Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE KLACHT van een HOOGBEGENADIGDE APOSTEL 4

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE KLACHT van een HOOGBEGENADIGDE APOSTEL 4

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik, ellendig mens, wie zal mij vet' lossen uit het lichaam dezes doods? Ik dank God, door Jezus Christus, onze Heere. (Rom. 7:24 en 25).

Waar komt de klacht van de apostel dan in de diepste grond uit op? Wel, hij heeft aangetoond, hoe hij nu door Christus vrijgemaakt zijnde van dat leven onder de wet zoals hij dat uit zijn eertijds heeft beschreven, nu in die vereniging met Christus een nieuw leven had gevonden, waarin al zijn lust was in des Heeren wet. Wat hij nu deed, deed hij niet uit slaafse vreze omdat de wet hem daartoe dwong, maar omdat hij uit kracht van dat nieuwe levensbeginsel niet anders meer wilde. Want ik heb een vermaak in de wet Gods, zo zegt hij in het 22e vers, naar de inwendige mens. Maar, zo vervolgt hij in het 23e vers, ik zie een andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de wet mijns gemoeds, en mij gevangen neemt onder de wet der zonde, die in mijn leden is. In de door God vernieuwde mens zijn de overblijfselen der zonde, door de apostel hier genoemd de wet der zonde, .die in zijn leden was. En die wet der zonde die in zijn leden was, veroorzaakte hem in dit laatste gedeelte van het hoofdstuk vele droeve klachten. Want hetgeen ik doe, dat ken ik niet; want hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe ik, zo zegt hij in het 15e vers. En in vers 21: Zo vind ik dan deze wet in mij: als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijHgt. Ja, zelfs komt de apostel zover dat hij zegt, dat die andere wet die in zijn leden was, hem gevangen nam onder de wet der z, onde die in zijn leden was.

Hier spreekt de apostel uit de geestelijke strijd, waarin hij in zichzelf steeds onderhggen moest. Die andere wet in zijn leden voerde strijd tegen de wet zijns gemoeds, dat wil zeggen tegen de wil van de nieuwe mens. En die andere wet nam hem gevangen. Let wel, dat de apostel hier niet spreekt over de overwinning die de nieuwe mens behaalt op de oude mens. Wel onderscheidt hij scherp tussen de oude en de nieuwe mens, als hij zegt: Ik dan 'doe datzelve nu niet meer, maar de zonde die in mij woont. Maar hij spreekt hier toch in het bijzonder over de nederlaag die hij leed tegenover die andere wet die in zijn leden was en dat omdat het zijn oogmerk is om die bange strijd en worsteling ons voor te stellen die er in de wedergeborenen is tussen vlees en geest. Ja, het is zijn oogmerk om ons recht te doen zien uit welk schier peilloze diepten bij die kerk die het Weten mag door Christus vrijgemaakt te zijn, de klacht geboren wordt: Ik, ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het Hchaam dezes doods?

Hier is waarlijk enige kennis van die peilloze diepten nodig om de klacht van de apostel een Weinig te mogen verstaan. Hier vinden wij een gulhartige erkenning van die hoogbegenadigde apostel van de inklevende bron der verdorvenheid die hij na al de genade hem geschonken, bij zich zelf waarnam. Paulus doet zich dus niet vOor als zulk een hemelsgezind en godzalig mens als dat we er nu onder de godsdienst genoeg kunnen vinden, die zich zulk een gedaante Weten te geven, dat men er waarlijk van denken zou dat ze zo rijp voor de hemel zijn, dat ze hier eigenlijk geen ogenblik meer leven kunnen. Maar Paulus kende de ware godzaligheid en heeft de kracht daarvan op een uitnemende wijze in zijn leven geopenbaard. Maar daarom dient het ook temeer tot vertroosting voor Gods in waarheid in zichzelf ellendig en arm volk, als deze apostel zulk een klacht uit zijn mond, ja uit het diepste van zijn ziel doet horen. Deze apostel moet getuigen dat de wet der zonde die in zijn leden was hem gevangen nam. Maar deze erkenning doet hij ook in diepe verootmoediging en verfoeiifig van zichzelf voor het aangezicht des Heeren. Hij erkent het wat of hij bij zichzelf als een rede tot zijn verootmoediging en vernedering zien moest. Maar ik zie een andere wet in mijn leden. Ik zal u niet verzwijgen, zo wil hij zeggen, wat of ik in mijn leden aanschouv^en moet. Naar de nieuwe mens heb ik een vermaak in de wet Gods, maar er is een andere wet in mijn leden, die zich hiertegen verzet en mij misgunt dat genoegen en vermaak te hebben in Gods wet. Die wet der zonde in mijn leden poogt mij door haar zinstrelende bekoorlijkheden te verstrikken en door de aandoeningen van mijn verdorven vlees mij af te trekken van dat leven en dat vermaak dat in Gods wet te vinden is. Zij tracht de wet des gemoeds geheel te overmeesteren en voor goed ten onder te brengen. En alhoewel dat haar dat niet gelukken zal, zo neemt ze me toch gevangen. Maar gaat dit getuigenis van de apostel niet wat te ver? Mag de nieuwe mens zich door die wet der zonde geheel gevangen laten nemen? Och, in deze vraag die hier tegengeworpen zou kunnen worden, blijkt wel, dat de zuivere gangen der waarachtige zielsontdebking niet verstaan worden door degenen die in deze geen kennis aan zichzelf gekregen hebben. Men denkt dan als er zo gesproken wordt als hier door de apostel, dat men daarmede te kennen geeft zich in de zonde uit te leven of anders dat er een voeden zou zijn van de in hem wonende lusten. Maar dat men dat denkt, dat bewijst wel dat men nog nimmer enige rechte kennis gekregen heeft van de kracht van het verdorven vlees. Die daar kennis aan krijgen, weten het wel, dat men die verdorvenheden niet behoeft te strelen, noch inwendig, noch uitwendig in de zondedaden, om zich gevangen te zien onder de wet der zonde die in de leden is. Zolang immers de zonden in de wedergeborene overblijven, is hij een gevangen man, maar hij gevoelt zich een gevangen man door de kennis die hij krijgt van die wet der zonde die in zijn leden is. Hier hebt ge de diepe ontdekking die God Zijn volk geeft na de' wetenschap van de vrijmaking door Christus, aan de gruwelijkheid en de dodende kracht van het verdorven vlees. Hieruit werd bij de apostel die diepgaande klacht geboren vanwege het hem bijliggende zondekwaad en het inwonend verderf.

Bru.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 1955

De Wachter Sions | 4 Pagina's

DE KLACHT van een HOOGBEGENADIGDE APOSTEL 4

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 1955

De Wachter Sions | 4 Pagina's