ZIE, ELIA IS HIER 34

Hij zeide: Ik ben het; ga heen, zeg uwen heer: Zie, Elia is hier, enz. 1 Koningen 18 : 8—16

Wat toch een onderscheid tussen de haters van de waarheid en de liefhebbers der waarheid. De haters vervolgen Gods kinderen en knechten, de liefhebbers en vrienden der waarheid verbergen en onderhouden Gods kinderen en knechten. Dat zal wel zo blijven tot aan het einde der wereld. Neen, Achab was geen vriend van die strenge boeteprediker. Nog minder Izebel. Weg met die leraars die zo streng Gods geboden voorhouden. Die de oordelen Gods aankondigen vanwege de zonde van land en volk. Uitgeroeid moeten ze worden. En dan zijn de Achabs en Izebels blij als ze handlangers kunnen vinden om hen ter zijde te staan. Het land moet gezuiverd worden van zulke profeten. Die mensen worden wel eens etterbuilen genoemd, die diep en ver uitgesneden moeten worden om toch maar een gezonde toestand te krijgen. En dan zijn er altijd wel personen te vinden die zich voor zulk een zaak inspannen. Die de messen vlijmscherp weten te slijpen, zodat het er diep door gaat. Zo ging het toen Rome de macht had. En waar Rome de macht kan krijgen doet men nog hetzelfde. Het gebeurt in sommige streken der wereld nog. Denk maar eens aan Spanje en andere werelddelen. Zo deed ook Achab en Izebel. Eu zo wordt het nog betracht onder de dekmantel van rechtzinnigheid en kerkrecht, onder een volk die zich gereformeerd noemen. Men moet zich ontdoen van hen die het met de leer van Elia eens zijn. Ik geef u in overweging: Zou dat vriendschap zijn? Komt dat uit de vreze Gods? Is dat de liefdeband die uit God is? Ik laat het antwoord aan u. Dit weet ik zeker, de satan heeft de meeste schik als Gods kinderen en knechten vervolgd en uitgeworpen worden. En dit wü ik U ook nog wel zeggen, dat die zeven duizend het er ook niet mee eens geweest zijn al durfden zij zich niet in het openbaar te verdedigen. Die wensen het dan toch liever met de vervolgden te houden, dan met de vervolgers. Zo stond het ook met Obadja. Daarom schrok hij van deze opdracht. Hij durft het niet te wagen om te gaan zeggen: Zie Elia is hier. Dat is te gewaagd voor hem zelf. Dat zou zijn leven wel eens kunnen kosten. Daarom zegt Obadja tot Elia: Wat heb ik gezondigd, dat gij uwe knecht geeft in de hand Achabs, dat hij mij dode? Obadja brengt deze opdracht van Elia in verband met gedane zonde, met schuld gemaakt te hebben tegenover de Heere. Als zou EUa hem nu naar Obadja zenden om langs deze weg te moeten sterven en dus gestraft te worden om zijn zonden met de dood. Hij begrijpt deze opdracht niet. Obadja gaat naar de oorzaak zoeken bij zichzelf en durft te vragen: Wat heb ik gezondigd? Zou Obadja dan nooit gezondigd hebben? De minste zonden verdienen toch de eeuwige straf? Gewis en zeker is Obadja niet vrij geweest van zonden al vreesde hij de Heere. De allerhdligsten hebben nog maar een klein beginsel der gehoorzaamheid. Ook dat volk struikelt dagelijks in vele. Neen, daarover gaat het hier bij Obadja niet. Dat hoeft hij aan Elia niet te vragen. Dat is hij zichzelf wel bewust. Maar hij wil wel weten of er bizondere zonden zijn waaraan hij zich zou schuldig gemaakt hebben dat Elia hem in de hand van Achab wil overgeven. Obadja verklaart zijn bezwaar nader in vers twaalf. En het mocht geschieden, wanneer ik van u zou weggegaan zijn, dat de Geest des Heeren u wegnam, ik weet niet waarheen, en ik kwam om dat Achab aan te zeggen, en hij vond u niet, zo zou hij mij doden. Elia, ik zal door deze opdracht in doodsgevaar komen. En dan? Wat zal er dan van de honderd profeten terecht komen? Wat zal er van de Naam en de zaak des Heeren terecht komen? Elia ik wil niet tot de verraders behoren. Ik kan deze opdracht niet aanvaarden. Zo waarachtig als de Heere, uw God leeft, zo er een volk of koninkrijk is, waar mijn heer niet gezonden heeft om u te zoeken. En als zij zeiden: Hij is hier niet, zo nam hij dat koninkrijk en dat volk ene eed af, dat zij u niet hadden gevonden. En nu zegt gij: Ga heen, zeg uwe heer: Zie, EUa is hier. O wat verkeert Obadja in een moeilijke positie. Obadja bevestigt aan Elia te geloven in het bestaan van de levende'Verbonds God. Hij gelooft ook dat die God Elia's God is. Wat een heldere taal is dat. Doch hij gebruikt deze woorden om van zijn opdracht ontslagen te worden. Hij gebruikt deze woorden om te bevestigen dat zo zeker Achab overal naar Eha heeft laten zoeken. Ja, dat Achab koningen en volk onder ede had laten verklaren dat zij Elia niet gevonden hadden. Opmerkelijk is het, dat Achab koningen en volk een eed had afgenomen. Zou hij ze hebben laten zweren bij de levende God van Israël? Althans hij heeft ze een eed afgenomen. Wat kan toch een mens al niet doen als een vijand van God.

T.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen