ELIA'S ONTMOETING MET ACHAB

En het geschiedde, als Achab Elia zag, dat Achab tot hem zeide: zijt gij de beroerder Israels? Toen zeide hij: Ik heb Israël niet beroerd, maar gij en uws Vaders huis, daarmede, dat gijlieden de geboden des Heeren verleen hebt en de Baals nagevolgd zijt. 1 Koningen 18 : 17—18

We hebben hier een ontmoeting van twee hooggeplaatste personen. Elia de Profeet des Heeren en Achab de koning Israels, 't Is hier niet zoals op heden terwijl ik dit schijf, de groten der wereld elkander te Geneve ontmoeten. Daar ontmoeten elkander enkele leidende personen van verschillende landen. Zij hebben elkander uitgenodigd om de wereldproblemen te bespreken. 'Volgens de couranten hebben ze elkander vriendelijk begroet. Hier in de tekstwoorden zijn het geen afgevaardigden van verschillende landen, maar twee personen van een land. Achab de koning Israels die regeert bij de gratie Gods, en Elia de profeet des Heeren die staat voor het aangezicht van de Heere der heirscharen. Deze twee personen hebben elkander niet uitgenodigd om te confereren. Deze ontmoeting is uitgegaan van Eha, en wel in opdracht van Zijn grote Zender. Obadja heeft Achab aangezegd: Zie Elia is hier. En Achab is uitgegaan Elia tegemoet. Noodgedwongen heeft hier Achab Elia ontmoet. Achab zou Elia nooit ontmoet hebben als de Heere Zijn knecht Elia niet teruggezonden had. Achab heeft wel overal naar Elia laten zoeken, maar zonder enig resultaat. Neen Achab, aan U niet de eer dat ge Elia ontmoet. Gij zult nooit kunnen zeggen, ik heb Eha gevonden. Maar Elia heeft zich aan u vertoond. En wel tot behoud van land en volk dat in de hoogste nood verkeerde. Wat een ontmoeting is dat hier geweest. Ge leest in Gods Woord van verschillende ontmoetingen. Denk eens aan de ontmoeting van Mozes en Aaron met Farao van Egypte. Farao wilde Israël verdelgen en de Heere wilde Israël door de hand van Mozes en Aaron verlossen. Denk ook eens aan de ontmoeting van David en Goliath, wat dat wel geweest is. We moeten echter opmerken dat Farao en Goliath vijanden van Israël waren. Doch Achab en Elia zijn beide Israëlieten van geboorte. Zij behoren niet tot twee vijandige landen en toch staan ze lijnrecht tegenover elkander, Pe koning Israels is een vijand van de Profeet des Heeren. Bij de ontmoeting van Elia met Achab hebben Vi/e te. doen met twee personen, met twee kampvechters, met twee vertegenwoordigers. Achab is een kampvechter en vertegenwoordiger van het rijk der duisternis, van de Baals. Elia daarentegen is een gezant en vertegenwoordiger van het Hemelhof en het rijk der genade. Deze twee zijn het die hier in de tekst elkander ontmoeten. Ge vraagt misschien: Zou Elia's hart niet geklopt hebben bij deze ontmoeting? Hij was toch ook een mens van gelijke beweging als wij. Zeker was Elia een mens als wij. Maar daar komt toch nog wat bij. Hij stoJid voor het aangezicht van de Heere der Heirscharen. Het was niet zijn eigen zaak. Het ging niet om eigen winst of eer. Maar het ging bij Elia om de ere Gods. En zeer zeker heeft hem Gods lieve Geest aangevuurd en bemoedigd Elia stond niet in eigen kracht. Zijn leven v/as in de hand Gods. En die God had ook het hart van koning Achab in zijn hand, ja ook 's konings zwaard, dolk of pijlen. Elia heeft hier niet gevreesd. Hij heeft zeker hier wel kunnen zingen: wat zal een nietig mens mij doen. Zijn schild en betrouwe was de God van het ware Israël, die zijn gunstgenoten behoedt en bewaart. De Achabs, ja zelfs de satan loopt aan een leiband en kunnen niet doen wat ze willen. Laban werd ook wel teruggehouden om Jacob kwaad te doen. Daniël werd in de leeuwenkuil gespaard. De drie jongelingen zijn in de vurige oven niet omgekomen. Elia staat in dienst van diezelfde God. En die zelfde God leeft nog. De vraag is echter: Staan we ook voor Zijn aangezicht? Zijn we ook Zijn dienstknecht of dienstmaagd? Bedoelen we ook de ere Gods? Of staan we aan de zijde van Achab en de Baaisprofeten? We zeiden immers dat we hier met twee vertegenwoordigers te doen hebben. En vast staat, dat we tot een van beide behoren. Er zijn maar twee rijken. Het rijk des satans of der duisternis, en het rijk Gods of der Genade. Gelukkig die uit het ene rijk uitgehaald zijn en overgebracht in het koninkrijk van Gods wonderbaar Hcht. Zulk volk kent Eha maar ook Achab van binnen. Dat volk wordt een twee-mens. En die twee ontmoeten elkaar wel, maar zijn het met elkander niet eens. Die Achabsgeest geeft het niet spoedig op. Die is brutaal, vijandig tegen al het werk Gods. De Achabsgeest houdt wel van profeten maar niet van de Godsprofeet. De Baaisprofeten en priesters is hij niet vijandig. Hoe onderscheiden zich bier toch die twee personen in onze tekst. Ze hebben elkander ontmoet. Dat heeft Elia niet vergeten, maar Achab ook niet. Achab heeft Elia goed gezien. Lees maar de eerste regel van dit tekstgedeelte. En het geschiedde, als Achab Elia zag.

T.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen