Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BOEKBESPREKINGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BOEKBESPREKINGEN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ewoud Sanders
Levi’s eerste kerstfeest.
Jeugdverhalen over jodenbekering (1792-2015).
Uitg. Vantilt, Nijmegen; 499 blz.; € 29,50.

Je zou dit bijzonder mooi uitgegeven proefschrift gemakkelijk terzijde kunnen schuiven als een boek voor specialisten. Ewoud Sanders, een taalhistoricus en journalist (onder andere voor NRC Handelsblad), geeft in dit boek een analyse van tachtig jeugdverhalen over jodenbekering. Het grootste deel van het boek, in totaal zo’n 300 van de 499 pagina’s, bestaat uit de beschrijving en ontvangst van die verhalen, 67 uit protestantse hoek en dertien uit rooms-katholieke hoek. Interessant – en Sanders schrijft op een persoonlijke en betrokken manier – maar ook erg uitvoerig. Tegelijkertijd gaat dit specialistische boek wel over grote en belangrijke thema’s. Hoe moeten christenen in het licht van de Bijbel aankijken tegen Israël? Hoe zit het met de relatie kerk en Israël? Wat is bekering eigenlijk? Hoe moet het thema bekering aan de orde komen in een kinder- of jeugdverhaal? En: hoe moeten we aankijken tegen jodenzending?

Het is ook een schokkend boek. De auteur laat zien hoe liefde voor Israel bij veel christenen gemakkelijk samenging met antisemitisme, of op z’n minst met de schijn ervan. Dat is trouwens de kracht van de uitvoerige beschrijving van de verhalen: het probleem wordt duidelijk aangetoond en op allerlei manieren verwoord. Zeker als we bedenken dat deze verhalen in grote oplagen verspreid zijn: in boekvorm, als krantenfeuilleton, in tijdschriften, in schoolboeken, als kerstgeschenk of verteld als kerstverhaal. Het gaat dus om een serieus probleem.

Waar de auteur zich vooral over verbaast, is dat deze verhalen ook na de Tweede Wereldoorlog nog geschreven, gebruikt (al dan niet in bewerkte edities), verkocht en aanbevolen worden. Dr. A.A.A. Prosman wees er in zijn belangwekkende boek De onverwerkte Holocaust: Spiegel voor de kerk van nu al op dat christenen met de doordenking van de holocaust – een ongekend verschrikkelijke gebeurtenis – nog niet zo ver gekomen zijn. En ook dit proefschrift van Sanders herinnert daaraan. Er is nog veel doordenking nodig. Ik denk bijvoorbeeld aan de vraag in hoeverre de kerkelijke en theologische cultuur beïnvloed wordt door de denk- en leefwijze van de bredere cultuur, in dit geval een stereotype en zelfs antisemitische visie op Joden, hun uiterlijk en hun manier van leven.

Dat we leven na de holocaust, maakt een genuanceerd spreken over Israël en ‘jodenbekering’ wel heel moeilijk. Niet elk spreken over ‘vijandschap’ of ‘haat’ van Joden tegen het Evangelie of christenen is per definitie een vorm van antisemitisme. Ook onze postmoderne context speelt hier mee. ‘Bekering’ is in een pluralistische samenleving überhaupt een lastig en aanstootgevend begrip. Daarnaast speelt natuurlijk onze visie op Israël en de plek van Israël in de Bijbel een belangrijke rol. Is het afwijzen van Jezus door veel Joden onwetendheid (Joden weten wie God is, maar hebben een blinde vlek voor Jezus), waarbij de manier waarop veel christenen Joden de eeuwen door behandeld hebben ook nog zwaar meegewogen moet worden, of is het ook ongeloof en verzet tegen God? Ook in hervormd-gereformeerde kring wordt daar verschillend over gedacht. Een open gesprek daarover is nog niet zo gemakkelijk. Veel te snel verwijten we elkaar ‘vervangingstheologie’ of ‘christenzionisme’ zonder goed naar elkaar en (belangrijker nog) goed naar de Bijbel te luisteren. Dit boek van Sanders herinnert er in ieder geval aan dat we met het gesprek over en de bezinning op Israël nog lang niet klaar zijn.

M.K. DE WILDE, NIJKERK


Age Romkes & Pieter Siebesma De Bijbel voor iedereen.
Weten wat je leest.
Uitg. Boekencentrum, Utrecht; 224 blz.; € 19,99.

Age Romkes en Pieter Siebesma, beiden als docent Bijbelwetenschappen verbonden (geweest) aan de Christelijke Hogeschool Ede, schreven een sympathieke en toegankelijke gids bij de Bijbel. Het verlangen van de auteurs is dat de heilige Schrift ontdaan wordt van de predicaten ‘moeilijk’, en ‘alleen voor theologen’. De Bijbel is niet in de eerste plaats studieboek, maar levensboek. Deze handzame introductie geeft interessante achtergrondinformatie bij elk bijbelboek en brengt de boodschap van de Schrift dichtbij. Daarbij prikken de auteurs populaire exegetische ballonnen door. Bijvoorbeeld wanneer uitleggers aan de haal gaan met de naam Bethlehem (‘huis van brood’) door een verband te leggen met het hemelse brood: ‘Zoiets doen we bij de plaatsnaam ‘Driebergen’ toch ook niet?’

Verdiepingsteksten en leesopdrachten maken het boek aantrekkelijk voor bijbellezers van alle leeftijden. Voor wie is dit boek, meer een ‘gebruiksboek’ dan een ‘leesboek’, geschikt?

• Mensen die pas tot geloof gekomen zijn en zich verdiepen willen in de Bijbel, vinden hier een schat aan informatie.

• Het is een handzame gids voor kringleiders bij het voorbereiden en leiden van bijbelstudies.

• Studenten die zich voorbereiden op een taak als onderwijzer, catecheet, pastor of evangelist vinden hier de inhoud van wat ze moeten weten over de Schrift.

Ik heb nog wel een paar suggesties voor een eventuele volgende druk. Tabellen (zoals dateringen van bijbelboeken) en kaarten van het oude Israel en het nabije Oosten zouden de informatieve waarde vergroten. Het gedeelte over het Oude Testament gaat soms te snel over theologische vragen heen. Het ontstaan van de Bijbel en de geschiedenis van de canon worden in enkele bladzijden besproken, terwijl hier veel vragen liggen. Bijvoorbeeld de vraag die ik bij cursussen bijbeluitleg geregeld krijg: ‘Hoe zijn de gedeelten over de schepping, zondeval en zondvloed in de boeken van Mozes gekomen?’ De auteurs gaan – misschien wijselijk – nauwelijks in op literaire en historische kritiek. Toch, als je (bijvoorbeeld) bij het boek van de profeet Jesaja aan één auteur vasthoudt, is het van belang te weten waarom. Over de betekenis van de wetten in de Thora, de Joodse feesten, of de vragen rondom de vernietiging van vijanden in het Oude Testament, had ik wel meer willen vinden.

De bespreking van het Nieuwe Testament is in dit opzicht overtuigender. Daar vinden we waardevolle opmerkingen over het lezen van gelijkenissen en overtuigende samenvattingen van de Evangeliën en de brieven. Bij de bespreking van het ‘Messiasgeheim’ wordt met duidelijke argumenten stelling genomen tegen de oude liberale theologie.

De auteurs hebben met deze uitgave een waardevolle bijdrage geleverd aan de verheldering en toegankelijkheid van de heilige Schrift.

N.M. TRAMPER, GOUDA

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juni 2018

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

BOEKBESPREKINGEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juni 2018

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's