Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE KLACHT van een HOOGBEGENADIGDE APOSTEL 5

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE KLACHT van een HOOGBEGENADIGDE APOSTEL 5

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik. ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Ik dank God, door Jezus Christus, onze Heere. (Rom. 7:24 en 25).

Ik, ellendig mens, zo roept hij uit. Wat? Paulus nog een ellendig mens? Een man met zoveel genade, die weten mag door Christus vrijgemaakt te zijn van de vloek en de dienstbaarheid der wet? Een man die zo rijk beweldadigd is, dat hij tot een van de uitnemendste apostelen is gesteld?

Die getuigen kan dat Christus door hem als van een ontijdig geborene is gezien? Een man uit zulk een sterke geloofsverzekerdheid spreken kan, dat hij weet Wie hij geloofd heeft en dat, zo zijn aardse huis dezes tabernakels gebroken wordt, hij een gebouw bij God heeft? Moet zulk een man van zichzelf zeggen: Ik, ellendig mens? Het woord ellendig heeft de betekenis van: uitlandig.

Het geeft te kennen als een balHng rond te zwerven. Ja dat juist geeft de apostel in zijn klacht te kennen, als hij uitroept: Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Dat is hetzelfde ais wat hij in 2 Cor. 5 noemt: het inwonen in het lichaam en het uitwonen yan de Heere. Zo geeft zijn ellendigheid hier te kennen het gemis van een volmaakte en gelukzahge staat. Daarin heeft de mens eens gestaan, versierd met Gods beeld, toen er nog geen wet der zonde in zijn leden was. Daar deelde hij zonder onderbreking in de zalige gemeenschap Gods. Maar alhoewel nu door genade naar dat Goddelijke beeld herschapen en vernieuwd, zo zijn in de wedergeboren mens de overblijfselen der zonde en heeft hij te zuchten onder de macht van dat verdorven vlees. En als hij de zoete troost der Goddelijke genade mist en niet anders waarneemt dan die wet der zonde die in zijne leden is, moet hij zich dan niet waarnemen als een ellendig mens? Hier hebt ge in deze uitroep van de apostel, het leven van Gods kerk precies getekend zoals het in de weg der heiligmaking is. Een ellendig mens schiet er over. Een mens waaraan het in die stand van het leven meer dan ooit te voren bevestigd wordt: Ik zal maken dat ze een wilg aan zichzelf zullen hebben. Een mens die zich recht gevangen gaat gevoelen, omdat hij zichzelf tot de grootste ballast wordt. Die heeft een tijd gekend. Waarin hij waar mocht nemen tot een nieuw leven te zijn geroepen en had gedacht dat hij daarin van kracht tot kracht steeds voort zou 9aan. Ja, de ogenblikken zijn er geweest waarin het scheen dat hij de zonden al voor goed te boven was. En zulk een mens nu, schiet na al de genade hem geschonken, als een onbekeerd mens over. Die krijgt zichzelf weer helemaal terug. En die moet het leven van vroeger missen in zijn ziel. En die begeert het wel anders, maar die kan niet onder zichzelf uitkomen. Zou hij zich dan niet als een gevangene gevoelen? Die Verkeert in het Hchaam dezes doods als in een i^erker. Hij ontwaart in zich niet anders dan de dood. Een bange kerker doet hem zuchten; hij kan de banden niet ontvluchten.

Zulk een mens kan bij het bezittend Christendom niet terecht. Maar die vindt toch zijn ziels- 'oestand in de klacht van die hoogbegenadigde apostel verklaard. Waar velen hun leven nog in i^unnen vinden, daar kan die mens zijn leven, zijn genoegen niet meer in vinden. Het is omdat men de praktijk van de ware heiligmaking niet kent, dat men zich zo vergenoegen kan met eens geschonken weldaden en zich veelal nog zo warmen kan bij de sprankels van het vuur dat men zelf ontsteekt. Maar in de praktijk van de ware heiligmaking waar de apostel uit spreekt, leert de ziel zich uitstrekken naar de gelijkvormigheid aan Gods Beeld en moet zich vandaar beklagen vanwege de ongelijkvormigheid die ze bij zich bevindt. Dat houdt de mens in de laagte en doet hem met ontvangene weldaden niet- groot worden. Tegenover al wat hem door genade geschonken is krijgt hij een tegenwicht in de smartelijke en pijnlijke ontdekking van zijn inklevcnde verdorvenheid. Hij leert er wat van kennen dat het tegen Gods wet vijandige vlees van verdoemelijke eigenliefde is doortrokken en dat houdt hem er voor terug om in vele dingen op te gaan, waarmede de mens nog zoveel genoegen in zichzelf vindt.

Paulus zuchtte in het lichaam dezes doods. Wie zal mij verlossen, zegt hij, uit het lichaam dezes doods? Met dat lichaam dezes doods bedoelt hij ook weer het verdorven vlees, ook wel het lichaam der zonde genoemd, zoals in Rom. 6 : 6. Als hij spreekt over een hchaam, dan bedoelt hij daarmede ook het lichaam waarin de ziel des mensen hier woont, want immers de verlossing van het inwonend verderf zal pas plaats vinden, als dit sterfelijke lichaam bij de dood zal worden afgelegd. Zolang we hier in dit hchaam zijn, dragen we dat inklevend verderf met ons om. Het is daarom een lichaam des doods, daar Gods volk daarin de overblijfselen omdraagt van hun vorige staat, toen ze dood waren door de misdaden en de zonden. Het is een hchaam des doods, omdat die inklevende verdorvenheid de dood werkt, beide van de ziel en van het lichaam des mensen. De ziel is door de zondeval geestelijk dood geworden en het lichaam daardoor de tijdelijke dood onderworpen. En nu is het de inwonende zonde, die Gods volk de prikkels des doods in zich doet gevoelen. En met de gewaarwording van die gevangenschap onder de wet der zonde die in hun leden is, gaat dan ook gepaard die dood die ze in zich bevinden. Ja zo bevinden ze veeltijds niet anders in zich dan de dood en is al wat ze van binnen bij zich waarnemen niet anders dan een dood aas waarvan de walgelijke stank opgaat in de neusgaten Gods.

Maar nu juist die dood die men bij zichzelf bevindt, plaatst de mens er in zijn kracht- en machteloosheid tegenover. Ze kennen hun geestelijke onmacht niet recht, die hun geestelijke dood niet kennen. En die hun geestelijke onmacht niet recht kennen, kennen ook de diepte niet waaruit de klacht van de apostel opkomt, als hij uitroept: Ik, ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? De zovelen die onder die dood niet behoeven te zuchten, maar altijd nog al wat leven in zich hebben, kennen niets van die geestelijke armoede en van die diepe ellende waaruit de apostel hier die klacht doet horen.

De apostel kon zichzelf niet verlossen. En toch begeerde hij verlost te worden uit het lichaam dezes doods. Wie zal mij verlossen, zo roept hij uit. Deze spreekwijze van de apostel kan voor ons begrijpelijk zijn, als hij zegt: wie zal mij verlossen? Hij geeft er mee te kennen de totale onmogelijkheid van 's mensen kant om die verlossing te kunnen bewerken. Maar dan geeft hij daar tevens mee te kennen zijn sterke begeerte en uitzien om van het lichaam dezes doods verlost te worden. O hoe is die uitroep van de apostel toch geheel uit het hart gegrepen van dat volk dat met hem leert zuchten in dat lichaam dezes doods. Waarlijk, het is voor hen ondenkbaar wat dat zal moeten zijn, als ze van dat lichaam dezes doods eens verlost zullen wezen waarin ze hier gekerkerd zijn. Daarom is het ook dat de apostel Johannes zegt, dat het nog niet geopenbaard is wat we zijn zullen. Neen, dat kan men zich hier niet indenken wat dat zijn moet, om dat hchaam dezes doods voor goed te hebben afgelegd en nooit meer één zondige gedachte of genegenheid in zich te voelen opkomen. En dat kan de ziel zich te meer niet indenken, omdat ze hier hoe langer hoe meer zich vastgekerkerd moet bevinden in dat hchaam dezes doods. Het wordt er toch niet beter op zolang als dat ze hier op aarde is. O die diepte van dat inklevend verderf is toch nooit te peilen.

Bru.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 1955

De Wachter Sions | 4 Pagina's

DE KLACHT van een HOOGBEGENADIGDE APOSTEL 5

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 1955

De Wachter Sions | 4 Pagina's