Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Dordtse Leerregels 33

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Dordtse Leerregels 33

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het tweede Hoofdstuk

In het eerste artikel hier gaat het over de noodzakelijkheid van de voldoening van Christus. Niet, dat dit voor het eerst hier ter sprake kwam in de wederlegging van de dwalingen der Remonstranten. Want ook de artikelen 16, 20 en 21 N.G.B, sluiten haar in, terwijl Zondag 4, 5 en 6 aanwijzen. En die noodzakelijkheid van Zijn voldoening vond haar grond weer in de deugden Gods. De Remonstranten hadden daarover afwijkende gevoelens. Hun droeve dwaalleer van de vrije wil en de algemene genade Gods bracht hun er toe om hun Godsvoorstelling daarnaar te vormen. Ze gingen de ene deugd Gods boven de andere stellen. En met name de barmhartigheid Gods moest boven alle uitsteken. Ze deden dus tekort aan de eenvoudigheid Gods. Want God heeft geen deugden, maar Hij is Zijn deugden of eigenschappen, wijl alles in Hem oneindig en eenvoudig is. En zo werd door de Remonstranten de rechtvaardigheid Gods, zoals ze strafvorderend is als wezenlijke eigenschap Gods verdonkcrd. God was na de val geen geduchte Rechter over de zondaar, maar een goedertieren en lief. devol Vader over hem, alsof de zondeval geen oorzaak had gegeven aan Gods rechtvaardig straffende toorn. En zo kon Hij, bij hun beschouwing wel tuchtigen, maar niet straffen ter voldoening aan Zijn geschonden gerechtigheid. Bij hun beschouwing van Hem als Vader van alle mensen, was dan ook niet te duchten de eeuwige ondergang en het verderf van Zijn zijde uit, maar was het de schuld van de mens zelf, als hij door het misbruik van zijn vrije wil zichzelf in het verderf bracht. Vandaar pok al, dat de Remonstranten zich altijd zo tegen de zuivere waarheid stelden, en zeiden, dat God een tyran zou zijn bij de handhaving der rechtzinnige leer. Zo moesten de Remonstranten, wilden ze de vrije wil en de algemene genade vasthouden, er toe komen om de billijke eis van Gods gerechtigheid los te laten en te verkondigen, dat niet de rechtvaardigheid Gods volkomen voldoening vereiste, maar dat slechts aan Gods wil voldaan moest worden, die op zijn beurt niet zo straf alles eisen zou, maar door een goedgunstige, genadige en vaderlijke schatting de voldoening voor volkomen zou rekenen. Bij de Remonstranten is de voldoening niet noodzakelijk, kan God wat over het hoofd zien, en is de mens van nature niet aan de eeuwige dood onderworpen geworden, die Christus dan ook voor niemand heeft weggenomen. Want de zonde draagt bij hen niet het karakter van oneindige Majesteitsschennis, niet dat van een zonde tegen het oneindige Wezen Gods, die God noodzakelijk straffen moet om Zijnszelfs wil. Hier ligt dan ook de grote tegenstelling met de Remonstranten. Volgens de Remonstrantse leer was de voldoening van Christus niet noodzakelijk vanwege de gerechtigheid en waarheid Gods. Maar volgens onze Vaderen wel, En daarom luidt het eerste artikel van het tweede hoofdstuk tegen de Remonstranten dan ook: God is niet alleen ten hoogste barmhartig, maar ook ten hoogste, dat is dus oneindig. Goddelijk, rechtvaardig.

Nu wordt de rechtvaardigheid Gods onderschelden in een algemene en een bijzondere, welke laatste nog weer ten opzichte van de mens nader onderscheiden wordt in een toedelende en verwisselende rechtvaardigheid. De toedelende kan dan nog weer zien op het toedelen van loon o£ van straf al naar verdienste. En die van straf of de straffende gerechtigheid Gods kan dan nog weer onderscheiden worden in een strafvorderende en strafoefenende gerechtigheid of rechtvaardigheid. En nu kan God alleen barmhartig zijn in de weg van de volkomen voldoening aan die strafvorderende gerechtigheid. Daarom staat er ook verder in het artikel: En Zijne gerechtigheid (gelijk Hij Zich in Zijn Woord geopenbaard' heeft) vereist, dat onze zonden tegen Zijne oneindige Majesteit begaan, niet alleen met tijdelijke, maar ook met eeuwige straffen, beide naat ziel en lichaam gestraft worden.

Het is alles duidelijke taal. De Heere heeft Zijn straffende gerechtigheid geopenbaard in Zijn Woord. Dat Woord is de kenbron der waarheid, ook te dien aanzien. En al wat niet door Gods lieve Geest uit dat Woord voortvloeit, noch er mede overeenkomt, is maar roken aan eigen garen, voorstelling van eigen maaksel, vrucht van eigen bedenking bij de mens, hetzij persoonlijk of gemeenschappelijk aanvaard.

En die wrekende gerechtigheid Gods staat daar tegenover des mensen zonden, die oneindig van aard en waardschatting zijn, waar ze tegen God, als het oneindige Voorwerp, en tegen Zijn oneindig recht in begaan worden, en zo een oneindige schuld meebrengen en een oneindige straf, beide naar ziel en lichaam. Met beide, zie' en lichaam is gezondigd in de val en bondsbreuk in het paradijs, en zondigt de mens van ogenblik tot ogenblik, nacht en dag, van zijn geboorte af tot zijn sterfuur toe in zijn dadelijke overtreding. En sloten de Remonstranten de eeuwige straffe" uit in hun dwaalvoorstellingen van God en de zonde, krachtens hun leer van algemene genade en vrije wil, de kerke Gods heeft ze altijd god' vruchtig erkend en beleden, en doet het zo ook hier in dit artikel.

Die straffen kunnen wc niet ontgaan, tenzij aan de gerechtigheid Gods genoeg geschiedde, en dat

0et een oneindige voldoening aan het geschondene recht. Want de oneindige eis kan alleen met een oneindige voldoening bevredigd worden. Het is de leer der Schrift, waarbij God op het hoogst verheven, en de zondaar op het diepst vernederd wordt. Het is de leer der waarheid, die in de Ned. Gel. Belijdenis en Catecfüsmus al breder is neergelegd, maar die noodzakelijk hier tegenover het dwaalgevoelen nog weer wordt voorgehouden.

We merken hierbij nog op, dat ter Synode van Engelse kant bezwaar is geopperd tegen de volstrekte noodzakelijkheid van de genoegdoening van Christus. Ze zijn tenslotte de formulering van dit artikel toch nog bijgevallen. De Remonstranten ontkenden de noodzakelijkheid der voldoening aan het recht Gods. De Synode beleed het. Van de Engelsen waren er die de volstrekte noodzakelijkheid van de voldoening aan het recht Gods ontkenden, doch dat God ook een andere weg had kunnen houden om zalig te maken. Deze opvatting moet echter als speculatief afgewezen worden. Want als het anders had gekund, dan zou Christus zonder noodzaak Zich opgeofferd hebben tot de dood des kruises.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 september 1955

De Wachter Sions | 4 Pagina's

De Dordtse Leerregels 33

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 september 1955

De Wachter Sions | 4 Pagina's