Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

TOT GODS EER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TOT GODS EER

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nadat onze synode in november 2016 aandacht besteedde aan het heilig avondmaal, is er nu een handreiking verschenen voor het gesprek in de gemeente over de liturgie. Tot Gods eer werd geschreven door prof. Marcel Barnard van de PThU. Op de website preekwijzer.nl wordt hem om een toelichting gevraagd op enkele onderdelen van zijn boekje. De citaten in de vragen zijn van de hand van dr. Barnard.

PREEKWIJZER

‘Het christelijk geloof is principieel dynamisch. De Bijbel wordt woord van de levende God als de Geest de dode letter hier en nu tot leven wekt.’ Hoe komt dat tot uiting in de preek?

‘De prediking is daar bij uitstek de vorm voor. Ze is gebonden aan de Bijbel; ze is schriftuitleg, maar altijd voor een hier en nu verzameld gehoor. Daarom moet je als predikant het lef hebben om vrijheid te nemen ten opzichte van de Bijbel. Miskotte noemt dat ‘het waagstuk van de prediking’. Je hebt de taak om het evangelie te vertolken, te vertalen voor het hier en nu. Daar zijn predikanten ook toe opgeleid. Prediking is niet consolidatie maar verkondiging van het evangelie in deze tijd.

Het is eigen aan het christelijk geloof dat het niet vast ligt. Het is vertaalbaar. Daarom past het zich ook zo gemakkelijk aan allerlei situaties aan. En daarom is het ook altijd omstreden, zijn er altijd felle interne discussies. Het is altijd kwetsbaar, heeft nooit de harde stoerheid die je soms wel zou willen. De reformatoren hebben heel sterk ingezet op die vertaalbaarheid. Je ziet het ook al bij Paulus in zijn brieven. Aan de gemeente in Efeze schrijft hij iets anders dan aan die in Korinte, en aan die van Tessalonica weer iets anders. Omdat in iedere gemeente andere vragen en problemen spelen.’

‘Al te vaak komt de ‘dienst aan het woord’ neer op een woordenvloed en wordt te veel nadruk op het verstandelijk begrijpen gelegd. De prediking is belangrijk, en het verstand staat niet buiten spel in de eredienst. Maar het is niet het enige.’ Hoe verhouden preek en liturgie zich tot elkaar?

‘Vooral in de gereformeerde, calvinistische traditie draaide alles om de prediking. Abraham Kuyper schreef in zijn boek ‘Onze Eeredienst’ in 1911 dat de schriftlezing wel weer terug in de dienst mocht. De vrije verkondiging was het belangrijkste geworden; de bovenmeester deed de schriftlezing voordat de predikant binnenkwam en de dienst begon. De liturgische beweging heeft de liturgie herontdekt: het gaat niet alleen om het verkondigen van het heil maar ook om het vieren, het gedenken. Er zijn nog steeds verschillende opvattingen over de verhouding van preek en liturgie. In het meer orthodoxe deel van de Protestantse Kerk is de dienst vooral rond de prediking gebouwd. Overigens heeft Calvijn een aantal liturgieën gepubliceerd die hij ‘formes des prières’ noemt, vormen van gebed. De eredienst is dus principieel gebed. De dominee is in eerste instantie voorbidder en dan pas prediker.’

CHRISTELIJK WEEKBLAD

Maar hoe voer je het gesprek over de betekenis van de liturgie? En hoe durf je als dominee in een beeldcultuur het eigenlijk te wagen met het Woord? Daarover gaat het gesprek dat ds. Kees van Ekris en Koos van Noppen hadden voor het Christelijk weekblad met de predikant van de Amersfoortse Adventkerk, ds. Hendrik Mosterd. Hij houdt in zijn gemeente een serie preken over de liturgie om haar te leren waarderen.

Je kunt de betekenis (toch) ook zo nu en dan uitleggen, tijdens de dienst?

‘Terwijl het spel in volle gang is? Je legt een voetbalwedstrijd ook niet stil om de regels nog een keer uit te leggen, tenzij je scheidsrechter bent en zaken heel erg uit de hand lopen. Gaat de liturgie daarna dan nog weer lopen? Je kunt preken aan de hand van oude geloofsbelijdenissen, maar ook geloofspraktijken aan de orde stellen. Het mooie aan die focus op praktijken is dat je dan gelijk voorkomt dat het te abstract en te cognitief wordt. Ik hoop dat er in die diensten iets van ‘inwijding’ gebeurt. Dat er sprake is van een heen en weer tussen Hem en de gemeente. Dat Hij spreekt en dat de gemeente daarop antwoordt, in gebed en lied.’

Hoe kun je versterken dat gemeenteleden zich daar meer van bewust zijn?

‘Om te beginnen: door een zorgvuldige voorbereiding van de liturgie. Kerkgangers pikken het op als er goed over is nagedacht, ze ervaren dat als betekenisvol. Het omgekeerde is ook waar: als je de indruk wekt een lied te zingen om de tijd te vullen, dan ben je zelf bezig het heen en weer tussen God en mensen uit te hollen. Een serie leerdiensten kan gemeenteleden helpen de betekenis van de liturgie te begrijpen en te waarderen. Ik verwacht daar geen wonderen van, want maar een klein deel van de gemeente is aanwezig; maar het zou een begin kunnen zijn. Een derde manier zou de catechisatie kunnen zijn. Ik speel wel eens met de gedachte het er een seizoen lang over te hebben, maar dat is er tot nu toe niet van gekomen. Een vierde is een liturgiecommissie waar rust, tijd en ruimte is om kennis te nemen van de achtergronden van dat wat er nu is en te kijken naar nieuwe ontwikkelingen.’

Waar ligt voor jou de missionaire kracht van de gereformeerde liturgie?

‘Vanouds is verstaanbaarheid belangrijk geweest. Het evangelie en het lied in de eigen taal. De liturgie als een gesprek, een heen en weer tussen God en mensen. Dat je als mens aangesproken wordt door het woord, dat het woord relatie sticht en dat er door het woord een nieuwe werkelijkheid voor je opengaat. Dat de Schrift in de liturgie tot leven komt en dat er openbaring gebeurt. Ik las bij de rooms-katholieke theoloog Wil van den Bercken dat je in tijden van secularisatie niet je toevlucht moet zoeken tot rituelen waar iedereen in kan zien wat hij of zij wil. Het mysterie brengt ons niet per se nader tot God. Hij zag meer potentie in de verkondiging van het evangelie.’

Ervaar je in het preken eerder het problematische van taal en werkelijkheid in het heden, of zie je juist de magische connectie tussen taal en werkelijkheid gebeuren?

‘Aan het begin van dit jaar heb ik bij de bevestiging van ambtsdragers gepreekt over de roeping van Levi. Jezus komt voorbij en roept en de tollenaar staat op om Hem te volgen. In de preek heb ik benadrukt dat zijn gehoorzaamheid meer zegt over Jezus dan over Levi. Dat is de kracht van zijn scheppende Woord. Maar de verlammende vraag is wat je daarvan terugziet bij jezelf en anderen. Het Woord heeft een scheppende kracht, maar het kan ook verworpen worden. De kern van het probleem zit wat mij betreft dus niet in woordkeus, intonatie of voordracht. Denken dat het geloof wel gewekt wordt als dat maar op orde is, lijkt mij een onderschatting van het probleem. Het evangelie is dwaas in zichzelf en ik denk weleens dat het maximale wat je als voorganger kunt doen, is die dwaasheid zo helder mogelijk te stellen. Als mensen dan afhaken is dat niet vanwege de ruis, maar vanwege de confrontatie met een zo helder mogelijk verkondigd evangelie. Dat neemt niet weg dat ik tegelijkertijd denk dat we in algemene zin in onze tijd een probleem hebben met taal. Een poosje terug is in onze gemeente de beamer geïntroduceerd. Als ik zie met hoeveel gejuich die is binnengehaald, dan geeft dat te denken. Ik denk dat het iets zegt over de vraag hoe wij ons vandaag verhouden tot taal. (...)’

Het getuigt mijns inziens van geestelijk leiderschap om het gesprek over de liturgie in de gemeente aan te gaan. Het boekje Tot Gods eer – en de website met werkmateriaal en impressies van heel verschillende kerkdiensten in onze Protestantse Kerk (vgl. de Oude Kerk Delft) – kan daar vast bij helpen. Van prof. Barnard neem ik mee dat de eredienst principieel gebed is. Wij komen samen om God te ontmoeten. De preek is daar deel van. De thematiek die ds. Mosterd aansnijdt, roept bij mij in herinnering wat de Franse filosoof en socioloog Jacques Ellul stelde: in onze tijd is de ruimte voor echte communicatie kleiner geworden, doordat het gesproken woord wordt vernederd door het beeld. Het beeld is op zichzelf stom; het gesproken woord oordeelt over de werkelijkheid. Dat schreef Ellul geruime tijd voordat het Internet ontstond. Het is een inzicht dat mogelijk kan helpen in de verdere doordenking van de verhouding woord en beeld.

Ds. G. van Meijeren is hoofd mobiliteitsbureau Predikanten & Kerkelijk Werkers van de Protestantse Kerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 mei 2018

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

TOT GODS EER

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 mei 2018

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's