Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

TOELICHTING OP DE DORDTSE KERKENORDENING.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TOELICHTING OP DE DORDTSE KERKENORDENING.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Art. 37.

In de gemeente van Efeze waren zeker ook ouiderlingien, zoals blijkt uit Hand.

20, 17, waar Paulus de ouderlingen uit de gemeente te Efeze ontbood naar Müéte, en ze in vs. 28" aanspreekt als opzieners. Ze waren ambtsdragers, verbonden aan de plaatselijke gemeente, door Gods Geest aangesteld over de kudde en in de gewoi* na weg bevestigd in hun ambt, middellijk door de gemeente onder de leiding van het ambt. Ze vormden met elkander het plaats selijke bestuurscollege, de raad der kerk. De opziener staat in het ouderlingen^ambt. Of er te onderscheiden valt tussen leer^ en regeerj^ouderling hier, valt niet uit te maken. Ook zullen hier onder de bena* ming „ouderlingen" niet diakenen mede zijn begrepen, waar ze dan ook onder de benaming „opzieners" moeten zijn verstaan of maar een gedeelte van de groep met de naam van „opzieners" moeten zijn aanget* sproken en bedoeld, waartoe geen door*: slaande grond aanwezig is. We merken hierbij nog even op, dat de vertaling van het Nieuwe Testament van Roomse zijd^ die van de „Petrus Canisius" vereniging, in Hand. 20, 17 vertaalt door „priesters", en in VS. 28 heeft „bewakers", en (daarmede in VS. 28 blijkbaar geen bepaald ambjt meent te zien, in onderscheiding bijv. met Eilipp. 1, 1, waar ze spreekt van „bisschopi* pen" ter vertaling van hetzelfde oorspron* kelijke woord.

Ook in Efeze 4, 11 gewaagt de Apostel van verschillende ambtsdragers. Hij spreekt daar* van Apostelen, van Profeten, van E^ vangelisteri, en van Herders en Leraars. Hiervan kunnen de drie eerstgenoemde ambten als buitengewone aangemerkt wor< * den, die een mieer algemene roeping hadden in verband met de grondvesting der kerk. Het ambt der Apostelen heeft opgehouden met hun verscheiden. En zo is het ook geschied met de Profeten en Evangelisten. Hun ambt was van tijdelijke aard. Maar het ambt der herders en leraars is van jan* dere aard. Dat is gebleven. De dragers van dat ambt vielen bij de dood wel weig, maar het ambt zelf hield er niet mede sop, dat bleef.

In Rom. 12, 7 en 8 wordt gesproken van de bediening en van het uitdelen, waar^* van het ambtelijk bedienen van de diaken niet uitgesloten is, hoewel het ook nieti= ambtelijke werkzaamheid kan insluiten.

In Coloss. 4, 17 wordt Archippus opget* wekt om de bediening, die hij aangenomen heeft te vervullen, welk woord bediening wijst op ambtelijke dienst, zoals ook in vs. 12 Epaphras genoemd wordt een dienst* knecht van Christus in de ambtelijke zin van het woord.

Vooral iik de brieven aan Timothéus en Titus wordt nader over de ouderlingen en de diakenen gesproken. In 1 Tim. 3, 1*7 wordt over het opzienersambt gehandeld. Die er lust toe heeft begeert een treffe* lijk werk. Er zijn echter behalve genade in het hart ook enige ambtelijke gaven no* dig. Men mag er naar staan in de mogend* beid des Heeren. Maar er is nodig, dat hij onberispelijk zij, een geregeld huiselijk Ie* ven hebbe, wakker, matig, eerbaar zij, gaar* ne herbergende, alsook dat hij geen onma* tige levenswijze er op na houdt, of een vuilgewinzoeker is. Hij moet bescheiden zijn, die wat van anderen verdragen kan, geen vechter en niet geldgierig. Ook moet hij zijn eigen huis wel weten te regeren, zijn kinderen in onderdanigheid houdend. Er moet dus ook op zijn gezin niets aan te merken zijn, en hij moet zich zelf ook onderscheiden door verschillende deugden ' ambtelijke gaven hebben, geen nieuweling - zijn^ maar al een tijdlang tot de gemeente behoren, en ook in een goede roep, of ion* besproken zijn bij mensen, die buiten de gemeente zijn.

Ongeveer dezelfde vereisten worden ver* volgens ook opgesomd voor de diakenen in VS. 8*13, In Titus 1, 5*9 worden weer de* zelfde vereisten gesteld voor de opziener of ouderling. En de indienststelling is ook weer zo als reeds gezien is. Voldoet de persoon, die naar het ambt staat bij het onderzoek, dan kan de bevestiging plaats hebben, en kan hij met oplegging der han* den van de gehele kerkeraad of het hele college der ouderlingen in het ambt beves* tigd worden, 1 Tim. 4, 14. In Tim., 5, 17 wordt voorts onderscheiden tussen leer* len regeer*ouderlingen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 januari 1957

De Wachter Sions | 4 Pagina's

TOELICHTING OP DE DORDTSE KERKENORDENING.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 januari 1957

De Wachter Sions | 4 Pagina's