Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wie ben je?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wie ben je?

Jongeren worden moe van zichzelf te moeten profileren

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘Mevrouw, het leven is één grote wedstrijd!’ Dat is een zinnetje dat ik de laatste jaren te vaak hoor als ik aan studenten vraag hoe het is om volwassen te worden in deze tijd. Het past echter wel in het huidige beeld van jongeren.

Zij ervaren studie- en prestatiedruk, hebben last van psychische problemen en het percentage van hen dat lijdt aan een burn-out is nog nooit zo hoog geweest. Hoe kan dat toch?

Verhaal

Naar mijn overtuiging heeft dat alles te maken met het leven in een prestatiemaatschappij, waar de boodschap klinkt dat je gelukkig en succesvol moet zijn en dat het helemaal aan jezelf ligt of dat lukt of niet. Dit raakt allemaal de buitenkant, de materiële zaken van het leven. Terwijl een van de belangrijkste ontwikkelingstaken in de adolescentie het ontwikkelen van een eigen identiteit is. Daarin gaat het om wie je bent, om de ontdekking van wat God aan je heeft toevertrouwd aan gaven en kwaliteiten, persoonlijkheidskenmerken, interesses en wat al niet meer. Heel veel van wat te maken heeft met zingeving, met van betekenis willen zijn, Jezus willen volgen, Zijn handen en voeten willen zijn, is echter vervangen door uiterlijkheden, materiële zaken en oordelen van anderen. En dát maakt nu somber en depressief.

Ik hoor dat terug bij een student die zegt: ‘We zouden een vitale groep moeten zijn. Maar we zijn moe. De boodschap van de samenleving aan jongeren is dat we vooral onszelf moeten zijn. Dat klinkt aardig, maar onder het mom van onszelf zijn, moeten we ons profileren. Op sociale media het perfecte leven laten zien.’

Cultuurfilosoof Maarten Coolen wijt een burn-out niet aan te hoge werkdruk of iets dergelijks, ‘maar een burn-out treedt op als je het verhaal over je eigen identiteit niet meer kunt volhouden. Bij een burn-out is iemand existentieel opgebrand. Als je tegenwoordig een identiteit wilt hebben, iemand wil zijn, moet je een verhaal hebben over jezelf. Je moet je persoonlijke verhaal voortdurend updaten om te zorgen dat je interessant blijft voor andere mensen. Want alleen dan besta je. Mensen met een burn-out lukt het niet meer om dat verhaal in stand te houden. Dat leidt tot een gevoel van zinloosheid. Het is niet zo dat bepaalde taken je te zwaar worden, het wordt je te zwaar om iemand te zijn.’

Spiegels

Het raakt mij dat jongeren uit (prachtige) christelijke gezinnen als vanzelfsprekend dit wereldse denken omarmen, meedoen met de ratrace die de maatschappij ervan maakt en denken dat zij hun identiteit vinden in het voortdurende vergelijken met anderen en door te staren op hun beeldschermen. En ja, dan denk je dat het gaat om de mooiste, de sterkste, de slimste enzovoort en valt de vergelijking met jezelf meestal nadelig uit.

Nu is het natuurlijk wél zo dat je spiegels nodig hebt om te ontdekken wie je bent. Maar het is afhankelijk van de spiegel die je kiest, wat je ziet. Vandaar een volgende vraag die ik studenten stel: ‘Wie of wat is bepalend voor wie je bent? Is dat de spiegel van deze wereld of het venster op de hemel?’ Is de veeleisendheid van deze wereld de norm, de verwachtingspatronen van anderen en dat wat iedereen doet, of gaat het om welke gedachten God over je koestert? Wat zou Hij gedacht hebben toen Hij je schiep? Welke bedoeling heeft Hij met je leven en hoe heeft Hij je toegerust om daar ook aan te kunnen voldoen?

Kwetsbaar

In de eerste brief aan Korinthe is Paulus volstrekt duidelijk over wat het referentiekader moet zijn voor de ontdekkingstocht naar onze identiteit. Wat hij heel nadrukkelijk zegt, is dit: stop met vergelijken! Hij spreekt in 1 Korinthe 12 over het verschil daarin tussen christenen en ongelovigen. Hij zegt: vroeger, toen jullie nog heidenen waren, waren jullie volledig in de ban van goden die taal noch teken geven. Je offerde alles op voor je prestaties, je uiterlijk, de indruk die je op anderen maakte, enz. Dat is dus wat we nu ook zien. Veel mensen vinden het belangrijkste aspect van hun identiteit door iets aan zichzelf toe te voegen, door iets te kunnen, te hebben, hun uiterlijk, hun relatie(s), enz. Een identiteit waar je erg je best voor doet. Je loopt dan echter een groot risico. Het maakt je kwetsbaar. Want als het even niet zo goed gaat, je conflicten hebt, je relatie stukloopt of je je baan verliest, verlies je ook een belangrijk deel van je identiteit. Als je identiteit afhangt van hoe je presteert of eruitziet, ben je kwetsbaar – het kan allemaal voorbijgaan.

Nieuwe identiteit

Paulus benadrukt dat het enige en essentiële verschil tussen christenen en heidenen is dat Jezus je Heere is. Dat staat voor een levenshouding. Je vertrouwt je toe aan Jezus, je wilt Hem gehoorzamen en bij Hem horen. Als je zegt ‘Jezus is Heer’, dan zeg je meteen ook: Ik ben het niet en geen enkel ander mens, ook niet mijn carrière, mijn uiterlijk of mijn geld. Dat is bevrijdend! Dat is namelijk niet een identiteit die je verworven hebt, waar je recht op hebt, die je moet verdedigen en beschermen of wat dan ook. Het is een identiteit die je gekrégen hebt. Jezus is Heere! Niemand kan dat zeggen dan door de Heilige Geest.

Deze identiteit bouw je niet zelf op, je ontvangt hem. Het is louter genade en een bron van grote blijdschap. Christen zijn wil zeggen dat je beseft dat het God alles heeft gekost om jou een nieuwe identiteit te geven. Je bent wie je bent, omdat je door het geloof een nieuwe identiteit hebt gekregen.

Je bent wie je bent, doordat God iets aan jou geeft, aan jou en niemand anders. Dat maakt je uniek en bijzonder. Jij hebt dingen in huis die niemand anders heeft in dezelfde samenstelling. God heeft iets speciaals uitgezocht wat past bij jou. Dat blijkt ook uit de rest van 1 Korinthe 12. Voor het ontwikkelen van je eigen identiteit is het venster op de hemel nodig.

Oefenplaats

Er is meer. Het wordt door de Joodse filosoof Levinas treffend samengevat in het zinnetje: ‘Ik word ik in het aangezicht van de ander.’ Door relaties met anderen kom je tot ontplooiing en ontdek je wie je bent. De werkelijke ontmoeting met de ander is tegelijk de ontmoeting met jezelf. Dat is soms een confronterende ervaring, omdat je je daarin bewust kunt worden van je eigen tekortkomingen. Maar ook door dit soort spiegelervaringen verwerf je je eigen identiteit.

De moraal van dit verhaal? Jongeren hebben God en anderen nodig om zichzelf te worden. Zij hebben volwassenen nodig die het venster op de hemel ontsluiten. De kerkelijke gemeente/gemeenschap kan een oefenplaats zijn waar dat gebeurt. Dat geldt ook voor scholen. Ik hecht er enorm aan om op de Evangelische Hogeschool zo’n veilige gemeenschap te creëren, de school zo’n oefenplaats van verlangen te laten zijn dat jonge mensen daar antwoord leren zijn op het verlangen van God.

Drs. E.J. van Dijk is directeur van de Evangelische Hogeschool te Amersfoort.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juli 2019

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Wie ben je?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juli 2019

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's