Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZIE, ELIA IS HIER 36

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZIE, ELIA IS HIER 36

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij zeide: Ik ben hei; ga heen, zeg uwen heer: Zie. Elia is hier, enz. 1 Koningen 18: 8—16

Wat wordt er al niet gedaan om de jeugd te bevredigen. Men noemt dat in onze dagen; De jeugd behouden. Men moet de jeugd wat toegeven. Met hen medeleven in de vermakelijkheden. Hen oppronken, zowel in het haar als in de klederdracht. Jeugddiensten moet ge aanleggen. Jongens- en meisjesbonden en bondsdagen met voorzitterschap van een onzer predikanten. Zanguitvoeringen in de kerk met afgeknipte haren en opgepronkte hoofden, enz. Zo wil men de jeugd behouden. En daartegen mag men niet meer waarschuwen. Neen, als onze jonge mensen maar hd blijven, dan maar toegeven. Hoe durven de leraars en ambtsdragers dat straks voor God te verantwoorden? Ook de jeugd is aan onze hoede toevertrouwd. Ook van hun bloed hebben wij ons vrij te maken. O er zijn nog wel jonge mensen en ook wel oude mensen, die zeggen kunnen ik ben van de jonkheid af bij de kerk gebleven. Maar wie durft zeggen: Ik vrees de Heere van mijn jonkheid af? Dan kunnen we met alles niet meer meedoen. Dan moet de vrome jeugd ook van u niets hebben. En gij kunt het ook onder hun niet lüthouden. En nu wil ik niet spreken over genade, maar als de leraars en de ambtsdragers met de vreze Gods vervuld waren zouden ze met de jeugd wel anders handelen. Neen voor de Godsdienst en voor vele leraars van onze tijd zou Achab en Izebel zich niet zo verzetten. Daar zouden ze het nog wel mee kunnen vinden. Die zouden niet uitgeroeid behoeven te worden. Maar de Godsvrees, die wordt niet geduld. En toch zegt de Schrift dat de vreze Gods is het beginsel der wijsheid, allen die ze doen hebben goed verstand. Godsdienst of Godsvrees is toch nog wel wat verschillend. De Godsvrees echter blijft door alle eeuwen het zelfde. Dat is een maaksel Gods gewrocht door de Heilige Geest in het hart. Dat is een volk die leren de zonde en de ijdelheid haten en vlieden. Die met de vreze Gods bezield wordt, die krijgt betrekking op de getrouwe profeten zoals Obadja. Die zoeken een ander gezelschap. Die beogen de ere Gods.

Ik, uw knecht nu, vrees de Heere van mijn jonkheid af. Dat was geen eigen maaksel van Obadja. Neen, niemand vreest de Heere uit en van zichzelf. Dat komt ook niet uit kracht van opvoeding. Maar is een werlj Gods in de ziel gewrocht door de Heilige Geest, vloeiend uit het eeuwig welbehagen, op de verdienste van Christus. Wat een wonderwerk Gods, jonge mensen vervuld te zien met de vreze Gods. En een voorrecht voor de persoon zelf te mogen getuigen: Ik nu vrees de Heere van mijn jonkheid af. Dat wil natuurlijk niet zeggen, dat de zulken in hun kindse dagen geen zonden gedaan hebben. O, gewis. Ook zij moeten met David bidden: Gedenk de zonden mijner jonkheid niet. Doch voor de uitspattingen in de zonden heeft de Heere ze willen bewaren. Daarvoor zullen ze de Heere erkentelijk zijn. Neen, dat is geen grootspraak van zichzelf. Dat zal wel de ziel verootmoedigen. God maakte onderscheid waar geen onderscheid was. De zulken begeren niet dat ze eerst pas op latere leeftijd tot stilstand zouden zijn gebracht, 't Is wel waar, als openbare zondaars tot bekering komen, het duidelijker voor de wereld openbaar komt. Maar is het dan ook niet openbaar denkt u als een jong kind of een jonge jongen of meisje de Heere vreest? Gewis, dat ziet de wereld ook. En ook Gods volk merkt het op. Dat kan niet verborgen blijven. Dat komt in de huiselijke kring openbaar, op school, in de catechisatie en later ook in de werkkring waar zij zich bevinden. De Godsvrees is een afgezonderd leven. O, wat kunnen ouders die zelf geen vreemdelingen zijn van het genadeleven uitzien, of het de Heere mocht behagen in de harten himner kinderen te werken. En anderzijds hoe bedroevend als in onze kinderen totaal niets te bespeuren is van enige ernst of zoeken naar de eeuwige dingen. Hoe smartelijk als de kinderen of jonge mensen openlijk de wereld kiezen. Soms openlijk tonen een afkeer te hebben van God en Zijn dienst. Och dat zulke jonge mensen toch eens indachten welk verdriet zij reeds hun ouders kunnen aandoen. Bovenal wat toch hun eeuwig lot zal zijn als ze zo door blijven leven. Kinderen en jonge mensen, bedenk toch eens wat het zal zijn als de Heere U zo kwam weg te nemen. Zo vanuit uw ijdel vermaak in de eeuwige rampzaligheid. Durft U zo voor God te verschijnen? Durft u het aan om langer onbekeerd voort te leven? In de Hel is geen bezinning meer. Daar zult ge ook alle ijdelvermaak moeten missen en u zelf eeuwig verwijten. Daar zal het wezen; Had ik maar geluisterd. Had ik maar gezocht. Had ik maar gebeden. Doch dan is het te laat. Och sta toch eens stil terwijl ge nog leeft, terwijl de Hèere nog aan uw jeugdig hart wil kloppen, terwijl ge nog zalig kunt worden. O, kinderen, jongens en meisjes, waarom wilt ge toch verloren gaan? Zult ge niet vertederd worden onder zo'n grote lankmoedigheid Gods? O ik smeek voor U, dat Gods goedertierenheid u tot bekering mocht leiden. De Heere mocht Zijn genade nog in uw harte willen verwekken, opdat ge ook met Obadja zoudt kunnen zeggen: Ik vrees de Heere van mijn jonkheid af. Dat is toch nog een ander leven als van die rijke jongeling. Die zei ook wel: Ik heb uw geboden onderhouden van mijn jonkheid af. Doch het kwam openbaar dat hij nooit de Heere had gevreesd. Nooit de ere Gods had bedoeld. We keren terug tot Obadja, die zei tot Eha; Ik, uw knecht nu. Was hij dan geen knecht van Achab? Jawel! maar hij was ook knecht, ondergeschikte van Elia. Hij stond niet boven Eha, maar wilde wel dienstbaar zijn voor Eha. En dan zegt hij vragenderwijs: Is mijn heer niet aangezegd wat ik gedaan heb, als Izebel de profeten des Heeren doodde, dat ik van de profeten des Heeren honderd man heb verborgen elk vijftig man in een spelonk, en die met brood en water onderhouden heb? Obadja erkende wat hij gedaan had voor de profeten des Heeren. Die had hij hef, daar had hij voor gezorgd, zijn leven er voor in de waagschaal gesteld. Hij erkent verraden te zijn bij zijn heer Achab. En nu zegt gij; Ga heen, zeg uwe heer; Zie Eha is hier; en hij zou mij doodslaan. Obadja voorziet dat Achab zo boos op hem zal worden dat hij hem zal doodslaan. Heeft hij de honderd profeten verborgen, wel dan zal Achab hem ook verdenken dat hij Elia verborgen heeft en dan is zijn lot beslist. Te meer als Elia dan weer niet te vinden zou zijn. Dan zou hij toch zeker verdacht worden van Elia te hebben laten ontvluchten. Daarom durft Obadja het niet aan om te gaan zeggen: Zie Elia is hier. Maar misschien vraagt wel iemand: Was die opdracht van Elia dan wel raadzaam? Waarom ging Elia niet rechtstreeks zelf naar Achab? EÜa wil zijn komst tot Achab vooruit bekend gemaakt hebben. De koning moet het vooruit weten dat Eha er is. En dat de komst van Elia een vrijwillige daad is. Een daad van Gods zijde. God heeft Elia teruggezonden, dat moet Achab goed begrijpen. Dat moet hem aangezegd worden. Dat is de tijding die Obadja aan Achab moet gaan brengen. Zie, hier is de verborgen EUa. Zie, hier is de terugkerende Elia, die eertijds de dauw en de regen heeft doen ophouden. Ja, Achab weet wel wie Elia is en wat Eha gedaan heeft. Dat hoeft Obadja niet nader te verklaren. Maar er komt een andere vraag in mij op. Zou Obadja wel goed begrepen hebben waartoe Elia hier is! Ik zou geneigd zijn om aan Obadja te vragen; Wel man, waarom ben je niet blij dat je deze tijding mag gaan brengen?

T.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 1955

De Wachter Sions | 4 Pagina's

ZIE, ELIA IS HIER 36

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 1955

De Wachter Sions | 4 Pagina's