Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Overdadige onderdompeling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Overdadige onderdompeling

Impressiejaarlijkse GB-studieweek voor theologiestudenten

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De studieweek van de Gereformeerde Bond ligt alweer achter me. Nadat we een week ondergedompeld zijn geweest in de doop, het thema van deze studieweek, is het theologische stof aan het neerdalen. Hier en daar zweven nog wat vragen of gedachten.

Benjamin Bogerduit Amsterdam begint deze maand met de onderzoeksmaster theologie aan de VU te Amsterdam.

Na deze dagen van bezinning is het tijd om de balans op te maken over de vraag: wat moeten we nu met de doop en welke betekenis heeft de doop voor de gelovige?

Theologiestudenten

Vanuit allerlei hoeken van het land verzamelden theologiestudenten zich voor een vierdaagse veldtocht over het landschap van de doop. Vanuit allerlei kanten werd de doop belicht om te leren wat die inhoudt. Maar er werd niet alleen gestudeerd. Het beschrijven van de studieweek zonder iets van de sfeer te laten proeven is als een diner zonder toetje; het is goed, maar het had zoveel meer kunnen zijn. Daarom licht ik een tip van de sluier op als het gaat om het fenomeen de theologiestudent.

Wie kent hen niet: keurige jonge mannen en vrouwen die zich met een theologisch boek afzonderen van de wereld om in alle rust bijna letterlijk in een hutje op de hei te theologiseren. Vroom psalmen zingend en discussiërend over de vraag hoe warm het doopwater moet zijn. Dit beschrijft hen slechts ten dele. Zet een paar theologiestudenten bij elkaar en het nodige en onnodige over dominees wordt besproken. Zet daar een tafeltennistafel tussen of een groot schaakspel en algauw worden er allerlei theologische grappen gemaakt.

Een van de studenten zei: ‘Schaken is net als theologie, in beide wordt de koningin te makkelijk opgegeven.’ Wat precies de implicaties waren van deze stelling, is niet geheel bekend, maar het is wel typerend voor een theoloog om zo’n opmerking te maken.

Ten eerste was het commentaar van de zijlijn en ten tweede zien theologen overal theologische onderwerpen in. Dit was niet het enige moment waar een koningin voorkwam. Ook Wilhelminapepermunt mocht tijdens de lezing traditiegetrouw niet ontbreken, maar zonder kerkelijke voorkeuren of theologische vooronderstellingen had dat toch King moeten zijn.

Overdaad

De sfeer op Mennorode, de locatie van de studieweek, heeft altijd iets dubbels. Aan de ene kant is er de rust en vrede van de Veluwe. ’s Ochtends en ’s avonds waren er korte momenten in de kapel om de dag goed te beginnen of af te sluiten. Er werd gezongen, gelezen en gebeden. Het heeft iets van een klooster, waar op gezette tijden deze momenten plaatsvinden. Maar het is niet een van de sobere kloosters, want aan de andere kant is er de overdaad. Zo hoorde ik een medestudent na anderhalf broodje uitroepen: ‘Twee broodjes kroket zijn echt te veel!’ Een ander zou gezegd kunnen hebben: ‘Daar waar geestelijk voedsel tekort schoot, werd dat door voedsel voor het lichaam aangevuld.’ Voordat het beeld ontstaat dat studenten alleen voor het eten komen, is het hoog tijd om het over theologie en de doop te hebben.

Rechten

Samen met theologiestudenten uit Amsterdam, Apeldoorn, Nijmegen of Leuven nadenken over het thema ‘de doop’ is erg waardevol. Een van de onderwerpen dat steeds terugkwam, was de vraag naar de betekenis en waarde van de doop. Wat betekent het precies dat je gedoopt ben en welke ‘rechten’ kun je daaraan ontlenen? Of anders gezegd, wat gebeurt er in de doop? De voornaamste vraag hierbij was hoe aan de ene kant verkiezing en aan de andere kant verbond zich tot elkaar verhouden. Is het zo dat door gedoopt te zijn, iemand tot het verbond behoort en daarbij ook automatisch bij Christus hoort? Dit lijkt tot een bepaald verbondsautomatisme te leiden, waarbij de doop een enorme waarde krijgt en misschien wel wordt overgewaardeerd. Anderzijds is er de vaker voorkomende onderwaardering van de doop. Daarbij wordt verkiezing haast boven de doop geplaatst en lijkt de doop veel minder waarde te hebben. In de woorden van een van de lectoren: dan loopt de doopvont theologisch leeg. Deze theoretisch kwestie wordt concreet wanneer iemand die gedoopt is, afstand doet van de kerk. Beide opties bieden niet echt een bevredigend antwoord en daarbij blijft het een moeilijke kwestie. Van Ruler zei over de doop: ‘Het draait om de doop, maar het gaat om het gedoopte leven.’ Dit is mooi gezegd, maar de precieze betekenis van deze woorden is niet geheel helder. Vast staat in ieder geval dat we door de doop worden geroepen tot een nieuwe gehoorzaamheid. De doop doet een appèl op ons.

Volmondig

Een ander thema dat in een van de lezingen naar voren werd gebracht, was de belangrijke plaats van de belijdenis van het geloof. In de Vroege Kerk werd deze geloofsbelijdenis sterk verbonden met de doop. De dopelingen leerden de belijdenis en daarmee de kern van het christelijk geloof. Daarbij merkte dr. J. van Eck op dat de belijdenis niet een individueel en subjectief spreken is, maar een gezamenlijk spreken van de kerk. Deze woordenstroom uit het verleden wordt ons aangereikt om met alle tijden en plaatsen ons ongetwijfeld geloof te belijden.

In deze tijd lijkt het individuele en subjectieve spreken steeds belangrijker te worden. Hoewel dit waardevol kan zijn, is het ook mooi om ons gezamenlijk aan te sluiten bij de eeuwenoude belijdenis en deze in de kerkdiensten uit te spreken. In onze erediensten is het vaak zo dat de voorganger de belijdenis uitspreekt en de gemeente dit nazegt in het hart en besluit met een amen in de vorm van een psalm of lied. Het zou mooi zijn als de gemeente niet alleen bij het amen wordt ingeschakeld, maar volmondig deze belijdenis mag uitspreken of het geloof te belijden door middel van het zingen van de belijdenis. Zo deelt de gemeente in dit eeuwenoude belijden van de kerk.

Nagonzen

Het was een mooie week en ik heb veel geleerd van de lezingen, maar ook van de gesprekken met medestudenten. Toch blijft het bij zo’n studieweek niet alleen bij theologie. Het is ook mooi om samen als gelovigen te onderzoeken en te horen wat de doop in de naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest betekent. In deze woorden komt de kern van de belijdenis naar voren. Misschien is het gedoopte leven wel te vinden in het uitspreken van deze belijdenis.

De vier dagen zijn omgevlogen, maar het thema blijft nog wel even nagonzen. Laten we hopen dat het is als met de doop: het moment heeft al plaatsgevonden, maar we mogen er een leven lang van genieten.


Tijdens de studieweek van de Gereformeerde Bond voor theologiestudenten spreekt ds. A.J. Mensink uit Elburg als voorzitter van de Gereformeerde Bond het openingswoord. Zijn toespraak, waarvan hier een ingekorte versie volgt, leidt het thema ‘Onderdompeling in de doop’ in.

Stel je voor dat je door een kerkenraad benaderd wordt voor kerkelijk werk of beroepingswerk. En dat je zegt wat Paulus zegt: de doop vind ik niet zo belangrijk, dat mogen anderen wel doen. Dan kun je het wel vergeten – dat is wat je noemt ‘vloeken in de kerk’. Want de doop hoort zó bij de basics van het christelijk geloof, dat we met Nicea belijden: ik geloof één doop tot vergeving van zonden.

Geen tijd

Nu kende Paulus Nicea nog niet, maar afgezien daarvan is hij bepaald niet onrechtzinnig te noemen. In de haast die Paulus maakt om met het Evangelie in Rome te komen, is er voor hem geen tijd voor doop en dooponderricht. Hij is meestal maar een paar weken in een gemeente, met een uitschieter naar anderhalf of drie jaar. Maar dat zijn de uitzonderingen. Hij heeft in Korinthe wel een paar mensen gedoopt, onder wie ook enkele gezinnen, maar dat was het dan ook.

En achteraf is Paulus er maar dankbaar voor. Wat is het uit de hand gelopen. In de vorming van facties en partijen in Korinthe is de doop een kwalijke rol gaan spelen. Over onrechtmatig gebruik van de doop kunnen we na twintig eeuwen wel meepraten. Over óverschatting en ónderschatting van de doop. We weten ons eigenlijk geen raad met de doop, ook persoonlijk niet. Terwijl we in het Nederlands wél zeggen: ik ben gedoopt. Niet: ik werd gedoopt – ik bén gedoopt. Tegenwoordige tijd. De doop hoort bij mijn identiteit. De doop is dagelijkse werkelijkheid. Wat zegt mij dat vandaag, en wat zegt mij dat morgen?

Onverdiend

In 1 Korinthe 1:13 volgen twee korte zinnetjes op elkaar. ‘Is Paulus soms voor u gekruisigd? Of bent u in de naam van Paulus gedoopt?’ In de doop worden wij verbonden aan Iemand Die voor ons gekruisigd is; Iemand Die voor heillozen het heil verworven heeft, Die Zich persoonlijk ingelaten heeft met mijn ellende en dood. Daar heb ik niet om gevraagd – Hij vroeg naar mij. Hij leert mij in de doop dat ik om zalig te worden Zijn kant op mag kijken. Ik word op Christus geworpen, om me zalig te staren aan Hem. En ook om zalig te léven mag ik Zijn kant opkijken, om aan Zijn beeld gelijkvormig gemaakt te worden door de Heilige Geest van Christus. Zó gaat de Heere met mij om – Hij weet wat voor vlees Hij in de kuip heeft. Hij wist het eerder dan ik. En daarom handelt Hij ook eerder dan ik en verdrinkt Hij mij genadig in het heil, in het onverdiende heil van verlossing en vernieuwing. Goedbeschouwd ligt in de doop heel de inhoud en heel de structuur van het leven met de Heere samengevat en uitgebeeld, betekend en verzegeld.

Dagelijks nodig

Zo dompelt de doop mij in Hem – en wie kan niet zeggen dat hij dat dagelijks nodig heeft? Een dagelijkse onderdompeling in je doop? We hebben het heil onder handbereik gekregen – ongelofelijk! De drie-enige God maakt Zich aan ons bekend als de Vader Die mij genadig aanneemt en verzorgt, als de Zoon Die mij van al mijn zonden wast en als de Geest Die mij de tweevoudige genade toeëigent die ik in Christus heb. Daarom ligt de enige troost van zondag 1 verankerd in de drie Namen van de God in Wiens Naam ik gedoopt ben. En gedoopt blijf.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 september 2019

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Overdadige onderdompeling

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 september 2019

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's