Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HOPENDE EN UITZIENDE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOPENDE EN UITZIENDE.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hopende: We willen nu de inhoud van de lofzang der verlosten wat nader nagaan, zoals we die beschreven kunnen vinden in het 3e en 4e vers van Openbaring 15. Zij zongen het gezang van Mozes de dienstknecht van God en het gezang des Lams, zeggende: Groot en wonderlijk zijn Uwe werken, Heere, Gij almachtige God; rechtvaardig en waarachtig zijn Uwe wegen. Gij Koning der heiligen. Wie zou U niet vrezen Heere, en Uw Naam niet verheerlijken? want Gij zijt alleen heilig; want alle volken zullen komen en voor U aanbidden; want Uwe oordelen zijn openbaar geworden.

Hier zien wij hoe in de lofzang der gezaligden Gods Naam volmaakt geheiligd en verheerlijkt wordt. In Zondag 47 van onze Catechismus wordt ons geleerd wat de bede om de heiliging van Gods Naam inhoudt. Die bede houdit in: Geef ons eerstelijk, dat wij U recht kennen en U in al Uwe werken, in Welke Uw almachtigheid, wijsheid, goedheid, gerechtigheid, barmhartigheid en waarheid klaarlijk schijnt, heiligen, roemen en prijzen. Om God dus in Zijn deugden te verheerlijken die in Zijn werken zijn te aanschouwen, moeten we Hem recht kennen.

En waar God nu in de hemel volmaakt gekend wordt, wordt Hij daar ook in Zijn deugden volmaakt verheerlijkt.

Maar van die verheerlijking Gods in de aanschouwing van Zijn luisterrijke deugden in Zijn werken wordt hier op aarde al wat gevonden bij de gekochten door het bloed des Lams. De werken Gods onderscheiden we in werken der natuur en werken der genade. In beide doet Hij die volzalige deugden heerlijk uitblinken. Maar om in die beide werken die deugden Gods recht te aanschouwen, moet God ook op een zaligmakende wijze door ons gekend worden. Wie aanschouwt van nature nog de heerlijkheid van Gods deugden in de werken der natuur? De dichter zingt ervan in de 92e Psahn:

Hoe groot zijn Heer, Uw werken! Hoe ver gaat Uw beleid; Gij stelt, met mogendheid. Elk deel zijn juiste perken. Een ziel, aan 't stof gekluisterd. Beseft Uw daden niet; Geen dwaas weet wat hij ziet; Zijn oordeel is verduisterd.

Het is niet te zeggen hoe diep dat de mens door de val gezonken ligt, daar hij zo verduisterd is in zijn verstand, dat hij geen oog meer heeft voor de heerlijkheid van die volmaakte Goddelijke deugden die in het ganse rijk der natuur zo duidelijk is te aanschouwen. Dat is nu de mens die als een beelddrager Gods eens zo heerlijk was gesteld in de staat waarin hij al zijn verlustiging vond in de heerlijkheid van Zijn Schepper, waarvan de gehele schepping getuigde. Daar kan men wel eens een indruk van krijgen als men op een

mooie zomerse dag op 'n rustige plaats mag verkeren, waar men heel de natuur zo maar hoort galmen tot Gods eer van de grootheid en de heerlijkheid van de Schepper. Wat moet dat in de staat der rechtheid voor de mens wel niet geweest zijn! En die schone natuur zucht nu zelfs onder de gevolgen van de zonde, waar de mens door de zonde geheel het scheppingswerk als het ware van zijn heerlijkheid ontluisterd heeft. O hoe gruwelijk heeft dan toch die rechtschapen mens in zijn diepe val gehandeld!

Uitziende: Maar daarom is het wonder ook zoveel te groter, dat het God nu heeft behaagd om die mens weer te herscheppen naar Zijn evenbeeld.

Daarvan gewaagt die lofzang der gezaligden voor de troon. God wordt weer in Zijn deugden en volmaaktheden door de mens tot zaligheid gekend. Dit werk der herschepping is groter dan 't werk der schepping. De gezaligden prijzen God in Zijn heerlijkheid, zoals die uitblinkt in het werk der schepping wat Openbaring 4:11 ons heeft laten horen, waar we lezen dat zij God aanbidden, zeggende: Gij Heere zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid en de eer, en de kracht; want Gij hebt alle dingen geschapen, en door Uwe wil zijn zij en zijn zij geschapen. Zij prijzen Hem ook voor 't werk der verlossing, als zij 't Lam aanbidden en zeggen: Gij zijt waardig dat boek te nemen, en zijn zegelen te openen; want Gij zijt geslacht en hebt ons Gode gekocht met • Uw bloed, uit alle geslacht, en taal, en volk en natie.

Maar nu zien wij in deze tekst in het bijzonder hoe zij God ook prijzen vanwege Zijn wijze en rechtvaardige regering, waardoor Hij de antichrist tot ondergang heeft gebracht en Zijn bewarende zorg over Zijn kerk heeft getoond. Dit laatste moeten we hier bijzonder in het oog houden. Die kerk die daar verlost is voor de troon, is door 'n weg van zware verdrukking door God geleid. Maar die kerk is er triumpherend uitgekomen.

Hopende: De lofzang van de gezaligden geeft ons alzo overvloedige stof. Allereerst getuigen zij dat Gods werken groot en wonderlijk zijn. Groot is Gods werk in de schepping, maar groter nog in de hei^schepping. Maar hoe groot zijn ook de werken Gods in het leven van Zijn volk in het uithelpen en ver lossen uit de tegenheden en verdrukkingen die hier hun deel worden. Ja, het wordt later pas goed gezien hoe wonderlijk dat de Heere ook hierin handelt. De Heere weet in de wegen waarin Hij Zijn volk leidt het geloof zeer zwaar te beproeven door het tiitstellen van de verlossing, opdat de verlossing, zoveel te 'groter en te wonderlijker zal zijn. Hoe dieper we in de ellende weggezonken hebben gelegen, hoe groter en wonderlijker dat de verlossing is. Hoe meer God er dus door verheerlijkt zal worden, ja, hoe meer Hij er dus Zijn majesteit en grootheid in openbaart en hoe meer het dan ook de ziel Zijns volks met aanbidding en verwondering vervult. Ja, hoe doet Hij dan in die verlossing Zijn Goddelijke almacht door Zijn volk aanschouwen.

Daarom roepen de gezaligden ook uit: Gij almachtige God. Als God de Almachtige heeft Hij Zich aan Abraham geopenbaard, maar als de Almachtige heeft Hij Zich ook doen kennen, als 't onmogelijk was geworden dat Sara nog een zoon zou baren. Maar het wordt later dan ook maar gezien, dat God niet beter met de ziel heeft kunnen handelen. Daarom roepen de verlosten uit: Rechtvaardig en waarachtig zijn Uwe wegen, Gij Koning der heiligen. Onder de zo treffende voorbeelden van die rechtvaardige en waarachtige wegen, die Gods Woord ons in de Bijbelheiligen geeft, komt ons hier zeker 't voorbeeld van Jozef wel te binnen. Heel de weg die God met hem hield, scheen tegen de beloften in te gaan. Maar die weg moest juist leiden tot de vervulling van Gods beloften. En hoe blonk er Gods rechtvaardigheid ook in uit.

De Koning der heiligen wordt Hij hier ook genoemd, omdat Hij in Zijn rechtvaardige en waarachtgie wegen Zijn bijzondere zorg betoont over Zijn heiligen en gunstgenoten. Het kan menigmaal hebben toegeschenen alsof Hij 't onrecht over hen deed zegevieren en alsof Hij Zijn woord met hen verbrak, maar later zal Zij^i kerk het moeten erkennen, dat Hij rechtvaardig en waarachtig in al Zijn wegen is geweest.

Uitziende : O vriend, ge moet er eens over denken hoe God in het leven van een elk Zijner kinderen zo rechtvaardig en waarachtig in al Zijn wegen betoont te zijn, waarvan we in Zijn Woord, maar ook in zoveel levensibeschrijvingen van Gods kinderen zulke duidelijke voorbeelden hebben, en dat nu die ganse verloste schare daar voor de troon is. Hoe zal een elk der verlosten uit zijn eigen ervaring overvloedige stof vinden om God vanwege Zijn rechtvaardige en waarachtige wegen te aanbidden. En hoeveel stof zal er dan niet zijn van al de heiligen bij elkander om God te verheerlijken. Dan zijn alle raadselen opgelost en alle knopen ontbonden. Wat de tijd verborgen heeft gehouden, zal de eeuwigheid openbaren. Men zal zien hoe God het onrecht niet ongestraft heeft doen blijven en uit de ondoorgrondelij'kste wegen waarin Hij Zijn volk leidde, het goede heeft doen voortkomen. Als alles hier beschreven moest worden aangaande de wonderlijke leidingen des Heeren met al Zijn volk de eeuwen door gehouden, de wereld zou de beschreven boeken niet kunnen bevatten. Hoe zal dan toch de kerk eeuwige stof vinden om God te verhogen en te verheerlijken! Geen wonder, dat de verlosten uitroepen: Wie zou U niet vrezen, Heere, en Uw Naam niet verheerlijken? Neen, hier wordt niet gezegd dat iedereen God zal vrezen, maar hier wordt gezegd, dat als God in Zijn werken recht gekend zou worden, er dan wel niemand zou zijn die Hem niet vrezen zou. Maar Hij wordt om Zijn werken en Zijn wegen dan toch eeuwig verheerlijkt door een ontelbare schare, die Hij uit alle volken vergaderen zal. Want alle volken zullen komen, staat er, en voor U aanbidden; want Uwe oordelen zijn openbaar geworden. Daarin zal erkend worden dat God alleen heilig is. Hij laat de zonden niet ongestraft. Hij betoont Zijn rechtvaardigheid in al Zijn wegen en werken, al kunnen we er nu menigmaal nog niets van zien. Straks zal het zoveel te heerlijker aanschouwd worden.

Hopende: Zoals we reeds gehoord hebben wordt hier in Openbaring 15 een zinspeling gemaakt op de doortocht van Israël door de Rode Zee en alzo op de verlossing uit Farao's dienstbaarheid.

En in de historie van het oude Israël ligt de weg des Heeren met 't geestelijke Israël uit alle volken, door alle eeuwen, zo duidelijk getekend. Zo wonderlijk, waarachtig en rechtvaardig als Gods wegen met Israël waren, zijn Zijn wegen nog met het geestelijke Israël. Maar vriend, we moeten nodig afbreken.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1960

De Wachter Sions | 4 Pagina's

HOPENDE EN UITZIENDE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1960

De Wachter Sions | 4 Pagina's