Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wekenfeest, Pinksterfeest

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wekenfeest, Pinksterfeest

Uitstorting van de Geest blijkt vervulling van het Sinaïgebeuren

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De drie belangrijkste feesten onder Israël in het Oude Testament waren het feest van de ongezuurde broden, oftewel Pesach, het Wekenfeest, oftewel het Pinksterfeest en het feest van de inzameling, oftewel het Loofhuttenfeest. Bij deze feesten trok men op naar Jeruzalem.

Wanneer we wat meer willen weten over de Joodse achtergrond van het Pinksterfeest, dan moeten we terug naar bijvoorbeeld Leviticus 23, waar wordt gesproken over het feest dat vijftig dagen na Pesach gevierd wordt. Zeven maal zeven weken – vandaar de naam Wekenfeest.

Oogstfeest

Wat betekende Pinksteren voor Israël? Allereerst was het een oogstfeest. Zo lezen we in Exodus 34 over het feest van de inzameling of de dag van de eerstelingen (Num.28:26). Met Pesach werd een garf (een omer) van de gersteoogst geofferd. Al heel lang is het de gewoonte om in de synagoge op de tweede avond van Pesach na de gebruikelijke lofprijzing te zeggen: ‘Vandaag is het één dag van de omer.’ En dan de volgende avond, liefst bij het vallen van de avond: ‘Vandaag is het twee dagen van de omer.’ Op de vijftigste dag na de zeven maal zeven weken wordt de oogst afgesloten met het feest van de eerstelingen, Pinksterfeest. Mooi is daarom de vertaling van dr. J. van Eck van Handelingen 2:1: ‘Toen de vijftig dagen vol waren.’ Het is opvallend dat dit feest één dag duurt.

Innerlijke houding

In Leviticus 23 lezen we wat er geofferd moest worden: naast de twee beweegbroden, (vanwege het zuurdeeg mochten deze broden niet op het altaar gelegd worden) ook offers óp het altaar. Opvallend is dat. De beweegbroden die de voltooide oogst vertegenwoordigen, worden opgenomen in de dienst van de verzoening. In Israël worden met dit feest van de eerstelingen, het Wekenfeest, de weldaden van de Heere herdacht, maar op de grondslag van de verzoening, die naar voren komt in de vele offers die deze vijftigste dag gebracht worden. Israël eet genadebrood, dat rust op de verzoening. Dit geeft reden tot vreugde. Vandaar dat we in Deuteronomium 16, naast de opdracht tot tellen, ook lezen over de innerlijke houding die van de Israëliet verwacht wordt: ‘U zult u verblijden voor het aangezicht van de Heere, uw God (...) en u zult gedenken dat u een dienstknecht geweest bent in Egypte.’ In deze woorden lezen we een verwijzing naar de uittocht uit Egypte. Het is een feest van bevrijding.

Vrucht van Pasen

Het Joodse Wekenfeest is dan ook te zien als een verlengde van Pesach, de vijftigste paasdag. Na de uittocht uit Egypte leidde God Zijn volk in het beloofde land om van de opbrengst van het land te leven. Dankbaarheid overheerst. Eerstelingen van de oogst worden de Heere aangeboden.

We zingen met Pinksteren nogal eens: ‘Och Heer’ geef thans uw zegeningen, och Heer’ geef heil op deze dag; opdat men op deze eerstelingen, een rijke oogst van voorspoed zag.’ (Ps.118:12) We zien hier een lijn naar het Nieuwe Testament, naar 1 Korinthe 15:20, waar Christus de Eersteling wordt genoemd. Dankzij deze Eersteling zal er een rijke oogst zijn, zowel uit Israël als uit de heidenwereld, gegrond op Zijn verlossingswerk. Vanuit Christus’ offer is er de belofte van een rijke, volle oogst. Kortom, Pinksteren is de vrucht van Pasen.

Wetgeving

Het Joodse Wekenfeest was oorspronkelijk bedoeld om de eerstelingen van de oogst aan God te offeren. In later tijd werd in Israël het Wekenfeest verbonden met het verkrijgen van de wet op de Sinaï.

Pesach is het feest van de bevrijding. Maar vrijheid is nooit een doel op zich, zo schrijft dr. G.H. Cohen Stuart (van 1982-1993 theologisch adviseur van de Nederlandse Hervormde Kerk in Jeruzalem, red.). God heeft Zijn volk bevrijd uit Egypte, zodat het Hem zal dienen. Behalve een oogstfeest krijgt het Joodse Pinksterfeest het karakter van een historisch feest. Er wordt stilgestaan bij de wetgeving op de Sinaï. Kunnen we de verbinding wetgeving op de Sinaï en de uitstorting van de Geest vanuit het Nieuwe Testament hard maken?

Het boek Jubileeën, dat afkomstig is uit de tweede eeuw voor Christus, brengt dit feest stellig in verband met de verbondssluiting en de wetgeving op de Sinaï. De nieuwtestamenticus J.P. Versteeg is van mening dat de uitstorting van de Geest de vervulling van het Sinaïgebeuren is. Er wordt door uitleggers op opvallende details gewezen in Handelingen 2. In de eerste plaats op de tongen van vuur. In de rabbijnse exegese van Exodus 19:16 wordt benadrukt dat de Godsopenbaring gepaard gaat met donderslagen, letterlijk stemmen. De stem van God, aldus de Joodse uitleg bij de Sinaï, verdeelt zich in meerdere stemmen. Daarbij wordt ook een verbinding gelegd met Psalm 29. De stem van de Heere hakt vurige vlammen uit de wolken. Gecombineerd leidt dit tot de gedachte dat de stem van God zich op de Sinaï verdeelt in zeven stemmen. Latere Joodse uitleggers werken de zeven stemmen uit naar zeventig talen, zodat alle zeventig (volheid) volken Gods stem kunnen horen.

Wetgeving en gaven

Een andere nieuwtestamentische pijler als bewijs voor de verbinding van de wetgeving bij de Sinaï met de uitstorting van de Geest, is de uitleg bij Efeze 4:8. De verhoogde Christus deelt gaven uit in de gemeente. Psalm 68:19 wordt daarbij door de apostel aangehaald. Als Jezus is opgevaren naar de hemel, geeft Hij de mensen gaven. Rabbijnse bronnen betrekken Psalm 68:19 op de wetgeving. Zowel Mozes als Jezus beklom een berg om met ‘gaven’ terug te komen. Mozes keerde terug met de twee tafels van de wet.

Jezus heeft na Zijn hemelvaart de gave van de Heilige Geest gegeven aan de discipelen in Jeruzalem en deelt de gaven van de Geest uit in de gemeente. Het wijst er op dat Paulus hier een rabbijnse bewijstekst ten aanzien van de wetgeving gebruikt om te spreken over de gave van de Heilige Geest. Nog een aspect ter onderbouwing voor het verband tussen wetgeving en uitstorting van de Geest, is dat in Leviticus 23 het vieren van het Wekenfeest nauw verbonden wordt met de zorg voor de armen. De randen van het veld mogen bij de oogst niet worden gemaaid. Dat is voor de armen bedoeld. En dan lees je in Handelingen 2:41-47 onder andere hoe dat er onderling gezorgd wordt en goederen worden gedeeld. Zit hier ook geen duiding naar de relatie tussen wetgeving en uitstorting van de Geest?

Wind en vuur

Van wezenlijk belang zijn tot slot de tekenen van wind en vuur die bij de uitstorting van de Geest plaatsvinden in Handelingen 2. De wind herinnert ons aan Ezechiël 37, waar dorre doodsbeenderen tot leven komen als de Geest van de Heere erin blaast. Het vuur wijst ons op de louterende en reinigende werking van de Geest. De Geest zet ons in vuur en vlam voor de Heere Jezus. Toch moeten we meer dan dit zeggen. Wind en vuur herinneren ons vooral aan de verschijnselen zoals die plaatsvonden bij de wetgeving. (Ex.19:16,18). Opvallend is dat in de synagoge op de vijftigste dag naast Exodus 19 en 20 als afsluitende schriftlezing het begin van Ezechiël 4 wordt gelezen, waar er sprake is van stormwind en van vuur van bliksemflitsen. Waar Israël op afstand van de berg moest blijven bij de wetgeving op de Sinaï, komt de Heere in Jeruzalem heel dichtbij. Prof. Versteeg schrijft: ‘De uitstorting van de Geest was de vervulling van het Sinaïgebeuren, omdat bij de uitstorting van de Geest de afstand die op de Sinaï nog bleef, wegviel.’

Verbondsvernieuwing

Paulus betrekt het werk van de Geest op het nieuwe verbond, waar Jeremia over schrijft in hoofdstuk 31. Pinksteren heeft alles met de vernieuwing van het verbond te maken. Daarbij moeten we wel beklemtonen dat de Geest de Geest van Christus is. Hij verhoogt en verheerlijkt de gekruisigde en opgestane Christus. De uitstorting van de Geest is het hoogtepunt van de feestencyclus. In de gedaante van de Geest komt Christus wonen in Zijn gemeente, zodat Hij verheerlijkt wordt als ware en enige Verlosser, in Wie volkomen zaligheid is. Eenmaal zal Hij de volle oogst uit Israël en heidenwereld binnen halen.

Daarnaast schrijft de Geest de geboden van God uit in het hart, zodat in nieuwe gehoorzaamheid met hartelijke liefde de Heere oprecht wordt gediend in een geheiligd leven voor Hem, op alle terreinen van het leven.

Ds. J. Muller is predikant van de hervormde gemeente te Bleskensgraaf en lid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juni 2019

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Wekenfeest, Pinksterfeest

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juni 2019

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's