Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bij name genoemd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bij name genoemd

Maria Magdalena, geroepen als eerste getuige

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De eerste getuige van Pasen is ze, Maria van Magdala. Een getuige is iemand die iets te horen of te zien kreeg, daar vervolgens stem aan geeft en ten slotte daaruit leeft en met zijn of haar leven voor instaat.

Een getuige van Christus is een mensenkind, van wie het leven geen zin en betekenis heeft als Jezus niet is opgestaan.

Verwoest bestaan

Waarom is Maria van Magdala geroepen tot de eerste getuige van de Opgestane? Is dat omdat ze, zij het onopvallend, aanwezig is bij het kruis, terwijl de anderen gevlucht zijn? Hangt het ermee samen dat ze als eerste naar de hof van Arimathea is gegaan, die ochtend, na de nacht die anders is dan alle andere nachten? Moeten we iets bij Maria veronderstellen wat haar tot de eerste paasgetuige maakt? En als dat zo is, wat zou dat dan zijn?

Op de ochtend waarop Gods nieuwe werkelijkheid is aangebroken, is Maria radeloos. Het is nog donker. Het is als heeft God nooit gesproken: ‘Er zij licht.’ Zonder enige hoop gaat Maria naar het graf van Jezus. Dat graf is teken van Zijn verwoeste bestaan. Maria is niet gericht op de toekomst, maar op het verleden. Gekomen is ze om te koesteren wat was, wat verloren ging in de dood. Zelfs dat koesteren van het verleden is haar evenwel niet gegund, want het graf is leeg. Het graf, waarvan de steen is weggenomen, spreekt haar geen taal.

Diepe leegte

Passieve werkwoordsvormen wijzen in de Bijbel nogal eens op een ingrijpen van God. Hier is ook sprake van een passieve werkwoordsvorm. De steen is of werd weggenomen van het graf. Maria ervaart de plaats waar ze is allerminst als een plek waar de levende God bij uitstek ingreep. Ze keert die plaats zelfs de rug toe. Ze snelt terug naar Simon Petrus en de andere leerling, die Jezus liefhad. Ze geeft stem aan wat er volgens haar aan de hand is. ‘Ze hebben de Heere weggenomen uit het graf, en wij weten niet waar ze Hem gelegd hebben.’ Degene op Wie ze betrokken was en van Wie ze intens hield, was weggenomen. Aan het leven met Hem, het beste haar overkomen, is een einde gekomen. Zelfs het gedenken is haar niet gegund. Wellicht dat iemand dit herkent. Er was een leven betrokken op Christus, maar dat is iets van het verleden. Het voelt alsof machten, de macht van de secularisatie mogelijk, Hem hebben weggenomen en we weten niet waar ze Hem gelegd hebben. Een diepe leegte huist er in onze ziel.

In beweging

Op Maria’s verslag van wat ze heeft gezien, komen de twee leerlingen in beweging. Hun gang lijkt een wedijveren. Op weg naar de hof van Arimathea neemt Johannes de koppositie van Petrus over. Johannes, die zichzelf tekent als degene die Jezus liefhad, ziet de doeken liggen.

Hij gaat het graf niet binnen. Is er bij hem sprake van de nevelen van Pasen en is daarom het niet betreden van het graf, aarzeling, teken van eerbied? Petrus betreedt het graf daarentegen wel. Het graf lijkt op een opgeruimde slaapkamer die iemand verlaten heeft. Daarna gaat ook Johannes het graf binnen en hij gelooft. Opmerkelijk is dat beide leerlingen weer naar huis gaan, of zoals er letterlijk staat, naar het hunne, het vertrouwde. Ze laten daarmee Maria van Magdala alleen achter. Wanneer Johannes geloofde, waarom getuigt hij daar niet van, met name tegen Maria, die één en al gemis is? Dat kan je deze leerling kwalijk nemen. Hij had de eerste getuige van Pasen kunnen zijn. Laat Johannes Maria niet in de kou staan? Het is ook mogelijk om te veronderstellen dat Johannes beseft dat hij Maria niet tot getuige kan maken, van iets wat hemzelf volkomen te boven gaat. Hier moet de Opgestane zelf aan te pas komen.

Doof en blind

Maria, je kunt haar typeren als een dode. Echt leven is volgens de theoloog Jüngel werkelijk zien en horen, in relatie treden. Werkelijk leven is excentrisch gericht zijn, gericht op God en mensen. Maria is volledig gericht op zichzelf, ze is doof en blind. Haar leven is stilgevallen.

Dat doof zijn en de verblinding blijkt alleen al daaruit dat ze, wanneer ze in het graf kijkt, twee engelen ziet zitten, maar volstrekt geen oog heeft voor het, deze werkelijkheid overschrijdende, van Godswege onderbrekende. Wanneer deze boden van God haar vragen, ‘Waarom huil je?’ herhaalt ze wat er nog steeds leeft in de kom van haar ziel. Ze blijft zelfs verblind, wanneer ze zich omkeert en Jezus ziet staan.

Jezus vraagt haar, evenals de twee boden uit de hemel: ‘Waarom huil je?’ en voegt daaraan toe: ‘Wie zoek je?’ Blind als ze is trekt ze de Opgestane in het immanente, het bekende. Ze denkt de tuinman voor zich te hebben, iemand die in deze hof hoort. Iemand wiens benen, als handlanger van de machten haar Heere, wel eens zouden hebben kunnen weggenomen. ‘Zeg me waar u Hem hebt neergelegd en dan zal ik...’ Dat de benen van Degene die haar aanspreekt, Hem inderdaad uit het graf droegen, ontgaat haar ten enenmale.

Opgewekt

Alvorens het antwoord op haar vraag af te wachten heeft Maria zich alweer afgekeerd van Degene die zij voor de tuinman hield. Dan gebeurt iets waardoor alles anders wordt. Geen donderslag bij heldere hemel. Evenmin een door niemand te weerspreken fenomeen. Geen voor ieder aanwijsbaar en overtuigend teken. Jezus zegt tot haar... Nadrukkelijk gebruikt de evangelist Johannes in heel het paasevangelie de tegenwoordige tijd. Jezus, die de tegenwoordige is, zegt tot haar: ‘Maria.’ Dat is alles. De Verrezene noemt haar naam, kent haar. Je naam, dat ben jijzelf. Je naam is wat jou maakt tot die unieke mens. Bijbels gesproken begint je leven niet bij je eerste ademhaling, maar bij het roepen van je naam. Jezus is teruggegaan en weet haar daar te vinden, waar ze niets te zoeken heeft. In de taal van de liefde kan geen uiting op tegen het noemen van je naam. Getuige van de Opgestane word je niet door een proces van diep nadenken. Getuige word je waar de Opgestane je bij name noemt, door je doofheid en blindheid heenbreekt, je van dood levend maakt. ‘Rabboeni,’ antwoordt Maria. Mijn Meester, Die me de Schriften leert verstaan.

Haar intense vreugde gaat gepaard met het vastgrijpen van Jezus. Nooit meer wil ze dat verschrikkelijke, intense gemis ervaren. ‘Houdt mij niet vast,’ zegt Jezus evenwel. Om vasthouden binnen Maria’s kaders gaat het, om beslag leggen op. Dat mag niet. Jezus is opgestaan en dat is iets anders dan teruggekeerd in dit leven.

Het zou wel eens seculariserend kunnen zijn om Jezus binnen de kaders van deze werkelijkheid te houden. In het Johannesevangelie zit de beweging van het komen van Christus van de Vader. ‘Het Woord was bij God en het Woord was God,’ zo begint dit vierde Evangelie. ‘Het Woord is vlees geworden.’ Maar het vleesgeworden woord maakt aan het eind weer die beweging naar de Vader toe. En daarin mag Maria Jezus niet tegenhouden. Die beweging is ons ten goede.

Getuige

‘Ga heen naar mijn broeders en zeg hun: Ik vaar op naar Mijn Vader en uw Vader, Mijn God en uw God.’ Ze gaat. Tot getuige is Maria gemaakt. Haar verblinding en doofheid zijn doorbroken. Ze geeft stem aan hetgeen haar ten deel is gevallen. Tot leven is ze gewekt door de Opgestane. Ze verkondigt nota bene aan hen die haar alleen achterlieten bij het graf, het Evangelie van Pasen. Aan het haar daar alleen achterlaten is het laatste woord niet.

Ze is tenslotte uit genade de eerste getuige van de Opgestane gemaakt.

Ds. D.M. van de Linde uit Rotterdam is emeritus predikant.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 april 2019

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Bij name genoemd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 april 2019

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's