Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit MESECH

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit MESECH

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan mijn geliefde Vriend in de landstreek der fordaan.

Geliefde Vriend!

Waar we in onze laatste brieven over Psalm 119 bij verschillende bittere klachten van de dichter hebben stilgestaan, daar volgt er nu weer een geheel ander gedeelte uit die 119'e Psalm. De dichter laat ons nu horen waar hij onder alle benauwingen zijner vijanden en onder al wat of zijn ziel bezwaren moest, zijn sterkte en troost in had gezocht. O Heere! Uw woord bestaat in der eeuwigheid in de hemelen, zo zegt hij in het 89e vers. Steeds laat de dichter het ons in de 119e Psalm horen, hoedat hij onder alles wat of hem werd aangedaan en onder alle afwijkingen van Gods getuigenissen die hij voor zijn ogen aanschouwde, aan die getuigenissen zich mocht vastklemmen. En wat hem nu tot vertroosting zijn mocht, dat was dat hij wist dat dat woord tot in der eeuwigheid in de hemelen zou bestaan. Met die waarheid die David aanhing, zou hij dus niet beschaamd uitkomen. De eeuwen door heeft men zich tegen die waarheid al verzet en getracht om die waarheid weg te krijgen, maar dat is de vijand nog nooit gelukt. En dat zal hem nooit gelukken ook. En dat komt omdat het het woord des Heeren is. David spreekt hier in dit vers God met Zijn Verbondsnaam aan, want de Naam Heere vinden we hier met grote letters ein betekent dan Jehova. En die Naam Jehova geeft Gods onveranderlijkheid en Zijn waarheid en getrouwheid te kennen. Die onveranderlijkheid en die waarheid en getrouwheid Gods nu openbaren zich ook in dat woord En die zullen zich ook openbaren in de zekere bevestiging van dat woord. In dat woord ontdekt God de verborgenheid van Zijn eeuwige en onveranderlijke raad, wat of ook Zijn eeuwig voornemen geweest is in Christus van voor de tijden der eeuwen. En dat eeuwig voornemen Gods kan niet verbroken worden. Daarom-bestaat Zijn woord tot in der eeuwigheid in de hemelen. Er zal van dat woord geen tittel of jota ter aarde vallen. Tegenover de vergankelijkheid van alle aardse dingen en schepselen wordt ons de onvergankelijkheid van dat woord beschreven, als de apostel Petrus zegt: Want alle vlees is als gras, en alle heerlijkheid des mensen is als een bloem van het gras. Het gras is verdord, en zijn bloem is afgevallen; maar het woord des Heeren blijft in der eeuwigheid; en dit is het woord, dat onder u verkondigd is. 1 Petrus 1: 24 en 25.

Dat woord des Heeren bestaat dus in der eeuwigheid. De eeuwige raad Gods zal tot in eeuwigheid volvoerd worden. En Zijn Goddelijke deugden en volmaaktheden zullen tot in eeuwigheid in haar volle luister uitstralen. Zo zal dat woord in het eeuwig verderf der goddelozen en van al degenen die dat woord verworpen hebben, bevestigd worden. Men kan de zuivere leer van dat getuigenis tegenstaan, maar men zal er de bevestiging tot in eeuwigheid van ondervinden. In dat woord waren Davids treden vastgemaakt en bij al wat of tegen'dat woord opstond en zich daarvan afkeerde, mocht hij er zijn sterkte in vinden, dat dat woord tot in der eeuwigheid zou bestaan. Maar nu heeft hij hier in het bijzonder op het oog, de waarheid en de onveranderlijkheid van dat woord in deszelfs beloften en toezeggingen. In de vervulling daarvan zal God Zijn getrouwheid en onveranderlijkheid ook laten blijken. Daarom laat David er ook op volgen in het 90e vers: Uwe getrouwheid is van geslacht tot geslacht; Gij hebt de aarde vastge-» maakt en zij blijft staan. We kunnen uit dit getuigenis van de dichter ook bemerken waar dat zijn ziel onder gebukt gegaan heeft. Bij het gezicht op Jeruzalems vervallen muren, scheen het de dichter wel toe, of dat Gods goedertierenheid en Zijn getrouwheid in de handhaving van Zijn verbond een einde namen. O vriend, is dat in deze tijd ook niet zo? Moet het ons niet me-

nigmaal toeschijnen, alsof er van de kerk niets meer overblijven zal? De rechtvaardigen die er nog zijn, worden weggeraapt en hoevelen van die oude Christenen die we gekend hebben zijn ons ontvallen, terwijl we schier niet zien dat de ledige plaatsen worden vervuld. Het schijnt wel alsof God er mee opgehouden heeft om mensen te bekeren. En als men dan soms op het opkomende geslacht, ja op eigen kinderen ziet, dan kan het ons wel eens aanvallen dat men zo duidelijk kan bespeuren dat God Zich als het ware van ons geslacht heeft teruggetrokken. Zie onder dat zelfde was David nu ook zuchtende geweest.

Maar nu kreeg hij toch de onveranderlijkheid en de getrouwheid Gods in het oog. En toen mocht hij geloven dat die getrouwheid en onveranderlijkheid Gods zich ZQuden openbaren in de bevestiging van Zijn woord en in de handhaving van Zijn verbond en dat door Zijn goedertierenheid nog van geslacht tot geslacht te bewijzen. O die troost die er in deze toch ook voor Gods volk ligt in het verbond Gods! Daar heeft Ethan toch ook in mogen roemen in de 89e Psalm: Want ik heb gezegd: Uwe goedertierenheid zal eeuwiglijk gebouwd worden; in de hemelen zelve hebt Gij Uwe waarheid bevestigd, zeggende: Ik heb een verbond gemaakt met Mijne Uitverkorene; Ik heb Mijn knecht David gezworen: Ik zal Uw. zaad tot in eeuwigheid bevestigen, en Uwe troon opbouwen van geslacht tot geslacht. Sela. Dies loven de hemelen Uwe wonderen, o Heere! Ook is Uw getrouwheid in de gemeente der heiUgcn.

Hetzelfde wordt hier door David gezegd, als hij zegt dat Gods woord in der eeuwigheid in de hemelen bestaat en dat Zijn getrouwheid is van geslacht tot geslacht. Het heeft ons wel wat te zeggen als er zo staat, dat dat woord tot in der eeuwigheid in de hemelen zal bestaan. De zekerheid van de waarheid Gods wordt niet alleen bij de bestendigheid van de hemelen vergeleken, maar het wordt ook door Drie Getuigen in de hemelen bevestigd, want Drie zijn er, Die getuigen in de hemel, de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze Drie zijn één. I Joh. 5 : 7. Maar als er staat dat dat woord tot in der eeuwigheid in de hemelen bestaat, dan wil dat ook zeggen, dat dat woord zo zekerlijk bevestigd wordt als dat God er is van eeuwigheid tot eeuwigheid. Dat eeuwige. Goddelijke besluit zal tot in eeuwigheid in de hemelen bevestigd worden en de uitverkorenen zullen dat tot in eeuwigheid in de hemelen tot hun onuitsprekelijke gelukzaligheid ondervinden.

Maar hier op de aarde zal die getrouwheid Gods zich reeds openbaren en daarom voegt David er aan toe: Uwe getrouwheid is van geslacht tot geslacht; Gij hebt de aarde vastgemaakt, en zij blijft staan. O mijn vriend, dat wil wat zeggen dat die onveranderlijke raad uit de eeuwigheid vandaan zich hier in de tijd op de aarde ontdekt.

Daarom moest die aarde er nu komen, opdat Die God Die er van eeuwigheid al was en Die van eeuwigheid Zich in Zijn onveranderlijke raad al heeft verlustigd, in de tijd die raad op de aarde zou gaan openbaren en daarin de luister van Zijn Wezen en van Zijn deugden, zoals Hij in Zichzelf is, buiten Zichzelf zou ontdekken. O dat aanbiddelijke wonder, dat Die hoge en volzalige God. Zijn raad en deugden van uit de eeuwigheid en uit de hemel op de aarde gaat verklaren! En dit zal toch eerst op de aarde gebeuren, eer dat dat woord tot in der eeuwigheid in de hemelen bevestigd wordt. En daarom staat nu de aarde er nog, nog net zo vast als toen God ze formeerde. En ze blijft staan, totdat die raad zich ten volle op de aarde zal hebben verklaard, want Zijn getrouwheid die zal zijn van geslacht tot geslacht. Vriend, als daar de hoop van de kerk niet in gegrond lag in de donkerste tijden en in de moedbenemendste omstandigheden, dan was ze in haar druk allang vergaan. Maar hoe bang dat het ons ook op de aarde vallen kan, maar als we daar nog weer eens wat van mogen zien, dan gaan we met David er ons in Mesech nog in verblijden, dat God de aarde vastgemaakt heeft, en zij blijft staan. Nu, we hopen de volgende keer, zo de Heere wil en wij leven, weer verder te gaan. Ik eindig weer met de hartelijke groeten van

Uw liefhebbende vriend in Mesech.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 1955

De Wachter Sions | 4 Pagina's

Uit MESECH

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 1955

De Wachter Sions | 4 Pagina's