Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CHRISTUS' VERENIGING MET ZIJNS VADERS WIL, ONDER BANGE ZIELSONTROERING.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CHRISTUS' VERENIGING MET ZIJNS VADERS WIL, ONDER BANGE ZIELSONTROERING.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu is Mijn ziel ontroerd; en wat zal Ik zeggen? Vader, verlos Mij uit deze ure? Maar hierom hen Ik in deze ure gekomen. Vader, verheerlijk Uwe Naam. Er kwam dan een stem uit de hemel„ zeggende: En Ik heb Hem verheerlijkt, en Ik zal Hem wederom , verheerlijken. Johannes 12:27 en 28.

Het zou niet lang meer duren, of het zwaarste van Christus' lijden was gekomen. Hij had Zijn koninklijke intocht reeds in Jeruzalem gedaan. Het scheen er op te gaan lijken dat Hij een aards koninkrijk zou oprichten. Een grote schare had Hem met gejuich ingehaald. Ook waren er enige Grieken die tot het feest opgekomen waren, die hun begeerte te kennen gaven om Jezus te zien. Maar als Hem door Andreas en FUippus te kennen gegeven werd, heeft Hij geantwoord: De ure is gekomen, dat de Zoon des mensen zal verheerlijkt worden.

Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Indien het tarwegraan in de aarde niet valt en sterft zo blijft hetzelve alleen; maar indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort: .

De gedachte echter aan dat bittere lijden en sterven deed Christus nu zeer ontroeren in de ziel. Nu is Mijn ziel ontroerd, zo horen we Hem hier zeggen. In de hof van Gethsémané heeft Christus moeten klagen dat Zijn ziel bedroefd was tot de dood toe. Maar nu reeds is Zijn ziel ontroerd geworden. Deze tekst spreekt dus over Zijn lijden naar de ziel. Het zwaarste lijden is het lijden Zijner ziel geweest. Waar de mens in ziel en lichaam gezondigd heeft, heeft de Borg ook in ziel en lichaam de straf op de zonde moeten dragen. Hij had daarbij een gewone menselijke ziel, waarin Hij behalve de zondige, alle andere aandoeningen onderworpen is geweest. En dan is Hij doorgaans vele benauwdheden en beroeringen naar de ziel onderworpen geweest. Er is ook wel eens vreugde in Zijn hart geweest, want in Lucas 10 lezen we: Te dier ure verheugde Zich Jezus in de geest. Maar verder waren Zijn dagen hier op aarde dagen der wolken en der donkerheid. Zo moest Hij nu klagen dat Zijn ziel ont­

roerd was.

Waren er geen redenen tot die ontroering? Ja, daar waren vele redenen toe. Een vreselijk Lijden stond Hem thans te wachten. Een onbeschrijfelijk lijden naar het lichaam. Hem wachtte de smadelijkste en de smartelijkste dood. Daarbij waren er zovele omstandigheden die Zijn lijden zeer verzwaarden. Hoe verraderlijk zou Zijn eigen discipel Judas met Hem handelen. Petrus zou Hem verloochenen. Zijn eigen volk zou Hem verwerpen. Ja, de hoofden en leidslieden des volks, die Hem in de allereerste plaats voor de ware Messias hadden moeten erkennen en het volk dienaangaande uit de Schriften hadden moeten onderwijzen, zouden het volk aanhitsen om Zijn kruisdood van Pilatus te begeren. En zo zou Hij straks in heidense handen vallen, om mishandeld en gedood te worden.

Dit alles was echter het ergste nog niet. Een veel zwaarder lijden stond Hem naar de ziel te wachten. Duivel en dood zouden Hem met al hun verschrikkingen bestormen, de last der zonden zou Hem drukken, de vloek der Wet zou Hem prangen en benauwen, ja, wat nog het zwaarste van alles was, de hittige pijlen van de toorn des Almachtigen zouden in Zijn boezem dalen. Hij zou gesteld worden m. de eeuwige verlating van Zijn Vader, onder de volle, ondeelbare, eeuwige toorn Zijns Vaders.

Was het wonder dat de Borg bij de gedachte hieraan ontroerd werd in de ziel? O, welk 'n vreselijke benauwdheid kwelde hier de Vorst des Levens, ja Hem, Wiens Naam sterke God, Vader der eeuwigheid is.

Van deze ontroering der ziel leren zij allen, wat kennen die van die helse verschrikkingen geen vreemdelingen blijven. Die zullen weten onder welk oordeel ze zich door de zonden gebracht hebben.

Die zullen eens gaan gevoelen dat ze een ziel omdragen; een onsterfelijke ziel die voor een nimmer eindigende eeuwigheid bestemd is. Het zal hun niet onbekend blijven wat het helse lijden naar de ziel zal zijn. Dit zal immers toch het zwaarste van dat helse lijden zijn, dat men eeuwig van God verlaten zal zijn en onder Zijn volle, ondragelijke toorn zal moeten verkeren. Van dat helse lijden krijgen ze in de weg der overtuiging reeds een voorproefje, hoe smartelijk vialt 't hen om izich van God gescheiden en verlaten te moeten zien. Hoe brandt Zijn toom op hun ziel als een vuur. De zonden drukken op hen als een ondragelijke last. Welke helse verschrikkingen maken zich van hen meester onder satans benauwingen, terwijl een vloekende Wet en een veroordelende consciëntie hun steeds meer alle hoop op behoudenis ontnemen. Tevens is er een eisende gerechtigheid die voldoening vordert, betaling voor de schuld tot de laatste penning toe. Alle goedertierenheden Gods liggen verzondigd, zodat God die nu rechtvaardig onthouden kan. Zo zal de ziel het weten wat het zijn zal om in die eeuwige, buitenste duisternis weg te zinken, waar niet de minste lichtstraal van Gods gunst of goedertierenheid meer binnendringen kan. Daarbij leert men in die weg wat kennen van die eeuwige wanhoop, als geen uitzicht op verlossing meer zal overblijven.

In veel meerdere mate nu heeft Christus met dat helse lijden kennis gemaakt. Ja, Ket volle helse lijden heeft Hij moeten dragen. Zijn volk leert er maar iets van kennen, maar zal toch door zo'n weg er wat van weten wat de Borg om de zonden is onderworpen geweest. Zijn ziel is ontroerd geworden. Neen, dit was geen bewijs van zwakheid, maar wel van het schrikkelijke van het lijden dat Hem te wachten stond. Was Hij zonder aandoening gebleven, Zijn lijden zou geen lijden geweest zijn. Maar hier zien we de Leeuw uit Juda's stam sidderen en beven bij het naderende lijden. Hier moest Hij uitschreeuwen als een die baart. Het was alsof Hij nauwelijks wist wat Hij zeggen zou. En wat zal Ik zeggen? Hier keerde Hij Zich dus tot Zijn worstelende en benauwde ziel. Wat zou de Middelaar nu zeggen? O, hier was heel wat te zeggen! En toch, het was niet te zeggen. Wie 'Zou hier met mensentong kunnen uitspreken de diepte van Adams zondeval, die de bron van zoveel ellende is in tijd en eeuwigheid? Hier moest Christus als de tweede Adam boeten wat de eerste had misdreven. Wat zou Hij zeggen? De gruwelijkheid van 'smensen val is onuitsprekelijk. Wat zou de Middelaar zeggen van zoveel zonden en ongerechtigheden Zijner keurlingen die Hij idragen moest?

Die zonden waren het immers die Hem plaatsten voor dat bloedige strijd- en wostelperk Zijns lijdens? O, welk een oneindig gewicht van schuld werd hier op Zijn heilige ziel gelegd. De mens hefeft niet goedkoop gezondigd. Dat zal hij weten als hij voor eeuwig veloren gaat, maar dat zal hij ook weten als hem met een diepe gevoelige indruk een gezicht op het lijden van de Borg wordt vergund. Maar wat zou hier nu ook de Middelaar zeggen vaaa Zijn eigen vrijwillige Borgstelling voor zulke hellewichten en goddelozen? Hoe zou die oneindige liefde die Hem van eeuwigheid Zich al gewülig voor hen als Borg deed intreden bij de Vader, uit te spreken zijn? O wat was hier veel te zeggen van wat in eeuwigheid niet gezegd kan worden. Het zal in eeuwigheid slechts bewonderd kunnen worden.

Wat zou de Middelaar zeggen van Zijn Vader, Die Zich nu als een doorn en een distel met Hem in oorlog stelde? Wat zou Hij zeggen van die eeuwige liefde des Vaders tot de uitverkorenen die zich daarin openbaarde? Wat zou Hij zeggen van dat eeuwige Goddelijke welbehagen om Zich door zo'n weg in Zijn aanbiddelijke deugden tot de zaligheid der Zijnen te verheerlijken?

Jezus richtte thans ook Zijn aanspraak tot Zijn Vader. Vader, verlos Mij uit deze ure? Zou Hij dat zeggen? Neen, we vinden hier geen gebed om uit deze ure verlost te worden. Integendeel, we horen hier Christus Zelf zulk een afdoend en beslissend antwoord geven op deze vraag. Maar hierom ben Ik in deze ure gekomen. Jezus had een ander gebed. Vader, verheerlijk Uwe naam. Hij bad hier niet om van Zijn lijden ontslagen te mogen worden. Dat heeft Hij iai de hof van Gethsémané ook niet gedaan, als Hij daar bad: Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat deze drinkbeker van Mij voorbijgaan!

V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1960

De Wachter Sions | 4 Pagina's

CHRISTUS' VERENIGING MET ZIJNS VADERS WIL, ONDER BANGE ZIELSONTROERING.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1960

De Wachter Sions | 4 Pagina's