Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Veelkleurig en onmisbaar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Veelkleurig en onmisbaar

Maximale ruimte voor de Psalmen verrijkt de gemeente

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Psalmen zijn onmisbaar voor het geestelijke leven van de christelijke gemeente. Een kerkenraad is daarom geroepen de Psalmen inhoudelijk te laten functioneren in liturgie, huisgodsdienst en catechese. Hoe doe je dat in een tijd waarin het zingen van psalmen op achterstand lijkt te raken?

Ds. A.J. Mensink is predikant van de hervormde gemeente te Elburg en voorzitter van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond.

Jarenlang waren de Psalmen een gegeven. Het zingen van de Psalmen was een vanzelfsprekende traditie waarmee veel gemeenten zich onderscheidden van minder behoudende delen van de Hervormde en de Protestantse Kerk.

Het argument om het, met name in de erediensten, bij de Psalmen te houden was dat het zingen van andere liederen tot inhoudelijke verschuivingen zou kunnen leiden. Dat blijft een argument om serieus te nemen. Wel moeten we ons afvragen of we niet heel veel energie hebben gestoken in het afhouden van gezangen en liederen, en in verhouding daarmee weinig aandacht hebben gegeven aan de onmisbare positieve betekenis van de Psalmen voor het geestelijke leven van de gemeente.

Vasthouden aan de Psalmen zonder ons rekenschap te geven van de inhoudelijke betekenis daarvan is een ongeestelijk conservatisme dat aan de Psalmen geen recht doet en bovendien niet overtuigt. Het is daarom al winst wanneer van een kerkenraad een positieve stimulans naar de gemeente uitgaat om bij de rijkdom van de Psalmen te leven, zonder dat hem het verwijt van krampachtige behoudzucht gedaan kan worden.

Taalverandering

Regelmatig worden op huisbezoeken en in brieven signalen uitgezonden die wijzen op vervreemding van de Psalmen. Die vervreemding heeft enerzijds te maken met taal en melodie. Als het om moeilijke en verouderde woorden gaat, vind ik het geen recht doen aan de vragenstellers om te antwoorden dat men ook niet klaagt over moeilijke computertaal en -begrippen. We zullen onder ogen moeten zien dat er een zodanige taalverandering en taalverarming zijn opgetreden dat woorden uit 1773 en 1968 vaak niet meer overkomen. Voorgangers in de eredienst, jeugdwerkleiders en catecheten moeten daarom bij het opgeven van psalmverzen woorden verduidelijken en de betekenis van een vers samenvatten. Een gemeente reageert dankbaar als zij door onderwijs weet wat zij zingt.

Inhoudelijke moeiten

Toch is de vervreemding van de Psalmen niet alleen een kwestie van taal en stijl. Bij vragen over het zingen van psalmen moeten we doorvragen naar de inhoudelijke moeiten. Er zijn gemeenteleden die moeite hebben met wat de Psalmen zingen over het doen van de wet. Zingen we met Psalm 1, Psalm 15 en Psalm 119 (maar er zijn er nog veel meer) niet over een rechtvaardiging uit de werken? Wij worden toch gerechtvaardigd uit genade door het geloof in het bloed van Christus? Er lijkt een tegenstelling te bestaan tussen Oude en Nieuwe Testament. Ik herinner me een ingezonden brief nadat in een eredienst Psalm 15 was gezongen. Ruikt het in deze psalm niet naar werkheiligheid, iets dat fundamenteel strijdig is met het heilig Evangelie? Mij dunkt dat Psalm 15 helemaal terugkeert in de Bergrede, in de praktische vermaningen van de brieven in het Nieuwe Testament.

Maar het woordje ‘zalig’ dan, zoals Psalm 128 zalig spreekt wie in de wegen van de Heere gaat? Zingen we hier dan toch niet dat wij zalig worden door onze werken? Het antwoord moet luiden dat het in dergelijke psalmen gaat over het leven door de Heilige Geest, het leven in de vreze des Heeren, dat de belofte heeft van het tegenwoordige en het toekomende leven (1 Tim.4:8).

Beperkter godsbeeld

Een andere inhoudelijke moeite heeft te maken met de gedachte dat het godsbeeld in het Oude Testament beperkter is dan in het Nieuwe. Hoewel het waar is dat de Heere Zich in Christus op een ongeevenaarde wijze geopenbaard heeft (Hebr.1:1), moeten we ook op dit punt de beide Testamenten niet tegen elkaar uitspelen. Het Oude Testament is voluit openbaring van de drie-enige God. De Psalmen zingen voluit van het leven met de drie-enige God, Die Schepper, Verlosser en Vernieuwer is. Hebben we dit als ambtsdragers helder? Kunnen wij duidelijk maken dat wij in de Psalmen voluit Vader, Zoon en Heilige Geest ontmoeten en bezingen?

Hier liggen ook vragen aan de prediking over de Psalmen. Een belangrijk gegeven voor het preken over Psalmen is dat de Psalmen allereerst Godsopenbaring zijn (zie artikel op p.5 en 6). Daarna en daarnaast getuigen de Psalmen ook voluit van ervaren openbaring. Maar misschien preken wij toch te ervaringsgericht over de Psalmen en verantwoorden wij ons in preken te weinig over de betekenis van een psalm in relatie tot de gehele bijbelse theologie.

Wezenlijke bijbelse noties

Even belangrijk voor kerkenraad en gemeente is de overtuiging dat de veelkleurigheid van de Psalmen de gemeente brengt en bewaart bij een veelkleurig bijbels geloofsleven. In de Psalmen zitten wezenlijke bijbelse noties die in de meeste liederen(bundels) nagenoeg ontbreken. Te denken valt aan aanvechting, vergankelijkheid, verzoening, verlorenheid en oordeel.

Wanneer kerkenraden over de prediking spreken, hoort daar ook de wekelijkse psalmkeuze bij. Is er evenwicht tussen bekende en onbekende Psalmen?

Is er evenwicht tussen klaag- en lofpsalmen, boeteen vergevingspsalmen? Aandacht voor onbekende Psalmen vraagt enig doorzettingsvermogen, maar wordt rijk beloond.

Minimaal aantal

Als in een eredienst naast psalmen ook liederen gezongen kunnen worden, vraagt dat zorgvuldige communicatie. In brieven die aan gastvoorgangers worden gestuurd, kom ik nogal eens het woordje ‘minimaal’ tegen. Bijvoorbeeld dat in een dienst minimaal vier psalmen gezongen moeten worden. Zoiets kriebelt. Het wekt de indruk dat wij een minimum in bescherming moeten nemen, een minimum dat zonder deze regel al gauw in nadere verdrukking kan raken.

Eerlijk gezegd is het in veel midden-orthodoxe gemeenten wel zo gegaan: uit hervormd-gereformeerde gemeenten ontstane deelgemeenten zeiden aanvankelijk dat zij een psalmenzingende gemeente wilden zijn met ruimte voor een vrij lied. Een minimumaantal psalmen werd voor elke eredienst vastgesteld. Na twintig of veertig jaar is dit minimum in de meeste gevallen tot één of nul gedaald. Veel gemeenten zijn ondanks goede voornemens de Psalmen nagenoeg kwijt. Ontegenzeggelijk zal ook de prediking daarmee van grondtoon veranderd zijn. ‘Een prediking die ongeschikt is om zich met de Psalmen te paren, hoort in de kerk niet thuis,’ schrijft de hervormde theoloog dr. O. Noordmans ergens. Of, met oudere woorden van de negentiende-eeuwse Messiasbelijdende Jood Isaac da Costa: ‘Het is een teken van bederf waar de Psalmen als uitdrukking van het geestelijke leven en als huis- en tempelzangen niet meer geacht of zelfs geheel afgeschaft worden.’

Wie het zingen van psalmen minimaliseert, minimaliseert het geestelijke leven van de gemeente. Een kerkenraad zoekt toch het maximale voor de gemeente?

Andere liederen

In diezelfde brieven aan gastvoorgangers wordt soms gesproken over het zingen van een ander lied.

Het is goed wanneer hier van een ‘mogelijkheid’ wordt gesproken. Een kerkenraad kan (gast)voorgangers niet verplichten tot het opgeven van andere liederen dan de Psalmen. Een psalmenminnende gemeente die ook ruimte kent voor het vrije lied, kan toch geen moeite hebben met een dienst waarin louter passende Psalmen werden opgegeven?

Anderzijds hebben gastvoorgangers het beleid en de keuzes van een kerkenraad te respecteren, zoals bij de in de eredienst gebruikte bijbelvertaling. De consistorie en de preekstoel zijn niet de plaats om dit beleid ter discussie te stellen. Aan beide kanten waken we voor krampachtigheid. Zo voorkomen we het ongeestelijke stigmatiseren van gemeenten en voorgangers.

Buiten de eredienst

Als laatste zou ik kerkenraden willen aanbevelen om het zingen van psalmen ook buiten de eredienst te onderhouden. De zondagsschool en de catechese zijn bij uitstek de plaatsen om psalmen te leren verstaan. Met een project waarin elke week een bijbeltekst uit het hoofd wordt geleerd, is heel goed het leren van een weekpsalm te verbinden. Dat geldt zeker in plaatsen waar helaas geen zondagsschool (meer) is of op de basisscholen nauwelijks psalmen geleerd worden.

Mogelijk kunnen kerkenraden bij scholen aandacht blijven vragen voor het leren en zingen van psalmen, en kunnen op school geleerde Psalmen verwerkt worden in de zondagse liturgie. We zouden ook aan christelijke lerarenopleidingen willen vragen om toekomstige leerkrachten toe te rusten in het onderwijs van de Psalmen op basisscholen.

Dit alles mogen wij doen in het geloof dat de God van de Psalmen Zijn Geest en genade schenkt wanneer we deze bijbelse liederen vanuit hun inhoud verstaan en zingen. Om met Da Costa af te sluiten: ‘Het is dan ook een teken van geestelijke herleving wanneer de Psalmen, eerst in onbruik geraakt, opnieuw worden gezongen.’


Actueel en troostrijk

De Psalmen betekenen ontzettend veel voor mij, omdat ik me herken in de woorden van de psalmdichters. Zo was David een psalmdichter die dicht bij God geleefd heeft en tegelijkertijd allerlei zonden beging. Hij keert iedere keer terug tot God en ontvangt vergeving. Daar mag ik mij aan spiegelen, dat is zo troostrijk.

De woorden van Psalm 139 betekenen veel voor mij, vooral de berijmde versie: ‘Niets is, o Oppermajesteit / Bedekt voor Uw alwetendheid’. Ik hoef voor God niets verborgen te houden. Sommige mensen vinden dit benauwend, maar ik put daar juist troost uit. Net als de woorden van Psalm 121, die ik vaak lees wanneer ik pastorale bezoeken afleg: God is overal, Hij omringt ons. Dat mag tot troost zijn als je het benauwd hebt.

Geregeld merk ik dat als ik vastloop in mijn eigen gedachten, er later op de dag ineens een psalmversje door mijn hoofd begint te zingen dat verband houdt met waar ik over liep te tobben. Hoe bemoedigend is dat! Het boek van de Psalmen is al zo oud, en toch zo actueel en toepasbaar.

Gerrie Heldoorn, Harderwijk

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 2019

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Veelkleurig en onmisbaar

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 2019

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's