Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een gedenkteken van Gods vrijimachtige genade op Golgotha 1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een gedenkteken van Gods vrijimachtige genade op Golgotha 1

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

En één van de kwaaddoeners die gehangen waren, lasterde hem, zeggende: „Indien gij de Christus zijt, verlos uzelven en ons."

Maar de andere, antwoordende, bestrafte hem, zeggende: „Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt? "

„En wij toch rechtvaardiglijk, want wij ont' vangen straf, waardig hetgeen wij gedaan hebben, maar deze heeft niets onbehoorlijks gedaan."

En hij zeide tot Jezus: „Heere, gedenk mijner als gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn." En Jezus zeide tot hem: „Voorwaar zeg ik u, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn." Lucas 23:39^43

Het ganse lijden van Christus geschiedt tot verlossing en zaligheid van Zijn volk; tot verlossing en zaligheid van schuldigen. Hoe menigwerf in Zijn omwandeling op aarde is de Heere Jezus met ontferming bewogen geweest over degenen, die Hem omringden. Hoe betotet Hij te zijn de Herder Israels, Die Zijn schapen geeft het eeuwige leven. Niemand uit derzelve zal verloren gaan. Maar niet minder heeft Hij de onnaspeurlijkheid Zijner liefde geopenbaard in de ure Zijns lijdens, als Hij aan het vloekhout des Kruises was genageld. Toen Hij van allen veracht en als de onwaardigste der mensen werd behandeld. Diepte van goedertierenheid betoonde de Heer aan' Simon Petrus. Diepte van goedertierenheid als Hij bidt aan het kruis: „Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen." Bidt om vergeving voor de misdaad der verwerping van de Messias, die Zijn vijanden bedreven hadden. Bidt voor hen, op dit eigen ogenblik, als zij Hem aan het kruis nagelen. Hoe is genade uitgestort op Zijne lippen. Diepte van goedertierenheid betoond aan een moordenaar, aan een mens, die als een woudezel was voortgehold in de zonde, en door de overheid vanwege zijn misdaden tot de doodstraf was veroordeeld. Dit gaat alle beschrijving te boven. Hoe troostrijk voor een schuldige, voor alle boetvaardige zondaren, dat in Christus is een volheid van zaligheid. Hoevele gedenktekenen van Gods macht en liefde in het behouden van zondaren bevat toch wel de Heilige Schrift. De grootsten der zondaren zijn ten bewijze van de overvloedigheid der Goddelijke genade zalig geworden. Was niet Abraham een afgodendienaar, 75 jaar lang? Zal ik u noemen Rachab uit Jericho; Ruth de Moabitische; Manasse en zovele anderen meer? Deze zijn de gedenktekenen van Gods liefde en genade, onder dat getal moet ook hij gerekend, die nu onze aandacht vraagt, namelijk de moordenaar aan het kruis. Behoort gij, o mijn lezer, reeds onder de gedenktekenen van Gods •letde en genade. Dat is ons allen juist zo nodig en onmisbaar ter zaligheid.

Met onze gedachten wensen we dan te toeven op de kruisheuvel Golgotha. Daar is de Zone '^ods tot zonde gemaakt en tot een vloek gesteld om vervloekten in Adam van de eeuwige dood te redden. Hoe kennelijk is de waarheid oevestigd: , , Hij is met de overtreders geteld geweest. ' Immers werd de Heere der Heerlijkheid gekruisigd tussen twee kwaaddoeners. Werd met hen gelijk gesteld. Wat droeve openbaring van de ene moordenaar. Hebben de joden Jezus bespot en gesmaad; de oversten des volks hebben Hem gelasterd, zeggende: , .Anderen heeft Hij verlost; Hij kan Zichyelven niet verlossen." De ene kwaaddoener stemt met hen in. Hoewel aan de smarten van de kruisdood overgegeven, gereed om de eeuwigheid in te stappen, evenwel zijn hart blijft verhaj.d; zijn consciëntie is toegeschroeid. Hij stemt mede in met de spot van het Joodse volk en stort de grootste smaad over Christus uit. Tart Hem op een verschrikkelijke wijze in Zijn eeuv> ^ig Koningschap; Zijn Messiaswaardigheid en Goddelijk Zoonschap. „Indien gij de Christus zijt, zo verlos Uzelven en ons." Alzo spot hij met Christus, van Wie het scheen, als kon Hij Zichzelf en de kwaaddoeners niet van het kruis verlossen.

Hoe groot is Gods lankmoedigheid, dat Hij deze spot over Zijn geliefde Zoon heeft laten heengaan .Hoe nr.nof is de l'efH, -; van Christus, dat Hij zulk een hoon in de plaats der Zijnen heeft willen verdragen. Maar ook is er geen droeviger toestand in te denken, dan dat iemand in een dodelijk tijdsgewricht; in de onmiddellijke nabijheid van de eeuwige Naam die onder de hemel gegeven is, niet beeft voor de dood; niet huivert voor de eeuwigheid; zich niet vernedert onder de slaande hand Gods.

En de andere? Wie is hij? Niet minder, in elk opzicht een schuldig en diep ellendig wezen, die evenzeer als een misdadiger van de ergste soort, zijn leven aan het kruishout moet eindigen. Hij is een boosdoener, die zelfs het leven van zijn naaste niet dierbaar achtte. Die door de gerechtigheid is achterhaald en bij gerechtelijk vonnis is veroordeeld en tot de doodstraf verwezen. Hij is een zondaar, een moedwillig, schuldig, een rechtvaardig veroordeeld zondaar.

Maar toch, met hem beginnen de wonderen van genade aan het kruis. Hij is een veroordeelde, die zijn vonnis volkomen billijkt; een moordenaar, die bestraft en bidt. Ja, in deze moordenaar leeft de vreze Gods. Hij getuigt het openlijk en vrijmoedig. Hoe"heeft de genade Gods zich een weg gebaand tot de ziel van deze man. Wat niemand zag, zag hij. Wat niemand peilde, peilde hij. Wat niemand durfde hopen, wist hij met zalige beslistheid. Welk een belijdenis vloeit van zijn lippen, waar hij zich richt tot de lasteraar, zeggende: „Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt? En wij toch rechtvaardiglijk, want wij ontvangen waardig hetgeen wij gedaan hebben." Hoort ge hat? Hoe levendig staat hem zijne misdaad voor ogfen en v.-^lk een afkeer heeft hij ervan. Hoe erkent hij schuldig te zijn aan de kruisdood, niet maar omdat de Romeinse Wet hem die straf oplegde, neen, maar omdat een hogere wet, de wet Gods, hem veroordeelde. Hoe heeft hij verstaan de wijze, zoals God een zondaar zalig maakt; genade en recht, beide worden verheerlijkt.

A.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 maart 1955

De Wachter Sions | 4 Pagina's

Een gedenkteken van Gods vrijimachtige genade op Golgotha 1

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 maart 1955

De Wachter Sions | 4 Pagina's