Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZIE, ELIA IS HIER 37

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZIE, ELIA IS HIER 37

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij zeide: Ik ben het; ga heen, zeg uwen heer: Zie, Elia is hier, enz. 1 Koningen 18:8—16

Versta je dan niet dat de Heere wat voor heeft met de terugzending van Zijn knecht Elia? Neen, dat dringt niet ten volle tot hem door en daarom is hij beangst om die boodschap te gaan brengen, vrezende dat Eha straks misschien weer weggenomen zal zijn. Daarom zeide Elia: Zo waarachtig als de Heere der Heirschare leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, ik zal voorzeker mij heden aan hem vertonen. Onder ede betuigt Elia zich aan Achab te zullen vertonen. Elia is niet bevreesd voor Achab. Hier toont hij met heldenmoed bezield te zijn. Hij is' een knecht van de Heere der heirscharen. Die God die hij dient heeft heirscharen van getrouwe en machtige troongeesten. Hij staat voor Gods aangezicht en behoeft geen mensen naar de ogen te zien. Hij is een dienaar Gods en zal Zijn woord volbrengen. EHa weet wel waarom de Heere hem teruggezonden heeft, waarom hij zich aan Achab moet vertonen. De Heere heeft hem uitdrukkelijk gezegd: Want Ik zal regen geven op de aardbodem. Dat was voor EHa een aangename tijding geweest. Wat zal Elia toch rond gekeken hebben toen hij terug-

keerde van Zarfath. Wat zag alles er bedroevend uit. Wat een ellende vertoonde zich aan zijn ogen. Wat was alles dor en mat. Zichtbaar was de honger sterk. God de Heere had Zijn woord door hem gesproken bevestigd. Geen dauw noch regen zal er zijn. Wat zou het voor Elia geweest zijn als er wel dauw en regen geweest was? Als er geen honger geweest was? En hoe zou het voor Achab en de Baaisprofeten geweest zijn? Gewis dan hadden ze gesproken: Wie en waar is nu uw God Elia? Wie zijt gij Elia die meent te zijn een knecht Gods? Waar blijft uw woord? Doch Eüa is niet beschaamd geworden. De ere Gods was er aan verbonden. De Heere zorgt voor Zijn eer. Zijn doen is enkel Majesteit. Hij toont op Zijn tijd en wijze, dat Hij is de levende God. En dat ook de dauw en de regen in Zijn hand is. En nu zal Elia zich aan Achab vertonen op het bevel des Heeren. Hierin komt ook openbaar Gods barmhartigheid aan een diep verzondigd en goddeloos volk. De Heere heeft nog niet afgerekend met Israels volk. In Zijn toorn gedenkt Hij nog des ontfermens. Elia is Zijn knecht, door hem zal de Heere weer vruchtbaarheid geven. Elia's moed en gewilligheid kwamen openbaar met het zeggen: Ik zal mij gewis heden aan Achab vertonen. Doch in dit verband willen wij eens letten op de moed en de gewilligheid van Christus' Borgtochtelijk werk, als Knecht des Vaders om dauw en regen des Geestes voor Zijn uitverkoren volk aan te bren- . gen. Om het dorre en droge land der ziele weer vruchtbaar te maken. Om de honger en kommer der Zijnen weg te nemen. Hij kwam uit de schoot des Vaders om zich door Gethsemane en Golgotha te vertonen aan de Rechter van Hemel en aarde. Dat is de Satan aan de weet gekomen, want ook aan hem heeft Christus Zich vertoond als de gezondene des Vaders om Zijn erfvolk te verlossen van alle schuld en zonden. Hij heeft Satans kop verpletterd. Hij heeft hem Zijn macht ontnomen. Hij heeft de wet vervuld. Hij heeft de wereld overwonnen. Hij heeft de Vader bevredigd. Hij heeft een eeuwige volheid aangebracht. Hij heeft het eeuwige leven verworven. Hij heeft het doemvonnis voor de Zijnen gedragen. En Hij zal ook al de Zijnen de zahgheid toepassen die Hij verworven heeft. Gods volk leert in het zieleleven ook een heengaande en een terugkomende Zaligmaker. Hij zal Zijn bezwijkend Israël niet laten omkomen van honger. Wat is dat dan wel voor een honger en dorst, zult ge misschien vragen? Er zullen wel cnkehngen onder de lezers zijn die daarop een antwoord kunnen geven. Die in de zielspractijk hebben geleerd wat het is een arme zondaar en zondares voor God te worden. Die met al het geen wat er geweest is niet meer in het leven kunnen houden. Zij hebben meer nodig. God heeft in hun ziel verwekt een honger en dorst naar de Gerechtigheid van Christus. Met niets minder kunnen ze bestaan voor God. Nergens kunnen ze lafenis verkrijgen. Ze denken te bezwijken. Ze verkeren in nood der ziele. Ze moeten gered worden of anders omkomen. Wat een wonder als het dan geldt voor de zulken: Zie Elia is hier. Dan wordt het bewaarheid. God die helpt in nood is in Sion groot. Aller volken macht. Niets bij Hem geacht. Buigt u dan in het stof. En verheft Zijn lof. Machtig opperwezen. Wilt Hem ecuwig vrezen. Obadja heeft na het gezegde van Elia de opdracht aanvaard. We lezen in vers 16: Toen ging Obadja Achab tegemoet, en zeide het hem aan: Dat is toch wel een wonderlijke tegemoetgang geweest .van Obadja. Wat zal er in zijn gedachten omgegaan zijn. Zeker heeft hij wel voorstellingen gemaakt, hoe de koning deze boodschap zal ontvangen. Hoe zal de koning de boodschap opnemen? Hoe zal hij opkijken als ik zeg: Zie Elia is hier en gij zult hem straks ontmoeten. Daar staat Obadja voor zijn heer koning. Mogelijk heeft het de konin^i wel enigszins verrast dat Obadja hem nu al opzocht. Zou de koning niet gedacht hebben dat Obadja gras gevonden heeft? Ik denk van wel. Daarnaar zijn ze immers op zoek. Achab kan niet vermoeden met welk een boodschap dat Obadja tot hem komt. Wat Achab met Obadja gesproken heeft bij de ontmoeting staat niet vermeld- Doch we kunnen wel aannemen dat Achab meer verheugd zou geweest zijn als Obadja geboodschapt had dat hij gras gevonden had dan dat Elia er is. Elia is voor Achab geen aangenaam persoon.

Toch moest hij de boodschap horen: Zie Elia is hier. Het werd hem aangezegd. Wat zal er in het hart van koning Achab omgegaan zijn, toen hij deze tijding aanhoorde? Wie zal het zeggen, maar geloof gerust, niet veel goeds. Achab is onder al de omstandigheden niet vertederd. Hij is nog dezelfde verstokte zondaar. Een vijand van God en Zijn dienst. Neen, de tuchtroede alleen werkt geen verootmoediging bij de mens. Wel verharding als de Heere er niet aan te pas komt. Doch vergeet echter niet dat de tuchtroede Gods nooit te vergeefs is. Wat zal het voor dezulken uitmaken, als de Heere zal zeggen: Ik heb geroepen en gij hebt niet geantwoord. Ik heb geslagen en gij hebt geen pijn gevoeld. Voorzeker het woord Gods, maar ook de tuchtroede Gods zal nooit ledig wederkeren. Daar mogen we in onze dagen van diep verval toch ook wel bij stilstaan. Achab en Obadja staan hier bij elkander en tegenover elkander. Hoe verschillend is hun levensopenbaring onder de oordelen Gods. Wat is Obadja dan toch gelukkiger dan Achab. Obadja heeft meer vrede in zijn hart dan zijn heer koning. De boodschapper van: Zie Elia is hier, is prijzenswaardiger dan de toehoorder van: Zie Elia is hier. En weet u, hier bij Achab was het ten goede: Zie Elia is hier. Zo ook bij ons, zolang we nog in het land der levende zijn, worden we nog geboodschapt dat Christus de enige redder er is. Dat is een boodschap van de Heere Zelf. Hij laat het de volken nog aanzeggen: Het wee en het wel. Eens zullen alle mensen de tijding horen: Zie Elia, n.1. Christus is hier. Dan komt Hij terug op de wolken des Hemels om de Zijnen naar lichaam en ziel het eeuwig zalig leven te schenken. Doch die dag zal een Oordeelsdag zijn, schrikkelijk voor hen die niet hebben gewild dat Hij koning over hen zou zijn. Hoe vreselijk zal het zijn Hem te zien verschijnen als Rechter van Hemel en aarde voor degenen die God nooit gevreesd hebben. Dan zal het onderscheid des te duidelijker openbaar komen tussen diegenen die God dienden en die Hem niet dienden. We lezen in het tweede gedeelte van vers 16. En Achab ging Elia tegemoet. Hij geloofde dus de boodschap die Obadja hem gebracht had. Hoeveel boodschappen zijn ons al gebracht: zie Christus is hier. Hebben wij die boodschap aanvaard? Zijn we ooit in ootmoedigheid des harten als een verslagen en schuldig mens tot Hem uitgegaan? Of hebben we de boodschap aangehoord en voor kennisgeving naast ons neergelegd.

T.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1955

De Wachter Sions | 4 Pagina's

ZIE, ELIA IS HIER 37

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1955

De Wachter Sions | 4 Pagina's