Het buitenste des drinkbekers

Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja dodelijk is het, wie zal het kennen? zo zegt de profeet Jeremia. Uit ons hart komt het bedrog voort, waarmee we onszelf en anderen willen bedriegen. En in dat bedrog zoeken we altijd 't eigen ik. Waarin komt dit meer openbaar, dan in onze godsdienst? Het eigen ik begeert een naam daarin te krijgen, * evenals de Farizeeër in de dagen van Jezus omwandehng. Om voor de ogen der mensen stipt te leven naar de voorvaderlijke wet. Het buitenste des drinkbekers reinigen we zorgvuldig om van de mensen gezien te worden. Maar wie zou wensen, dat zijn medemens dooi een venster in zijn ziel zou kunnen zien? Doch de Heere zegt: Ik, de Heere, doorgrond het hart en proef de nieren. Als we niets hebben als een uiterlijke godsdienst, wat zal het dan wel wezen, als Hij het ons ordentelijk voor ogen stellen zal. Toch kan de Farizeeër alle kanten uit. Als het in onze kraam te pas komt, keren we de zaak om. Wijst men ons op handelingen in strijd met Gods Woord, dan .beroepen we ons op de woorden van de Heere Jezus om onszelf te handhaven. Inplaats dat de onreinheid van het buitenste ons ertoe brengt het binnenste van de drinkbeker te onderzoeken, zien we in de bestraffende man de Farizeeër, die het buitenste des drinkbekers maar reinigen wil. Dan zeggen we: , , Och dat buitenste; op het hart, het hart, daar zal het maar opaan komen". Het is zo gemakkelijk om te zeggen, dat het van binnen recht ligt tussen God en onze ziel, want de mensen kijken wel op ons, maar niet er in. Maar straks moeten we God ontmoeten. De Farizeeër komt, wat zijn hart aangaat, ook niet verder dan te zeggen, dat hij Abraham tot een vader heeft. Maar Gods volk leert, dat hun vader naar het vlees een bedorven Syriër was.

In onze dagen gaat het echter nog een stapje verder. De drinkbeker van het hart geeft zoveel onreinheid op, dat het buitenste niet meer voor de ogen der mensen te reinigen is. Hoe zullen we ons nu in onze godsdienst handhaven? Och, droevig zelfbedrog en ontzettend kwaad. De onreinheid aan de buitenkant wordt nu voor schoon verklaard. De zonde is geen zonde meer. De Wet Gods wordt meer en meer betrekkelijk gemaakt en weggedrukt. Christus • wordt niet meer gepredikt als het einde der "Wet, maar gekoppeld met Belial. En met de zalf des Evangelies en der liefde wordt het gezwel bedekt om al zaligsprekende de mensen naar het verderf te laten hollen. O, dat de Heere de gewetens opende, opdat we toch onszelf niet zouden bedriegen. Want Christus zal geen dienaar der zonde bHjken te zijn in de dag des oordeels.

B.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen