Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

OOK VELE ANDEREN BEVESTIGEN HET.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OOK VELE ANDEREN BEVESTIGEN HET.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Slaan we thans eens op de Schriftmatige verhandelingen van Alhertus Voget, deel II, achterin, leerrede over Rom. 8:9, op p. 190. We lezen daar o.a.: Wel is waar, uit kracht van schepping, komen en behoren Christus toe, als God en Schepper, alle schepselen, en dus ook de mensen. Want door Hem zijn alle dingen geschapen. Col. 1:16. En daarom, de gehele aarde is Zijne met hare volheid, Ex. 19; Ps. 24. Maar wat haat dit de mens? Aldus komen ook de duivelen Christus toe.

Ook is Christus, tot nodig bestuur van Zijn koninkrijk, een oppermacht over alles gegeven, Matth. 28. En alle dingen onder Zijne voeten onderworpen, Ps. 8; Hébr. 2. Maar dit dient Zijn vijanden tot •tiun eeuwig verderf.

Zö is het dan hier een toekomen aan Christus, en een eigen zijn aan Hem, hetwelk veel nader, nauwer en hepaalder, en met de zalgheid gevoegd is.

De mens hehoorde Gode toe, in bijzonderste betrekking en vereniging, zolang hij in de staat der rechtheid in Gods beeld stond. Toen was hij een kostbaar eigendom van God. ADAM WAS GODES, Luk. 3. Maar zo haast de treurige zondeval tussenbeide is gekomen, zo hield de mens op in dat dierbaar opzicht Godes te zijn, en Gode toe te komen. Hij is zijns zelfs, en ook des duivels eigen geworden.

Want, van wien iemand overwonnen is, diens dienstknecht is hij geworden, 2 Petr. 2.En van dit knechtschap, en zijnszelfs en satans eigendom, kan niemand hevrijd worden, dan door een nieuwe gemeenschap met God in Christus, en overbrenging van de mens in de staat der genade. Hiervan zegt de Apostel: De Heere kent die de Zijnen zijn, 2 Tim. 2:19. En de Heere Jezus getuigt daarvan Zelf: Ik ken de Mijnen en ben de Mijnen bekend. Joh. 10:14.

A. Dat de mensen Christus toebehoren en zijn. Gal. 5:24 kan dan drieërlei worden aangemerkt:

a. Reeds van eeuwigheid, door de verkiezing in Christus, Ef. 1:3, en voorverordinering, om op zijn tijd Christi te worden ingelijfd. De gevallen zondaren, zichzelf en satans eigen geworden, waren in des Vaders gerechtigheid vervallen. De Vader gaf de uitverkorenen uit dezelve, aan de Zoon om ze te verlossen. N.B. Zij waren Uwe, en Gij heht ze Mij gegeven. Joh. 17:6.

b. Zij kwamen Christus toe, als Hij hen dadelijk verloste, en door koping en prijs van Zijn bloed, recht van eigendom op hen ontving, als een verkregen volk, 1 Petr. 2:9; Ik heb u verlost, gij zijt Mijne, Jes. 43:1.

c. Maar vooral zijn deze uitverkorenen en verlosten, dan Christus toekomende wegens dadelijke gemeenschap en vereniging met Hem door geloof en liefde. Dan worden zij de Zijnen, Ezech. 16:8, uit kracht van Christus' dadelijke bezitting van hen. Wanneer Hij door het werk der bekering hen voor Zich heeft genaast, en hen zoetweldig geneigd en overgebogen, om Hem alleen boven alles tot hun deel te kiezen, en zich vrijwillig, geheel en al, aan Hem over te geven tot een eigendom. Want aldus gaat het toe met dat aanbiddelijk heilwerk, volgens de vrederaad.

De Vader had de uitverkorenen, welke aan Zijn gerechtigheid vervallen waren, van eeuwigheid aan de Zoon gegeven, om hen te verlossen, nadat hen Christus verlost heeft door de prijs Zijns bloeds, vertoont en geeft Hij dezelve weder aan de Vader, als zulken'voor welke voldaan is aan des Vaders gerechtigheid, (of eertijds, vóór Christus' dadelijke voldoening, als zulke voor welke Hij zeker voldoen zoude). En dan geeft de Vader dezulken wederom, ten anderen male aan Christus, als Zijn Hem verheerlijkend eigendom, tot een loon, vergelding en verzadiging van de arbeid Zijner ziel voor hen, Jes. 53. Die de Geest dan voor de Heere Christus toebereiden en bewerken moet, uit hoofde van des Vaders verkiezing van hen, en van des Zoons voldoening voor hen, tot een die grote Verlosser waardig eigendom en gereinigd volk, ijverig in goede werken. Tit. 2:14.

Op p. 194 onderwijst hij dan bij wijze van tegenstelling dit: B. Zo vol heerlijk en volzalig het nu is Christus toe te komen, zo naar en rampzalig is het Zijns niet te zijn. Hem niet toe te komen. Hem niet van eeuwigheid van de Vader gegeven te zijn. In de tijd niet door Hem verlost te zijn, geen deel te hebben aan Zijn bloed en gehoorzaamheid. Hem door ware genade niet toegebracht, noch met Hem verenigd te zijn, in Hem niet wordende gevonden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 1960

De Wachter Sions | 5 Pagina's

OOK VELE ANDEREN BEVESTIGEN HET.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 1960

De Wachter Sions | 5 Pagina's