alle tijden en houdt geen halt bij de deur van de kerk. Dat is de eerste conclusie na lezing van de studie ‘Echtscheiding. Een exegetisch-ethische evaluatie’, van dr. D.J. Steensma, docent aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. Het boek is het vervolg op een collegereeks over het huwelijk. Vragen over echtscheiding en hertrouw bleven niet uit. De auteur zoekt naar antwoorden, die hij ‘een exegetisch-ethische evaluatie’ noemt. Alle voor zijn onderwerp relevante bijbelpassages komen langs. ‘Uitgangspunt (..) is de heilige Schrift’, de ‘hoogste maatstaf en het beslissende richtsnoer’. Wat staat er precies? Wat is bedoeld? Wat betekent dat met het oog op het hier en nu?
Het huwelijk staat van meet af aan op het hoge niveau van een verbond en is de afspiegeling van de relatie tussen God en Zijn volk. Schending daarvan tast de goddelijke orde aan.
Een gelovige breekt niet eigenmachtig wat God heeft samengevoegd. Hij overwint in Christus’ kracht moeilijkheden, die in beginsel al door Hem zijn overwonnen. Hij zorgt ervoor dat de Zijnen uit die overwinning kunnen leven (p. 41). Toch bestaat ook binnen de kring van gelovigen huwelijksontwrichting. Jezus stond niet buiten de werkelijkheid, ‘en erkende regels met betrekking tot echtscheiding’ (p. 45). Zo’n opmerking prikkelt en doet uitzien naar toelichting en verklaring. Hoewel dr. Steensma heel wat argumenten noemt, overtuigen die niet altijd. Keerde Jezus Zich vooral (of uitsluitend?) tegen lichtvaardig scheiden? En wat is lichtvaardig? Exegese is keuzes maken. De schrijver maakt die inzichtelijk voor de lezer, die zelf moet beslissen of hij de auteur wel of niet volgt. Vooral dit gedeelte van zijn studie vergt doorzettingsvermogen. Er wordt uitgegaan van vergaande redactionele bewerking van de bijbeltekst (p. 102) en van evangelisten die zochten naar een concrete toepassing van Jezus’ woorden (p. 237). Daardoor zwakt de kracht van Jezus’ woorden wel af. Dat Paulus en Jezus aansluiten bij het Joodse scheidingsrecht overtuigt me niet. We kunnen te weinig, maar ook te veel willen lezen in een tekst. Blijft staan dat echtscheiding schadelijk is voor kerk en samenleving, aldus de auteur.
Na een diepgravende uiteenzetting over de ‘vastheid van het huwelijk’ begint op pagina 127 deel 2: ‘Echtscheiding en hertrouw’. Veel aandacht hier voor de wijze waarop het oude Jodendom met dit onderwerp omging. De – in onze ogen – sterke morele laksheid valt op en de nogal eigenwillige interpretatie van de Schrift. Vervolgens maakt de schrijver een rondgang door de kerkgeschiedenis. Zijn er één of twee – of zelfs meer (p. 212, 219) – scheidingsgronden? Op die vraag wordt verschillend geantwoord. En dan zijn er ook nog ‘nieuwe situaties die zich niet laten herleiden tot de twee traditionele echtscheidingsgronden’ (p. 229). Aantasting van het huwelijksverbond is diepingrijpend voor partners, kinderen en verdere omgeving, maar ‘kan ook worden gezien als een wond die vraagt om genezing’ (p. 170). Dat geldt ook voor overspel. Overigens een legitieme reden voor scheiding en hertrouw van de bedrogen partij. Het slothoofdstuk biedt een goede evaluatie en afronding van het voorgaande. De pastorale toon overheerst. Pasklare antwoorden blijven achterwege. Er lijkt meer terughoudendheid te zijn ten aanzien van hertrouwen na echtscheiding dan in eerdere hoofdstukken.
De kerkenraad heeft te waken over de heiligheid van de gemeente (p. 248). Dat er bij hertrouw na scheiding enige schuldbelijdenis plaatsvindt, lijkt me evident. De aanbeveling van een vaste liturgische formulering daarvoor onderschrijf ik van harte. Is er wel of geen mogelijkheid voor hertrouw na scheiding? Iedere kerkenraad heeft daarin zijn eigen verantwoordelijkheid. Vermijd controversiële beslissingen. Dr. Steensma biedt veel en zeker de kritische lezer kan met dit boek goed uit de voeten.

J. BELDER, HARSKAMP


M. van Campen, J. Hoek, M.J. Paul (red.)
Met het oog op het einde. Over de christelijke toekomstverwachting.
Uitg. Groen, Heerenveen; 128 blz.; € 9,95.

In deze bundel artikelen, bewerkingen van in Gouda en Voorthuizen gehouden Ankerlezingen, worden diverse aspecten van de bijbelse toekomstverwachting behandeld. Dr. M. van Campen schrijft in het eerste artikel over de tekenen der tijden en noemt in dat verband drie specifieke tekenen: de antichrist, Israël en de zending. Richting de cijferaars en rekenaars die het moment van Jezus’ wederkomst menen te kunnen berekenen, merkt hij op: ‘Niet gaan rekenen, maar ermee rekenen!’ (p. 22) Dat laatste vraagt om gebed, waakzaamheid en een bewuste levensstijl. Dr. J. Hoek behandelt de (eeuwenoude) vraag of er een duizendjarig vredesrijk zal aanbreken. Na een helder overzicht van diverse opvattingen geeft hij (in lijn met de Amerikaanse exegeet William Hendriksen) zijn eigen visie weer, namelijk die van het dynamisch postmillennialisme. Volgens hem wordt in het ene woord ‘duizendjarig rijk’ samengevat wat in werkelijkheid over vele tijden is verspreid. Elke periode in de geschiedenis waarin het christelijk geloof zich ongehinderd kan ontwikkelen, is een stukje ‘duizendjarig rijk’.
Dr. R. van Kooten gaat in op de vraag of er een antichrist komt en gaat de betreffende Schriftgedeelten langs. In navolging van J. van Bruggen onderstreept hij dat de Griekse aanduiding antichristos uit de Johannesbrieven niet verbonden mag worden met de hoofdfiguren uit 2 Thessalonicenzen en Openbaring 13. In een volgend hoofdstuk behandelt dr. B. Kamphuis de vraag of de aarde gelouterd wordt of dat deze vergaat. Volgens hem is er continuïteit, maar dan wel door de discontinuiteit heen. Het is loutering door vergaan (blz. 83). Iedere vorm van christelijk dualisme wijst hij af. Dr. C.C. Stavleu beschrijft de profetieën van het Oude Testament in relatie tot het bijbelse geschiedbeeld. Daarbij onderscheidt hij twee soorten onheilsbeloften (die tegen Israël en die tegen de omringende volken). Voor Israël geldt dat Gods belofte, inclusief de landbelofte, het laatste woord heeft.
In het laatste artikel behandelt dr. M.J. Paul de vraag of de goede werken in het hiernamaals beloond worden. Verschil in strafmaat en zaligheid wordt in de protestantse traditie niet ontkend. Er wordt echter weinig over gesproken uit vrees voor werkheiligheid. Voor dat laatste is echter geen reden. ‘De Heilige Schrift kent een innig verband tussen heiligmaking en heerlijkmaking’ (p. 125). Al met al een verhelderende bundel als het gaat over de christelijke toekomstverwachting. In kort bestek wordt veel geboden. Ieder hoofdstuk wordt afgerond met gespreksvragen, waardoor de bundel geschikt is voor een gesprekskring.
M.A. KUIJT, WIJK

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 2017

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

BOEKBESPREKINGEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 2017

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's