Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VRAGEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRAGEN.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

X. te A. vraagt over Judas. Hij was ons< bekeerd. Nochtans riep de Heere Jezus Christus Zelf hem tot het apostelambt; ja hij was verkoren tot dat ambt: Heb Ik er niet 12 uitverkoren, enz.. Joh. 6:70. Worden er dan onbekeerde dominé's van God geroepen tot het predikambt? Imf* mers. Judas predikte ook en was geroeo pen door de Heere Jezus, maar was on^ bekeerd. Hoe nu te verklaren en nochtans wel geroepen was tot prediken?

Antwoord: Men moet hierbij wel onder^» scheiden tussen 't kindschap en 't knecht; » schap, en zo ook tussen de verkiezing tot een ambtsbediening, die niet zaligma* kend is en die tot de staat der zaligheid. Bij Judas was er alleen sprake van veres kiezing en roeping tot de uiterlijke bedie* ning, en nog niet eens tot de volle be< > diening, die pas kwam na de uitstorting van de H. Geest op de Pinksterdag.

Ook was Judas persoonlijk door de Hee* re Jezus Zelf geroepen, evenals de arv dere apostelen, Matiii. 10:2*4, waardoor hij dus een uitzonderlijke positie innam. Maar verder moet wel onderscneiden wor^ den tussen de wil Gods des besluits en de wil des bevels, ook ten aanzien van de roeping tot de uiterlijke bediening.

De Heere voert de wil des besluits uit, mede door de wil des bevels. En onder de wil des bevels valt nu ook de instel* ling van de genademiddelen en de uiter* lijke bediening ervan door mensen en de roieping daartoe. De roeï> 'ing daartoe nu houdt mede in, volgens de wil des bevels de opdracht en de eis, dat hij, die tot de ambtelijke bediening geroepen wordt, die ambtelijke bediening ook op de rech* te wijze, tot Goids ere en de wezenlijke! opbouw van de kerk Gods zal vervullen. Dat vervullen van die bediening kan daar nu echter tegen ingaan, en doet ook daad^s werkelijk door een onbekeerd leraar, wat dan als diepzondig voor zijn eigen reke^i ning valt. Judas zondigde schrikkelijk in zijn doen, en zo zondigen ook onbekeer* de leraars, en zijn daarin instrumenten van de vorst der duisternis. Zo is dan dus de instelling van de predikdienst naar Gods wil en wet goed, maar de onbekeerde sluipt in en bezondigt zich als een on; « waardige aan het lichaam des Heeren.

Toch staat zijn diepzondige handeling ook weer niet buiten Gods voorzienigheid. En zo moet dan ook weer onderscheiden worden tussen de bijzondere voorzienig* heid Gods over Zijn volk, en de algeme* ne en niet ter zaligheid brengende voor* zienigheid Gods. Onder die algemene voorzienigheid Gods valt nu ook het góéd of kwaad gebruik van de middelen, en dat niet alleen ten opzichte van het na* tuurlijke leven, maar ook ten aanzien van de uiterlijke bediening des Woords. Zos» als de Overheid van Godswege geroepen is om handhaver te zijn van de beide ta* felen der Wet en de ware kerkedienst te bevorderen, en ze dat als godzalige over* heid moet doen, en dan nog op de rech* te wijze, maar zij dat niet doet, of op. diepzondige wijze, en daarin toch Ook weer niet los is van de voorzienigheid Gods daarin, zo nu is het ook, dat de Heere in Zijn voorzienig bestel gebruik maakt, ook van onbekeerde leraars in de predikdienst. De Heere is daarin souve* rein en staat boven ide Wet. Hij doet in de hemel en op de aarde naar Zijn eigen souvereine wil en welbehagen. Men moet hierbij dan verder nog weer

een onderscheid stellen tussen Gods en Christus' toelaten tot een zondige uitoej» fening van de bediening en het bepalen en besturen van dit zondig doen tot Zijn eigen verheerlijking, en dit zondige doen zelf, zoals het voor rekening komt van de mens, die het begaat. De Heere laat de zonde toe, die Hij tegelijk verbiedt, en staat er heilig boven, maar maakt er ook weer een heilig gebruik van in de weg van toelaten, bepalen en besturen tot het ° door Hem met de wil van Zijn be* sluit gewilde einde. En zo nu is het ook hier. Onbekeerde predikers staan onder Zijn bestel, en kunnen zonder dat niet gaan prediken. Maar ook geldt, dat het ze verboden wordt om het te doen, en dat het ze maar toegelaten wordt om de wijn^ gaard te verderven, en verderfelijke ket* terijen in te brengen, 2 Petr. 2:1; en dat de Heere met dit alles Zijn eigen doel^ einde heeft. Hij kan soms langs die weg een kracht der dwaling laten komen tot beproeving en loutering van Zijn volk, om ze wakker te maken uit de dommel waarin ze verzonken lagen, of opdat de oprechten openbaar worden, 1 Cor. 11:1% of tot nog weer andere doeleinden.

Binnen de ware kerk is en blijft het echt» ter roeping, wat de Heere Zelf ook in Zijn voorzienig bestel doe, van hen die er toe gesteld zijn, dat valse, onbekeerde leraars geweerd worden. De roeping, teru» slotte, voor de hoorder is, om bij geble* ken valse leer, zich daaraan te onttrekken, terwille van de ere Gods en het heil der onsterfelijke zielen, om geen mededeelt zaamheid te hebben met Belial. Dat kan soms niet zo gemakkelijk zijn, waar het geslacht van Judas ook nog wel recht* zinnige woorden gebruikt, maar de zaken anders bevat, maar toch komt dat wel openbaar op Gods tijd, want de spraak maakt ook hier tenslotte wel openbaar. Daarom waarschuwt de Heere Zijn volk: Beproeft de geesten of zij uit God zijn, want niet een iegelijk, die tot Mij zegt: Heere, Heere! zal ingaan in het konink* rijk der hemelen, maar die daar doet de wil Mijns hemelse Vaders. En zo> zal het ook altijd maar zijn bij de navolgers van Judas, dat het niet bij ze uit de rechte oogmerken voortkomt, en dat ze maar van terzijde ingekropen en ingeslopen zijn in de bediening, waar zij niet eens, zoals Ju^ das nog, onmiddellijk geroepen zijn. Men zie ook op de bedreigingen jegens

de valse leraars. Het ware beter, dat die mens niet geboren ware geweest, luidt 't in Matth. 26:24. En dat zal dan een ge* weldige ontnuchtering zijn voor velen, als ze in die dag daar staan zullen en zeggen: Wij hebben in Uwe straten geleerd, en dat de Heere Jezus ze dan zal toevoegen: Ik heb u nooit gekend. Dat zal wat zijn, om dat naar zich toe te krijgen. Beter, dat een molensteen om de hals gehangen ware, dan dit. Ook is het valse leraars eigen om de ware gelovigen te verdrukken en saam te spannen tegen de zuivere waar; , heid Gods. En daarom, tenslotte, de Hee* re zendt ze niet in Zijn gunst, maar in Zijn toorn, tot betoning van Zijn macht, en het wezenlijke heil van Sion, zij het al vaak in een weg van bange worsteling en lijden van Zijn zuchtend en bedrukte volk.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 december 1959

De Wachter Sions | 4 Pagina's

VRAGEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 december 1959

De Wachter Sions | 4 Pagina's