GEEN BEZWAAR MEER
Waarom gaat het hier nu in de kern der zaak? Wel, omdat men niet meer gelooft, hetgeen W. Teelinck in zijn predikaties over de kleding zo kernachtig uitdrukt: „De vrouw is van zichzelf en uit haar eigen wezen en aard (idoor de verdorvenheid van onze natuur) een aanritseling tot onkuise begeerlijkheden, waarom Job een verbond met zijn ogen maakte, omdat hij de vrouw niet wilde aanzien, Job. 31:1." Daaruit komt het voort, dat men de vermaningen van Gods Woord veracht en vertrapt.
Openlijk wordt Paulus' vermaning, (dat de vrouwen zich met schaamte moeten kleden in een eerbaar gewaad (1 Tim. 2:9) verwor* pen. En wat wijsheid kan men nog hebben, als men Gods Woord verv/erpt? Hier blij* ken de samenstellers volledig met het Chris* tendom te breken, omdat zij breken met de eenvoudigste waarheden van Gods Woord. Het is alsof de ontkerstening nog niet ver genoeg is doorgedrongen. En één der voornaamste middeloorzaken is wel dit, dat de geest der hoererijen het hart beeft weg genomen. O arme jeugd! Want het zal toch wezen van tweeën één, of ze zullen hier in de tijd over hun diep verderf moe* ten leren zuchten en treuren en uitroepen tegen de zonden en verleidingen (Ezech. 9:4) en tot de kennis van Christus gebracht moeten worden en alzo behouden, of ze zullen, de ijdelheden en wereldse begeerlijk* heden beminnende en alzo stervende, voor eeuwig in de rampzaligheid wegzinken.
Deze leer is wel uitermate hatelijk in de ogen van een eigengerechtig christendom, wat naar zijn gevoelen zo verdorven niet is. Doch dit komt hier vandaan, dat hun hoog* moed nog niet ter nedergestoten is door de kennis van hurmer verdorvenheden. Maar hoiezeer ze zich hier ook verheffen en met grote verachting op de ellendigen Gods neerzien, als straks die heerlijke, vlekkeloos reine Majesteit zich zal ontdekken voor hun ogen, dan zal hun grond als met één klop weggeslagen worden en verbaasd zullen ze de idiepe put hunner rampzaligheid aan* schouwen om er eeuwig in weg te zinken. Want alle oog zal Hem ^ien. En Hij zal het hun ordentelijk voor ogen stellen. En ze zullen op duizend vragen niet één kun* nen antwoorden. Job roept uit: „Indien ik mij wasse met sneeuwwater, en mijn handen zuivere met zeep, dan zult gij mij in de gracht induiken, en mijn klederen zullen van mij gruwen. (9:30 en 31) Wie zou dan niet vrezen voor Hem, voor Wien zelfs de heilige engelen het aangezicht bedekken?
B.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 november 1956
De Wachter Sions | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 november 1956
De Wachter Sions | 4 Pagina's