Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERK 23:55

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERK 23:55

De christelijke gemeente moet strijden voor het katholieke geloof

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerk 2025 is in de Protestantse Kerk een begrip geworden. Als we, Deo Volente, over zeven jaar het jaar 2025 bereiken, moet blijken dat de grondige reorganisatie van onze kerkelijke structuur vruchtbaar en heilzaam is geweest voor kerk en gemeenten.

Heel wat utopischer klinkt het om het te hebben over Kerk 2355. Wie kan een zinnig woord zeggen over de kerk over 337 jaar? Al moeten we niet onderschatten dat beslissingen in het heden kunnen nawerken tot in de verre toekomst. Ook het klassieke classicale model heeft het meer dan 400 jaar volgehouden.

URGENTIE

Bij Kerk 2355 denk ik echter niet aan een jaartal, maar aan een tijdstip: 23 uur 55. We hebben het over de kerk van vijf-voortwaalf. Aan de hand van een brief van vijf-voor-twaalf. De brief van de apostel Judas is in de canon de laatste brief voor Openbaring. Een brief die ons op het hart bindt waar het voor de christelijke gemeente op aan komt, nu de dag van Christus nadert. Het lijkt wel alsof Judas daar zelf óók door opgeschrikt is. Hij wilde in alle rust een onderwijzende rondzendbrief aan de gemeenten schrijven, toen hij bevangen werd door een overtuiging van grote urgentie. Hij werd genoodzaakt, schrijft hij in vers 3, in plaats van een onderwijzende brief een sterk aansporende brief te schrijven. Het is vijf-voortwaalf, 2355. Meer dan ooit komt het erop aan dat de christelijke gemeente strijdt voor het geloof dat eenmaal de heiligen is overgeleverd.

EENS EN VOORGOED

Mij raakt dat woordje ‘eenmaal’ – voor theologen: in het Grieks staat hapax. Er is één christelijk geloof, gefundeerd in de prediking van apostelen en profeten. Want er is ook maar één Heere en één Zaligmaker. De Friese vertaling vertaalt terecht: het geloof dat ‘eens en voorgoed’ doorgegeven is. Nooit kan er een ander geloof voor in de plaats komen.

Met dit eenmaal overgeleverde geloof is de katholiciteit van de kerk gegeven. Het is iedere zondag weer indrukwekkend om de Twaalf Artikelen te belijden met de kerk van alle tijden en plaatsen. In dit geloof verenigt de Heilige Geest christenen door de eeuwen en door de wereld heen. Het is zo’n rijk geloof. Omdat we zo’n rijke God belijden. Hoe heerlijk zijn de namen van God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest! Wat openbaart de Heere, door de eeuwen heen, Zijn verkiezende liefde, Zijn verzoenende liefde en Zijn vernieuwende liefde. Dát is het geloof dat eenmaal aan de heiligen is overgeleverd en waarvan de apostolische brieven breeduit getuigenis afleggen.

STRIJDEN

Voor dat geloof moeten wij strijden, spoort Judas ons aan. Voor dat geloof moet ook de Protestantse Kerk strijden. Moeten de gemeenten strijden. Moeten de gelovigen strijden. Als iemand nu verwacht te horen: voor dat geloof moet en wil de Gereformeerde Bond strijden – dat zeg ik nu net even niet. Het is niet de roeping van een bond om voor dit katholieke geloof te strijden, het is de roeping van de kerk. Wel is het rechtvaardig om vandaag te vragen: doen we dat als Protestantse Kerk en gemeenten? En hoe doen we dat?

Het hangt er vanaf welke bedreigingen de kerk ziet voor dat geloof dat eenmaal aan de heiligen is overgeleverd. Met welke geestelijke machten hebben wij te strijden, welke machten manifesteren zich in de wereld, in de cultuur, in de politiek, in de filosofie? Waar liggen de fronten, en wat bedreigt dat katholieke geloof in onze omstandigheden? En wat bedreigt dus ook ónze katholiciteit?

LOSZINGEN

Ik beperk me tot drie waarnemingen. Het toenemende congregationalisme in kerk en gemeenten bedreigt en verzwakt de katholiciteit van de kerk – ook in hervormd-gereformeerde gemeenten. Met congregationalisme bedoelen we dat iedere gemeente vrij zelfstandig invulling kan geven aan haar leven en werken, los van een landelijk verband. Waar we meer en meer zelfstandig bepalen wat we zeggen, doen en zingen, kunnen we ons stilletjes loszingen van het besef dat de gemeente verbonden is aan de kerk van alle tijden en plaatsen, en gebonden is aan het gelóóf van de kerk van alle tijden en plaatsen. Met als gevolg dat je in de ene gemeente een compleet ander geloof hoort verkondigen en bezingen dan in de andere. Terwijl wél iedere gemeente aanspraak maakt op de titel ‘christelijke gemeente’. Ook wanneer gemeenten en kerken voor zichzelf beginnen, zoals recent Mozaiek-318 aankondigde in Bunschoten een filiaalgemeente te openen. Dan bepalen wij zelf dat wij ook kerk zijn, ook bij de katholieke kerk van alle eeuwen en plaatsen horen – terwijl katholiciteit juist betekent dat de kerk je tot haar gemeenschap kan rekenen, of niet.

INCLUSIVITEIT

Dat brengt me bij een tweede waarneming. Dat is de ongelofelijk snelle opkomst en dominantie van het begrip ‘inclusiviteit’. Er wordt gezegd: ‘De kerk is een inclusieve gemeenschap die niemand uitsluit. Wie je ook bent, en wat je ook zegt: wij ontzeggen niemand het recht om zichzelf christen te noemen en dus ontzeggen wij ook niemand plek, mening en inbreng in de kerk.’ Ik zou de stelling willen wagen dat inclusiviteit afbreuk doet aan en een gevaar vormt voor de katholiciteit van de kerk. Katholiciteit is namelijk niet de optelsom van alle varianten van christendom (dan heb je een sociale, kwantitatieve katholiciteit) – de katholiciteit is kwalitatief, inhoudelijk: de kerk is daar waar het geloof dat eenmaal aan de heiligen is overgeleverd, verkondigd wordt. En waar dat geloof niet verkondigd wordt, daar is de kerk niet. Daar is de dwaling, de leugen. Katholiciteit gaat eerder een verbinding aan met exclusiviteit dan met inclusiviteit.

ETHIEK

Met deze waarneming kom ik bij de laatste. Vanwege het inclusieve denken zijn wij in onze tijd buitengewoon verlegen geraakt met een bijbelse ethiek. Op dit moment breken we onze hoofden en harten, en misschien zelfs de kerk, over diep-existentiële vragen als huwelijk, relaties en seksualiteit. Hoe hebben we als christelijke kerk bijvoorbeeld te spreken in het gender-vraagstuk, de maatschappelijke ontwikkelingen rond het huwelijk en de wijzigende definitie daarvan?

Op dit punt ervaren we samen een enorme verlamming, kerkbreed. Die verlamming zal zich dit jaar openbaren als de synode over ordinantie 5.3 en 5.4 gaat spreken. Misschien komen we niet verder dan met wederzijdse pijn de conclusie trekken dat we het in de kerk op dit soort punten niet meer eens kunnen worden. Zoals er wel meer thema’s zijn en komen zullen waarop de kerk in een patstelling verkeert.

Is dat erg? Heb je daarvoor de ruimte niet, als je het samen wél eens bent over het Evangelie van Jezus Christus? Als we samen de genade en de liefde van God belijden? Is wat ons verenigt niet méér, en sterker dan wat ons scheidt? Is de genade niet belangrijker dan de ethiek?

OERBIJBELS

Wie doorleest in de brief van Judas, doet een aangrijpende ontdekking. Het geloof dat eenmaal aan de heiligen is overgeleverd, blijkt in deze brief júist een zaak van ethiek te zijn! Ook de christelijke levenswandel hoort bij het eenmaal overgeleverde, katholieke geloof. Er is een oerbijbelse, oerkatholieke visie op huwelijk, gezin, seksualiteit, relaties. In de kerk van 2355 komt het aan op een prediking waarin Jezus werkelijk Kurios is over ons gehele leven. Dáár liggen de verzoekingen voor de kerk van vijfvoor-twaalf. Onze katholiciteit staat op het spel, ook bij ethische thema’s. Niet als leden van een bond maar als leden van de Protestantse Kerk roepen we elkaar en onze kerk op tot déze geloofsstrijd. Nu kent onze kerk daarvoor een goede structuur. Zij heeft namelijk een belijdenis; ze kan ook niet zonder, wil ze een christelijke kerk zijn. Met de drie algemene belijdenissen drukken we onze eenheid uit met de wereldwijze kerk van alle tijden en plaatsen. Met de drie gereformeerde belijdenissen drukken we onze katholiciteit uit zoals die in de vaderlandse kerkgeschiedenis is verwoord. Waarbij ik opmerk dat de gereformeerde belijdenissen niet anders zijn dan uitwerkingen van het ene katholieke geloof. Oók de Dordtse Leerregels zijn voluit katholiek!

VERKONDIGING

De belijdenis van de kerk is de uitdrukking van het geloof dat eenmaal aan de heiligen is overgeleverd. Daarom leidt de kerk haar dienaren op in overeenstemming met deze belijdenis – denk aan de proponentsbelofte. Daarmee beloven proponenten in al hun werk te getuigen van het heilig Evangelie en te gaan in de weg van het belijden van de kerk. Zo geeft de kerk aan haar gemeenten dienaren om daar, plaatselijk, het geloof van de kerk te verkondigen, het geloof dat naar de Schriften is. De kerk, ook de Protestantse, is katholiek naar de mate waarin haar verkondiging katholiek is. En dus ook naar de mate dat haar dienaren worden opgeleid en toegerust en dat er op hun verkondiging wordt toegezien. Predikanten zijn ook zélf geroepen zich voortdurend rekenschap te geven van hun verkondiging en catechese – waarbij dus ook de ethiek hoort.

Naast de betekenis van de prediking voor de katholiciteit van de kerk leg ik ook de vinger bij de ambtelijke vergaderingen van de kerk. Een kerkenraad, een classicale vergadering en een synode gaan de kerk voor in de strijd voor het geloof dat eenmaal aan de heiligen is overgeleverd. Wat hebben we ook in de ambtelijke vergadering de gave van de profetie nodig, om te onderscheiden waar het in 2355 op aankomt.

IJKPUNT

Wij hebben als leden van de kerk in 1906 de Gereformeerde Bond opgericht. Omdat we zorgen hebben om de wijze waarop de kerk omgaat met haar geestelijke gestalte en roeping. Die zorg hebben we nog. En zeker nu, gemengd met een aanzienlijke teleurstelling over de moedergestalte van de kerk na 2004. Wij zijn dankbaar voor goede contacten met de Protestantse Kerk, met het moderamen. Maar er jeukt ook iets. Wij mogen vragen stellen aan de kerk, en de kerk aan ons. Maar de Gereformeerde Bond stélt niet alleen vragen – zijn bestaan is op zichzelf ook een vraag, een roep, omdat we ons genoodzaakt voelen, meer dan ooit, de kerk aan te sporen om te strijden voor het geloof dat eenmaal en onherroepelijk de heiligen is overgeleverd. We voelen ons hierin door de kerk niet altijd begrepen. Ziet de kerk ons als part van een grotere appel of ziet de kerk ons bestaan als een appèl aan de kerk?

Dat betekent dat we ons zo spoedig mogelijk willen kunnen opheffen. Omdat die aansporing tot strijd niet door een bond met een bestuur moet worden uitgesproken, maar in de gemeenten zelf moet klinken, niet het minst in de ambtelijke vergaderingen. De mening van de Bond doet er niet zo toe. Met de Bond hoeft de kerk ook geen rekening te houden. Wij zijn het ijkpunt niet – want waar zouden we dan zélf aan geijkt moeten worden?

INBRENG

De Protestantse Kerk zal aan kracht en geloofwaardigheid winnen, ook voor gemeenten die innerlijk afgehaakt zijn, als we als leden van de kerk zichtbaar werk maken van de opdracht van Judas, dat is: het bevel van de Heilige Geest nu de grote dag nadert. Mag de kerk op onze inbreng rekenen? Op ons gebed rekenen? En mogen de gemeenten op de kerk rekenen als op een moeder? Aan het eind van zijn brief schrijft Judas deze woorden, de bekendste uit zijn brief: ‘Maar u, geliefden, bouw uzelf op in uw allerheiligst geloof en bid in de Heilige Geest, bewaar uzelf in de liefde van God en verwacht de barmhartigheid van onze Heere Jezus Christus, tot het eeuwige leven. Aan Hem nu Die bij machte is u voor struikelen te bewaren, en u smetteloos te stellen voor Zijn heerlijkheid, in grote vreugde, de alleenwijze God, onze Zaligmaker, zij heerlijkheid en majesteit, kracht en macht, nu en in alle eeuwigheid. Amen. (Judas 20-21, 24-25)

Ds. A.J. Mensink uit Elburg is voorzitter van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond.


Tijdens de jaarvergadering van de Gereformeerde Bond op 24 mei jl. sprak hij bijgaand openingswoord uit.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 mei 2018

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

KERK 23:55

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 mei 2018

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's