Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

göe en'Kge troost— 2

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

göe en'Kge troost— 2

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Troost echter is het goed, dat in de vertroosting wordt toegediend, dat niet wisselt, nu eens aanwezig is en dan weer wegtrekt, zoals de vertroosting, maar dat gesteld wordt tegenover de droefheid over een tegenwoordig of de vrees voor een toekomstig kwaad, om dat weg te nemen tot geruststelüng van het gemoed. Troost is hier het zalige goed van Gods dierbare gunst en gemeenschap in Christus met Zijn volk, welk goed staat tegenover het hoogste kwaad, het derven van die heilrijke gemeenschap in de staat der rampzalig, heid, waarin de mens van nature ter neder ligt. Troost wordt dat zalig goed, dat dierbaar deel, dat geluk, hier nu genoemd, omdat Gods faeriboren en in beginsel toegebrachte volk leeft in een wereld, die in het boze ligt, en ze te strijden hebben met de machtige drie hoofdvijanden, de duivel, de wereld en hun eigen verdorven vlees, het eigen kwaad van binnen. Ja, zij verkeren hier in een jammerdal, zodat de dichter zegt: Gij, Die mij vele kwaden hdbt doen zien, en elders betuigd wordt: Ik ben bijna in alle kwaad geweest. Is het dan wonder, dat de gelukstaat van Gods volk hier wordt aangewezen met het zo inhoudrijke wooideke „troost"? Naar troost wordt verder gevraagd. En dat dan niet maar in het algemeen, niet maar naar de troost van Gods volk in het algemeen, niet ook maar naar die van anderen. Neen. Maar op de man af, lezer, wordt gevraagd wat persoonlijk uw troost is. Wat is uw troost? Bestaat zij in de dingen en de genietingen dezer aarde in wat vorm het dan ook moge zijn? Bedenk dan, dat de wereld voonbij gaat met al hare begeerlijkheid; en die met de wereld medeleeft, die zal ook met de wereld' geoordeeld worden. Uit ze zich in brute haat, vijandschap en hoon tegen God en Zijn gezalfde, denk er dan toch eens aan, eer het te laat is, dat er een schrikkelijk loon is voor uwe arbeid. En dat zal zijn wat de psalmdichter aanwijst, als hij zegt: God zal zijns vijands kop verslaan. Dien haar'gen schedel vellen. Die stout, wat heiligt is onteert; En daar hij schuld met schuld vermeert, Zich tegen Hem durft stellen.

Is zij gelegen in het oprichten van eigengerechtigiheid, luister dan naar het woord van de Heere Jezus: Tenzij uwe gerechtigheid overvloediger zij dan der Schriftgeleerde en der Farizeeën, dat gij in het koninkrijk der hemelen geenszins zult ingaan. Toch is er door Gods eigen genade ook een volk, dat met die vraag zo op de man af, in het hart geraakt mag worden en er mee onder en naar de Heere gebracht mag worden om, mocht het eens zijn te zijner tijd opdat „uw" uit de vraag te mogen antwoorden door genade met het „mijn" uit het antwoord.

Die troost, waarnaar de Catechismus onderzoek instelt, is ook een enige troost en dat in leven en sterven. De onderwijzer vraagt naar de enige troost. Dat wil dus zeggen, dat deze troost aÜe andere te boven gaat en uitsluit als ten enen mak ongenoegzaam. Zij is de ware, de genoegzame, de hartvervuUende en zielverzadigende troost, waarmede geen andere te vergelijken is; die ook geen aanvuJHng bdhoeft, die alle gemis wegneemt en alle gebrek volkomen vervult. Ze is een enige troost, omdat ze noodzakelijk moet bestaan in het hoogste goed, dat het opperste kwaad wegneemt. En dit opperste goed is maar alleen, heeft geen ander goed naast zich. De enige troost is dan ook niet gelegen in enig aards-tijdelijk goed, doch ze is geestelijk van aard en bestaat in de zahge gemeenschap met God in Christus. En deze troost is ook maar alleen genoegzaam in zichzelf. Ze is het ene nodige, waarvan de Heere Jezus spreekt in Luc. 10 : 42.

De onderwijzer is met zijn zo diepzinnige en recht op het doel af gaande vraag nog niet klaar, en vraagt daarom tenslotte naar de enige troost beide in het leven en in het sterven. Het leven van de mens, hier op aarde, is vol onzekerheid. Elk ogenblik van de dag is hij in een doodsgevaar te land, ter zee en in de lucht; kan hem iets overkomen, dat de dood ten gevolge heeft. Ieder uur van de dag kan hij door de zeis van de niemand sparende dood weggemaaid worden van het veld des levens, om voor God rekenschap af te gaan leggen van het leven, dat geleid is. Daarbij komt nog al het kwaad en de ellende waaraan hij gediirig onderthevig iS' Ja, wat is de ganse wereld, wel beschouwd, anders dan een groot jammerdal en een aaneenschakeling van allerlei ellenden, als zovele voorboden van de niemand sparende dood, vanAvege de zonde? En wat is de aarde anders dan een groot kerkhof. De bijbelfaeiligen hebben er van getuigd. Hoor een Jacob spreken voor Farao, als hij zegt: Weinig e" kwaad zijn de dagen der jaren mijns levens ge' weest. Gen. 47 : 9. En Job, de beproefde lijder van de grijze oudheid, klaagt: De mens, van een vrouW geboren, is kort van dagen en zat van orirust. Jon 14 : 1. Ook Blifaz de Themaniet, gewaagt ervan,

als hij zegt: Maar de mens wordt tot moeite geboren, gelijk de spranken der vurige kolen zich verheffen tot vHegen, Job 5 : 7. Ook Mozes, de man Gods, spreekt niet anders in Ps. 90 : 10: Aangaande de dagen onzer jaren, daarin zijn zeventig of tachtig jaren; en het uitnemendste van die is moeite en verdriet; want het wordt snelHjk afgesneden en wij vliegen daarheen. En David betuigt in Ps. 32 : 10, dat de goddeloze vele smarten heeft, zoals ook voor Gods volk geldt in Ps. 34 : -20: Vele zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen; doch tevens: maar uit alle die redt hem de Heere. En Pred. 1 : 8 wijst er op, dat het oog niet wordt verzadigd met zien, en ook het oor niet wordt vervuld van horen. Doch ook Paulus sluit zich hierbij aan, als hij uitspreekt in Rom. 8:13: En niet alleen dit, maar ook wijzelven, die de eerstelingen des Geestes höb'ben, wij ook eelven, zeg ik, zuchten in ons zelven, verwachtende de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing onzes lichaams.

Zo is de enige troost nodig in het leven, maar niet minder is zij dit in het sterven. Immers, het is de mens gezet eenmaal te sterven en daarna het oordeel. Hebt. 9 : 27. Sterven moeten alle mensen, uitgezonderd dan Henoch en Elia, en zij, die op de jongste dag veranderd zullen worden in een punt des tijds. En wat houdt dat toch al niet in. Zeker dichter zegt:

De kille, bleke dood, stoot, met gelijke voet, Der armen hutjes aan, en ook der Prinsen daken, Daar helpt geen vluchten toe, hoe klein of groot van goed.

Vlucht allen, waar gij wilt, gij moet het sterven smaken.

De dood is een koning der verschrikking, Job 18 : 14. Geen geweer is er van des mensen zijde daar tegen. Hij ligt onder het geweld des doods, dat ter bestemder tijd gewis en .onwederstandelijk over hem komt. Wie redt zijne ziel van het graf. De dood is de bezoldiging van de zonde. De mens heeft zich de dood gegeten aan de verboden vrucht in het paradijs. En als het dan is, zoals onze Vaderen ophalen over Rome, dat daar geldt:

Drie dingen bezwaren mijn gemoed. Het eerste is, dat ik sterven moet. Het tweede bezwaart mij nog veel meer, Dat ik niet weet de tijd wanneer. Het derde bezwaart mij bovenal. Dat ik niet weet, waar ik varen zal.

Dan is het al heel troosteloos. Hoevelen vergaat het niet alzo, ook in onze geestelijk zo diep troosteloze tijden! De dood is een vijand van de mens en vóór Gods volk de laatste vijand die teniet gedaan wordt, 1 Cor. 75 : 26. De enige troost moet dan een zodanige troost zijn, die niet alleen de uiterhjke ongemakken des levens wegneemt, doch ook de zonde, de oorzaak van de eeuwige honger en kommer zelf, en die daarom ook niet verlaat als de ure van sterven aanbreekt. Het is dus een vraag van het allerhoogste gewicht en belang voor de mens op zijn weg door de woestijn van het leven naar de nimmer eindigende eeuwigheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 februari 1955

De Wachter Sions | 4 Pagina's

göe en'Kge troost— 2

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 februari 1955

De Wachter Sions | 4 Pagina's