Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE LANDSTREEK DER JORDAAN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE LANDSTREEK DER JORDAAN.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan mijn geliefde Vriend in Mesech.

Geliefde Vriend!

Zo hebben we de vorige keer dus gezien onden welke verzuchtingen de reiziger naar Sion zijn weg door het 'moerbeziënbomen* dal veeltijds bewandelt. Heere, God der heirscharen, hoor mijn gebed; neem het ter oren, o God ivan Jacob! zo zegt de dich* ter in het 9e vers, van Psalm 84. Het was toch wonderlijk vriend, dat eer ik er aan begon om over (die woonden iets aan U te schrijven, die verzuchting juist annerlijk zo in mijn hart was. 1 Ongemerkt zat ik pok zoi maar te zuchten: Hieer; e, . God der heir»* schanen, hoor mijn gebed; neem het ter oüen, , o God van Jakobl En toen sloeg ik mijn Bijbel open om in het vei^volg van de 84e Psalm wat 'aan U te schrijven, lan toen' zag iik dat juist die woorden aan de beurt waren. Dat was nne toch evien een betnoediging, en dat gaf me ook juist wieer stof om daar wat over te schrijven. Maar och, Mj is met feijn zuchten niet klaac En dat woildt hij innerlijk [ook goed ge* waar. De dichter begeerde, dat God wilde betonen dat Hij zijn igébed boioilde. Hoor mijn igebed, zqgt hij; neem ihet ter oren, o God'van Jacob! En , nU"zijn er twee idipgien die, hij zal ondervinden, len. 'dat is ten leer* ste* dat hij buiten de Middelaar nooit leen vrije toegang tot God kan vinden, maar ook ten tweede, dat God buiijen die Mid* delaar hem nooit kan veriioirien, ': en'een blijk van die verhoring schenfcen. lEn idat wist de dichter ook, en daarom ilaat hij wat op die verzuchting volgen. Hij zegt in Het lOe vers: O God, ons!Schild, zie, en aan* schouw het aangezicht Uws Gezalfde.

We hebben de laatste keer gezien wat het te zeggen heieft als de dichter de Heere aanspreekt als de God van Jacob. Die Goid van Jacob, is ook de God van Jacobs zaad, zoals we gezien hebben. 'En tot dat zaad van Jacob nu heeft Hij (nog nooit gezegd: Zoekt! Mij te vergeefs. Maar de verhoring die Hij aan Jacobs zaad wil schenken, zal nu ook alleen altijd maar i zijn langs de lad* der die Hij aan Jacob te Beth*El heeft ge* openbaaiid. En als nu de zuchtende pel* grim iop de bede die hij in het vorige vers beeft laten horen, in het volgtende vers zijn begeerte te kennen geeft idat God hem in de aanschouwing van het aangezicht Zijns Gezalfde zou willen venhoren, «dan blijkt daaruit, dat hier een 'zich schuldig ken* nende bidder aan het woord is. Die kan zijn smekingen niet nederleggen op zijn gerechtigheden, want die zijn gene. 'Als die niet in die Gezalfde aanschouwd wondt, heeft hij op geen verhoring te rekenen. O wat woildt idie zuchter zich dat toch meer en meer 'bewust, hoe meer hij zich* zelf leert kennen, len. •waarneemt 'wie en Wiat hij is en hoe hij (het er voor Goid afbDengt. Die zal het hoe langer hoe meer aan de weet komen, dat als hij in , die Gezalfde niet aanschouwd wordt, dat het dan een vier* loren zaak met hem is. Maar die begeert nu toch ook de dadelijke blijken er weer eens van te mo, gien ontvangen, dat God hem in die Gezalfde aanschouwen wil. En nu moet ge er eens even op' letten, wat of het ons te zeggen heeft, als 'de dichter begeerde dat de Heere hem in de aanschouwing van het aangezicht Zijns Gezalfde iverhoren wilde.' Christus is gezalfd door de Vader. Hij is de door de Vader verordineerde Middelaa; r. Hij is dus geen Middelaar van menselijke uitvinding. Neen, de Vader heeft Zelf voior deze Middelaar gezorgd. 'Zie dan eens hoe dat 'de dichter zijn pleitgrond ge* heel en al buiten zichzelf zoekt. Hij ka; n voor het aangezicht des Heenen zelf niets aanbrengen. Hij nadert dan ook niet met de Middelaar tot God, imaar vraagt of God iin de door Hem verkoren Middelaar tot hem zou willen naderen, iGewis vriend, dit is een verzuchting die voor bet heden* daagse Christendom wel zeer vreemd is. M'en 'grijpt Jezus aan, om zo met Jezus tot God te gaaln. M.en helpt zichzelf met Jezus, zonder 'door God in, om, 'door en met Je* zus geholpen te worden. Daarom zijn zulke mensen altijd klaar met hun beredeneerd eeloof aangaande de weg 'der zaligheid in Jezus. Ze hebben niet nodig 'dat God in die Middelaar tot hun ziel afdaalt. Maar daar was het de dichter om te doen. Die kon met leen door hem aangiegrenen Jezus tot God niet naderen. Maar daarom kan ook zo'n z.uchter zichzelf in het'allerminst niet heioen. Het is wel een uitzien in ziin ziel da* ide Heere in 'dei aanschouwine van het aansiezicht var Ziin Gezalfde nne vcens naar hem mocht willen omzien en tot hem mocht willen afdalen, maar verder kan hij het niet brengen. Daar moet hij 'dus hulpeloos blijvem liggen.

En nochtans ligt nu juist in deze verzuch* ting van de dichter zulk een vaste steun* grond voor de ziel. Want nu moet ge maan'eens 'even met me nagfaan, wat er in opgesloten ligt, als de dichter'zegt: O God, ons Schild, zie, en aanschouw het aangei* zicht Uws Gezalfde. Er wordt hier dus over het aangezicht van die Gezalfde ge* sproken. Deze Gezalfde is het Beeld des onzienlijke Gods. Hij is het uitgedrukte beeld van Goids zelfstandigh'eid, en het af* schijnsel van 's Vaders heerlijkheid. Adam was geschapen naar Gods beeld. Christus is

het (beeld Gods Zelf. Hij is de tweede A* dam, ( Die dat Beeld niet is verloren, want dan was Hij geen God meer gieweest. Wat door de eerste Adam is ivierlonen, kon door de tweede Adam niet Yierlionen worden, . De Vader ziet in die Middelaar dus ten volle Zijn eigen beerlifklieid. En in die Middelaar ziet Hij nu ook Zijn kerk, en zo ziet; Hii die kerk met de Goddelijke heer^! liikheid van die Middelaar bedekt. En zo ziet Hii dus in het aangezicht van die Mid# delaar Zijn beeld in die ikerk op het aller«i heerliikst uitblinken. O vriend, zou er nu ooit een andere gronld van leen ^vrli'moedige toenadering tot God te vinden kunnen zijn? Wat zal de mens in zichzelf kunnen vin* den waarop hii tot God zou, kunnen nade* ren? Maar nu die ruimte die alleen daar in ligt, dat de Vader Zich op het aUervoL* maakst verlustigt in de aanschouwing van het, aangezicht van Zijn Gezalfde! Daar is van de mens niets bil'. Als er iets van de mens bij motest komen, was het verloren. Maar nu gaat in het werk der zaligheid al* les geheel en alleen van God uit.

Dat was nu de dichter zijn steungromd in zijn verzuchting, als hij zeide: (0 God, ons Schild, zie, én aanschouw het aangezicht Uws Gezalfde. Als zo de onophoudelijke verlustiging des Vaders niet in de aan* schouwing van het aangezicht van Zijn Ge» zalfde en alzo in Zijn kerk was, dan was er niets' te hopen. Maar daarom begeerde de dichter om alzo in die Gezalfde aan* schouwd te mogen worden, en om daar nog eens in de idadeliikheid wat van te mogen o: ndervinden, . O, hoe wordt de iziel het toch gewaar dat het daar op aan zal komen! Dan vallen a!lle vrome smoesies daar'buiten wel weg. De ziel is met niets te helpen, als met een dadelijk bewijs er van, dat ze zo in het aangezicht van die Gezalfde aanschouwtd Wordt.

En 'nu moeten we ook 'bij deze bede weer aan het beeld vasthouden, dat ons uit heel de" 84e Psalm steeds weer aanspreekt. We zien in die Psalm ds feiesthoudende menigte opgaan naar Sion. En wat 'begeerde nu die feesthoudende menigte? Dat God het aan* gezicht van die gezalfde hogepriester l mocht willen aanzien, die in ide plaats van het volk voor het aangezicht des Heeren zou naderen in idat binnenste heiligidom, zoals dat in het bijzonder op 'de grote Verzoen* dag gebeurde. Maar die hogepriester was schaduwbeeld van Christus Die de grote Hogepriester oVer het huis Gods is. Hij is ingegaan in het binnenste heiligdom des hemels. Hij behoeft die ingang niet te her* halen gelijk als de hogepriester onder hef Oudel Verbond. Hij is altijd aan de rech* terhand ides Vaders, en dat om altijd voor Zijn kerk te bidden. En ideae Hogepriester nu heeft de Vader Zelf tot Hem doen na* deren. Hij heeft Hem ook Zelf verhoogd aan, - Zijn rechterhand in de hemel. En wat zegt nu de apostel? Dewijl wij dan een grote Hogepriester hebben. Die door de hemelen, doorgegaan is, namelijk Jezus, de Zoon van God, zo laat ons deze belijdenis vasthouden. Want wij hebben gene Ho* gepriester. Die niet kan medelijden heb* ben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen, gelijk als wij, is verzocht ge* weest, doch zonder zonde. Laat ons dan met vrijmoedigheid toiegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid mo* gen verkrijgen, en genade vinden, om gesholpen te worden ter bekwanaer tijd. Ah er deze weg niet was, vriend, al het uit* zien van de ziel was te vergeefs. Maar p nu die grote Hogepriester Die aan de rech* terhand Gods is! Och vriend, reken er op, dat de handelingen des Heeren met Zijn volki er op gericht zijn dat er buiten ideze enige weg voor hen niets overblijven zal. O hoe was de dichter het zich bewust dat als God het aangezicht van deze Gezalfde niet aanschouwde, dat er nooit verhoring voor hem was te vinden. Het waren de ontdekkingen van binnen die buiten de aanschouwing van het aangezicht van die Gezalfdei alles voor hem deden wiegvallen. We hopen echter de volgende keer nog na* der daar op in te gaan. Voor 'ditmaal zul* len we het er weer bij laten. Ontvang de (hartelijke groeten van

Uw liefhebbende vriend in de landstreek der Jordaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 april 1957

De Wachter Sions | 4 Pagina's

UIT DE LANDSTREEK DER JORDAAN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 april 1957

De Wachter Sions | 4 Pagina's