Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HOPENDE EN UITZIENDE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOPENDE EN UITZIENDE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hopende: De laatste keer hebben we dus wat gezegd van het 11e vers van Openbaring 20. Vanaf dat vers kunnen we dus in dit hoofdstuk het laatste oordeel beschreven vinden. Hoe vreselijk zal toch die dag zijn, waarop Christus zichtbaar voor aller ogen zal verschijnen op de wolken des hemels. We hebhen de vorige keer reeds gehoord, dat Johannes een grote witte troon aanschouwde, en dat voor het aangezicht van Hem Die daarop zat de aarde en hemel wegvloden. En geen plaats, zo lezen we, is voor die gevonden.

Uitziende: Waar zal dan toch de zondaar moeten blijven, die de dag van Christus' verschijning niet in waarheid lief heeft gekregen! De hemel en de aarde vlieden voor Hem weg. Geen plaats wordt er meer voor die gevonden. Hoe zal dan toch de onherboren zondaar de dag van Christus' toekomst kunnen verdragen? Gods kinderen zouden die ook niet kunnen verdragen, als zij niet in een punt des tijds veranderd werden. Maar de goddelozen zullen dan ook zeker niet weten waar zij zullen moeten blijven. De eerste Psalm zegt er al van: Daarom zullen de goddelozen niet bestaan in het gericht, noch de zondaar in vergadering der rechtvaardigen. Ze zullen zijn als het kaf, dat de wind henen drijft. En toch zal er voor hen wel een plaats worden gevonden, maar geen plaats om zich te verschuilen.

Hopende: We lezen nu verder in vers 12: En ik zag de doden, klein en groot, staande voor God; en de boeken werden geopend. De doden zullen dus opgewekt worden. En zij zullen tezamen met degenen die met die dag van Christus' verschijning nog leven zullen, voor de rechterstoel van Christus worden geplaatst. Johannes zag de doden, klein en groot, staande voor God.

Christus zal dan in het bijzonder de Rechter zijn. Hij is de Man Die verordineerd is tot een Rechter van levenden en van doden. Maar Hij wordt hier God genoemd, omdat Zijn waarachtige Godheid dan voor aller ogen duidelijk zal geopenbaard worden. Zijn waarachtige Godheid werd in Zijn vernederde

staat door de Joden geloochend. Hij werd om Zijn getuigenis dienaangaande door Kajafas als een Godslasteraar des doods schuldig verklaard. Maar hier in de grote dag des gerichts zal 't blijken dat Hij de waarachtige God is. Hoe luisterrijk zal Hij dan verheerlijkt worden! Dit zal de laatste en de uiterste trap van Zijn verhoging zijn.

Hij Die zo onuitsprekelijk diep vernederd is, zal uitermate zeer verhoogd worden. Voor Hem zal alle knie zich buigen.

Uitziende: Johannes zag de doden dus voor Hem staan, klein en groot. Koningen en onderdanen zullen voor Hem in het gericht geplaatst worden. Van verschilende rangen en standen zullen ze voor Hem moeten verschijnen. Alzo zullen alle rangen en standen wegvallen. Maar toch zal men het ook weten, dat men een te meerdere verantwoordelijkheid gedragen heeft naardat men een hoge rang in het leven heeft bekleed. Koningen en vorsten zullen van de uitoefening van hun ambt ook rekenschap moeten geven. Ze worden dan geplaatst voor de troon van de Koning der koningen en de Heere der heren.

Alle mensen die geleefd hebben, zullen dus voor die rechterstoel gesteld worden, zowel zij die jong gestorven zijn, als zij die oud zijn geworden.

Hopende : De oude verklaarders en ook de kanttekenaren teggen ons, dat we niet moeten denken, als hier over klein en groot gesproken wordt, dat we daar een verschil in lengte of ouderdom door hebben te verstaan. Wat de uitverkorenen betreft, zullen er onder hen dan • geen kleine kinderen meer zijn, volgens die oude verklaarders. Zij iDeroepen zich daartoe op 1 Cor. 13:10, waar gezegd wordt, dat als het volmaakte zal gekomen zijn, dat dan hetgeen ten dele is, teniet gedaan zal worden. Zo zouden dus in die dag der opstanding alle uitverkorenen als volwassen mensen voor Christus geplaatst worden. Maar wel is in ieder geval waar, wat U zoeven gezegd hebt, dat ze zullen opstaan, die op verschillende leeftijden gestorven zijn.

Maar verder doet dat alles er voor ons minder aan toe, We weten in ieder geval uit deze tekst, dat alle mensen zullen opstaan en voor de rechterstoel van Christus zullen gesteld worden. En dan lezen we, dat de boeken zullen geopend worden.

Uitziende: Dat zal wat wezen, als die boeken zullen geopend worden! In Daniël 7 kunnen we hetzelfde beschreven vinden. Hier wordt een gelijkenis genomen van het gericht onder de mensen. Er moeten in dit gericht boeken zijn waaruit de gronden van beschuldiging de mens voor ogen kunnen worden gesteld. Het zullen in dat gericht geen gewone boeken zijn die geopend zullen worden. God heeft zulke boeken niet nodig om er de zondige gedragingen der mensen in op te tekenen. Het zal blijken in dat gericht, dat Hij de Alwetende is. Die die daden van de mens al wist vóór hij ze deed. En nooit is God ze vergeten. Zo zal dus het boek van Zijn alwetendheid geopend worden.

Onze heimelijke zonden zal Hij stellen in het licht Zijns aanschijns. Zo is er 'n gedenkboek voor Zijn aangezicht geschreven. Maar onze eigen consciëntie zal als zulk een gedenkboek geopend worden. Daarin is als het ware aantekening gehouden van al onze zondige daden. Veel zijn we hier al vergeten van wat we gedaan hebben, maar als 't boek van Gods alwetendheid geopend wordt, zal men van de daden waarvan men beschuldigd wordt aantekening kunnen vinden in het boek van zijn eigen consciëntie. Men zal aan alle zonden levendig herinnerd worden. En alzo zal onze consciëntie moeten instem- . men met de beschuldiging die tegen ons wordt ingebracht.. We zullen het weer weten wat we gedaan hebben. Alle zonden zullen terugkomen, tot de zonden in de gedachten toe. Onze eigen consciëntie zal ons dus beschuldigen. Hoe­ vele zonden doet de mens hier niet tegen de sprake van zijn consciëntie in.

Zijn consciëntie stelt hem het verkeerde van zijn daden voor ogen. Hij wil de zonden wel goed praten, maar van binnen wordt het hem wel anders gezegd. Hij handelt over zijn consciëntie heen. Die consciëntie als de stedehouderesse Gods houdt hem het onderscheid tussen goed en kwaad nog wel voor ogen. Maar daarom zal die consciëntie in de grote dag des gerichts hem van het rechtvaardige van het oordeel overtuigen. Hoe vreselijk zal toch het ontwaken van die consciëntie zijn!

We hebben daarvan in Judas een voorbeeld, wiens consciëntie hier in het leven al is gaan ontwaken. En toen moest hij getuigen, dat hij onschuldig bloed verraden had. En zo mag Gods volk er op een zaligmakende wijze wat van weten, dat hun consciëntie in het leven is gaan ontwaken.

En eindelijk, het boek der Goddelijke Wet zal geopend worden. Naar die Wet zullen alle daden beproefd worden. En naar die daden die niet met die Wet overeenkomen, zal de zondaar geoordeeld worden.

Hopende: Ze zijn gelukkig, voor wie die boeken hier in het leven eens geopend zijn. Voor hen zal er een ander boek geopend worden, dat des levens is. We zullen dat echter voor een volgende keer bewaren.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 1961

De Wachter Sions | 4 Pagina's

HOPENDE EN UITZIENDE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 1961

De Wachter Sions | 4 Pagina's