Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HOPENDE EN UITZIENDE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOPENDE EN UITZIENDE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hopende: De eerste categorie mensen die in Openbaring 21:8 genoemd worden, zijn de vreesachtigen. We hebben de vorige keer gezien dat er een vreesachtigheid is die niet af te keuren is.

Daar zullen we nu maar niet verder meer op ingaan. In deze tekst worden zulke vreesachtigen bedoeld, die terwille van de vrede de Waarheid prijsgeven. Zij zijn bevreesd voor de strijd.

Zulke vreesachtigen zijn er door alle tijden maar genoeg. Zij moeten om der Waarheid wil geen schade behoeven te lijden. Die weten het heel nauwkeurig uit te rekenen hoe ze er voor zichzelf met liefst zo min mogelijk narigheid uit zullen komen. Maar die berekeningen falen, al hebben ze daar geen erg in.

Ze hebben echter meer met de gunst en eer van mensen op dan met Gods eer. Zo is het met elk mens wel, maar Gods volk krijgt er gelukkig altijd geen kans toe om er Gods eer aan te wagen. Dat volk wordt in de strijd geworpen. En alhoewel er bij Gods kinderen ook veel verkeerde vreesachtigheid wordt gevonden, zo wil de Heere ze toch wel zo moedig maken als de jonge leeuwen.

De Heere gaat te allen tijde met Zijn eigen werk door. Daarom is het dat Hij Zijn volk voor de strijd niet spaart.

Uitziende: Uit zichzelf zou niet één van Gods kinderen de dood durven trotseren om der Waarheid wü. Onze kerkgeschiedenis doet ons - ^yeten, hoevelen er door de eeuwen heen om het geloof ter dood gebracht zijn. Als ik moet denken dat er zulk een vervolging nog eens zou komen om des Woords wil gelijk er in vorige eeuwen gewoed hebben, dan krimpt mijn vlees ineen van vreze. Ik zou in eigen kracht de marteldood niet kunnen sterven. Maar de Christenen uit de vorige eeuwen hebben dat in eigen kracht ook niet gekund. En de vreesachtigen kwamen in zulke tijden ook goed openbaar. Maar hpt waarachtig zaligmakend geloof overv^/int de wereld.

De apostel zegt ons in Hebreen II wat de ware volgelingen van Christus door het geloof gedaan hebben. En dat was geen geloof dat ze uit zichzelf hadden. Dat was het door Gods Geest ingeplante geloof. En als je dat geloof eenmaal hebt gekregen, moet je niet denken dat je buiten de strijd kunt blijven. Al zal er dan de marteldood aan verbonden zijn, en al zou je uit vrees daarvoor de Waarheid willen verloochenen, dan zal het je niet lukken. Dus het zal er altijd , maar op aankomen of we het ware geloof bezitten. We kunnen er heel lang over denken en redeneren of we er wel de marteldood voor over zouden hebben als er vervolging kwam, maar daar behoeven we zolang niet over te denken en te redeneren. Het zal er op aankomen of we 't zaligmakend geloof bezitten. Als we dat bezitten, dan kan er zoveel vreesachtigheid niet zijn, of God zal ons ter Zijner tijd wel sterken tot de strijd. Maar wee die vreesachtigen, die 'n groot geloof beredeneren, maar die als 't er op aankomt terwille van wat tijdelijk voordeel en wat mensengunst de Waariheid eraan wagen. Deze tekst zegt ons dat ze buiten gesloten zullen worden.

Hopende: Ik denk dat zulke mensen niets weten van een weg der ontkrachting, waardoor God Zijn kracht in zwakheid volbrengt. Nu we het over die vreesachtigen hebben, moet ik aan Petrus denken. Die was eerst niet vreesachtig. Hij zou voor Christus wel in de dood gaan. Maar Hij verloochende Hem voor een onvriendelijk gezicht van een dienstmaagd. Dat is een les voor hem geweest. Maar toen is het toch openbaar gekomen

dat hij het zaligmakend geloof bezat.

Dat heeft Christus hem ook Zelf gezegd. Hij had voor Petrus gebeden, dat zijn geloof niet zou ophouden. En geloof ma^r dat er een weg van praktijk en oefeningen in opgesloten lag, als de Heere Jezus na Zijn opstanding aan de zee van Tiberias tot hem gezegd heeft:

„VooiTvaar, voorwaar zeg Ik u: Toen gij jonger waart, gorddet gij uzelve en wandeldet alwaar gij wildet; maar wanneer gij zult oud geworden zijn, zo zult gij uwe handen uitstrekken en een ander zal u gorden en brengen waar gij niet wilt."

De kerkgeschiedenis zegt ons, dat hij waarschijnlijk met zijn hoofd naar beneden is gekruisigd. Dat moet hij zelf gewild hebben, omdat hij het ook als gevolg van zijn verloochening van Christus zichzelf niet waardig geacht heeft om gelijk als zijn Meester met het hoofd naar boven te worden gekruisigd. Dat was nu die'vreesachtige Petrus! God gaat met Zijn eigen werk door. De Kerk moet zalig 'worden. Dat zegt ons ook weer deze tekst.

Uitziende: Zo wordt de scheidslijn door het gehele Woord heen getrokken tussen het zaligmakend werk van Gods Geest en het nabijkomende werk. En -- we leven nu toch ook wel in net bijzonder in een tijd waarin het aan nabijkomend werk niet ontbreekt. Als de liefde Gods niet in het hart uitgestort is, missen we net alles. De liefde zal door vele wateren niet kunnen worden uitgeblust. Dat wil zeggen, dat vele wateren der verdrukking die liefde niet kunnen teniet aoen. Die liefde is sterk als de dood en de ijver hard als het graf. Dus, de liefde doet niet vreesachtig zijn. Als er wat van de liefde Gods dadelijk aanwezig mag zijn in de ziel, dan wordt het gevoeld dat men daarmee alles kan trotseren. Of zegt de apostel niet in Romeinen 8, dat niets hem kon scheiden van de liefde Gods in Christus Jezus? Ook de verdrukkingen en de vervolgingen niet. Die vreest, is niet volmaakt in de liefde. De volmaakte liefde drijft de vrees btüten.

Hopende: De vreesachtigen, over wie de tekst spreekt, missen dus niet alleen 't geloof, maar ze missen ook de liefde. We kunnen over geloof en liefde spreken, maar de vrucht zal het altijd openbaren of we er wat van bezitten. Job kon zeggen dat die wortel der zaak in hem gevonden werd. En dat deed hem in de beproeving vasthouden aan zijn oprechtheid. God brengt Zijn volk in de smeltkroes. Het schuim moet van het zilver weggedaan worden, opdat er een vat voor de smelter uit zal komen. Zo gaat God Zich in Zijn werk verheerlijken. Dan spaart Hij geen vlees. En als Hij dan Zijn volk in de vurige oven der beproeving wil brengen, dan zal dat volk er niet aan kunnen ontkomen, al is het dat het vlees er zich niet voor over heeft. Dan doet God slechts zien wat Zijn werk is. Hij wil de luister van dat werk aan het licht brengen.

Nu vriend, we hopen het de volgende keer over die ongelovigen en gruwelijken te hebben.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 november 1961

De Wachter Sions | 4 Pagina's

HOPENDE EN UITZIENDE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 november 1961

De Wachter Sions | 4 Pagina's