Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BOEKBESPREKINGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BOEKBESPREKINGEN

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Thomas Goodwin
Rechtvaardig in Christus. Christus als de oorzaak van de rechtvaardiging en de bron van rechtvaardigend geloof.
Uitg. Brevier, Kampen; 192 blz.; € 20,99.

Wat had Thomas Goodwin (1600-1680) veel inzicht in het werk van de Heere Jezus. Dat blijkt uit het boek dat voor mij ligt. Het verscheen in 1643 in het Engels. Al in 1660 gaf ds. Jacobus Koelman een Nederlandse vertaling uit. Nu ligt er een nieuwe vertaling van de hand van W. van Blaricum.

In zijn inleiding geeft Goodwin aan dat veel ware gelovigen te veel letten op de gunsten van Christus in hun hart, bijvoorbeeld: liefde tot God. Op zichzelf mogen we hier volgens wel troost uit putten, maar dan ondergeschikt aan het geloven in Christus Zelf. We mogen niet buitensporig, onmatig, te lang en te veel turen op Christus’ gunsten in ons, zodat we Christus Zelf veronachtzamen.

Goodwin wil daarom in dit boek onze aandacht helemaal op de Heere Jezus en Zijn werk als Middelaar richten. Romeinen 8:34 is zijn uitgangspunt: ‘Wie is het die verdoemt? Christus is het Die gestorven is, ja wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook aan de rechterhand van God is, Die ook voor ons pleit.’

Hij behandelt in vijf hoofdafdelingen Christus in Zijn dood, in Zijn opstanding, in Zijn hemelvaart, Zijn zitten aan Gods rechterhand en Zijn Voorspraak. Steeds laat hij zien wat deze heilsfeiten betekenen voor het geloof en bijzonder hoe ze werken in het rechtvaardig verklaard worden van een zondaar voor God. Hoofdstuk na hoofdstuk tekent de schrijver de heerlijkheid van Christus in Zijn werk als Middelaar.

Zo komen bijvoorbeeld aan de orde: waar het geloof voor de rechtvaardigmaking vooral op moet letten in de dood van Christus; hoe Hij in Zijn opstanding gerechtvaardigd werd van onze zonden; hoe in de doop onze rechtvaardigmaking door de opstanding van Christus verzegeld wordt. Mooie lessen die Goodwin trekt zouden hier te noemen zijn.

Bijzonder diep is hoe Goodwin met de Bijbel omgaat en welke conclusies hij uit zijn exegese trekt. Zo wijst hij erop dat de vraag ‘Wie is het die verdoemt?’ in Romeinen 8:24 uit Jesaja 50:9 komt: ‘Wie is het die mij schuldig verklaart?’ Hij laat zien hoe Christus in onze plaats voor de rechterstoel van God stond en hoe Hij door Zijn geloof gerechtvaardigd werd.

Het is een zeer rijk boek, maar zeker niet makkelijk om te lezen! Voor een deel ligt dit aan het origineel. Het taalgebruik en de redeneertrant is wat scholastiek. Dat Christus ‘het voorwerp van het geloof’ is zal niet iedere catechisant direct begrijpen. Dat de vertaling ‘voorwerp’ en ‘object’ afwisselt maakt het niet duidelijker.

De vertaling is soms aanvechtbaar. ‘Faith supported by Christ’s resurrection’ is toch niet geloof dat ‘versterkt’ wordt door Christus’ opstanding maar eerder geloof dat ondersteund wordt door – en dus rust op – Zijn opstanding.

Belangrijk voor het betoog van Goodwin is dat Christus als a common person de gelovigen vertegenwoordigt. De vertaling ‘een gewoon persoon’ wordt op een gegeven moment hinderlijk.

Het woord common heeft hier de betekenis van een gemeenschappelijke representant. Een dergelijk werk kan, gezien de afstand in de tijd, feitelijk niet zonder verklarende annotaties. Het betoog van Goodwin is scholastiek opgebouwd, met punten die steeds verder onderverdeeld worden. Het boek was toegankelijker geworden als deze opbouw beter weergegeven was. Dat had onder andere gekund door meer gebruik te maken van de bladspiegel en door tussenkopjes in te voegen.

Verder is het voor mijn gevoel Koelman in de zeventiende eeuw beter gelukt om in de vertaling een toon van teerheid, warmte en aanbidding te bewaren. Maar dat is subjectief. Het is goed dat dit werk opnieuw verschenen is. Het is zeker de moeite waard om het biddend en mediterend te lezen.

J.A.J. PATER, NOORDWIJK


Fred van Lieburg en Joke Roelevink (red.)
Ramp of redding? 200 jaar Algemeen Reglement voor het Bestuur der Hervormde Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden 1816-2016.
Uitg. Boekencentrum, Utrecht; 208 blz.; € 14,99.

Op 7 januari 1816 voerde koning Willem 1 het bekende Algemeen Reglement in voor de Nederlandse Hervormde Kerk. Tot aan de Afscheiding van 1834 functioneerde dat reglement ‘probleemloos’, daarna werd het voor de diverse kerkelijke richtingen ‘kop van Jut’. Aldus de redactie van dit boek, dat de lezingen bevat van een symposium, gehouden in de Haagse Kloosterkerk bij ‘200 jaar reglement’. Het vraagteken in de titel had achterwege kunnen blijven. Met name in de stevige historische bijdrage van (inmiddels overleden) Joke Roelevink wordt gesteld dat het reglement in het begin van de negentiende eeuw ‘de interne vrede’ binnen de Hervormde Kerk heeft bevorderd, al zegt zij ook dat later ‘het volstrekte primaat van het bestuur’ een slecht punt is geweest. In orthodoxe kring, binnen of buiten de Hervormde Kerk, ging men misprijzend spreken van besturenkerk. Ledeboer wierp zelfs de reglementenbundel van de kansel!

In de bundel schrijft verder Jan Dirk Wassenaar over ‘De redding van de kerkvisitatie’, Jan Smelik over de inrichting van de eredienst na 1816, Leon van den Broeke over classis en provinciaal kerkbestuur, Gert van Klinken over ‘Zij die bleven en zij die gingen’, Hélène Evers over de kerkorde van 1951, Roel Kuiper over ‘Vrije kerken en nieuwe bewegingen’, Jeroen Koch over Abraham Kuyper en gaat Arjan Plaisier in op ‘Kerk 2025’. In een boeiende ‘Uitleiding en terugblik’ trekt Fred van Lieburg enkele lijnen door de tijd, als de kerk steeds weer de kerkorde bijstelt in de context van de (nood van) de tijd. Hij zegt: ‘Het Algemeen Reglement hoeft de last van de latere kerkstrijd niet te dragen, zo min als ‘1951’ verantwoordelijk is voor de secularisatiegolf na 1960.’ Als ‘bij nadere historische beschouwing’ de toenmalige hervorming van de gereformeerde kerk ‘meer als redding dan als ramp’ mag worden gezien, zegt hij, dan is dat een zegen ‘waarop voor het traject Kerk 2025 alleen nog maar kan worden gebeden’. ‘De pogingen van de Nieuwe Nationale Synode (2010-2019) om op z’n minst protestantse denominaties in Nederland rondom een informeel gecomponeerd ‘Credo’ te verenigen, voorspellen weinig goeds’. Zo wordt in mineur afgesloten. Een bundel om op door te denken.

J. VAN DER GRAAF, HUIZEN

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 maart 2019

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

BOEKBESPREKINGEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 maart 2019

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's