Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

INDIEN IEMAND GEZONDIGD HEEFT.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INDIEN IEMAND GEZONDIGD HEEFT.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En indien iemand gezondigd heefti wij hehhen een voorspraak hij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige.

1 Johannes 2 : lb.

Weer schijnt het alsof Johannes in zijn zendbrief met zichzelf in tegenspraak komt. In het vorige hoofdstuk heeft hij zo duidelijk laten uitkomen, dat er niemand is die niet zondigt. Indien wij zeggen dat wij geen zonde hebben, zo verleiden wij onszelf en maken God tot een leugenaar, zo heeft hij ons in het vorige hoofdstuk geleerd. En nu gaat hij zeggen: En indien iemand gezondigd heeft.

Het schijnt dus nu wel, alsof hij toch meent dat er mensen zijn die niet gezondigd hebben. Zulke mensen zijn er ook. Degenen die zeggen dat zij niet gezondigd hebben, hebben naar hun inbeelding nooit gezondigd. De rijke jongeling had alles wat God in Zijn Wet beveelt van der jeugd afgaan onderhouden. „Wat ontbreekt mij nog? " zo heeft hij gevraagd. Dat was dus iemand die niet gezondigd had. Althans hij verbeeldde zich dat.

De Farizeër in de tempel had geen zonden en misdaden voor God te belijden. Hij kon slechts God danken omdat hij niet zo slecht was als een ander. En de Antinomiaan beschouwt de zonden ook niet als zonden. De zonden zijn slechts werken van het vlees. Daar neemt hij het zo nauw niet mee.

Maar de ware door God ontdekte zondaar heeft wel gezondigd. En zulk 'n ontdekte zondaar wordt nu door Johannes aangesproken. Wat Johannes nu zegt, geldt alleen de ware gelovigen. Voor hen is er alleen maar een Voorspraak bij de Vader. Wij hebben een Voorspraak bij de Vader, zo zegt Johannes hier. Dat geldt niet alle mensen. Jezus is alleen maar Voorspraak voor degenen die Hem van de Vader gegeven zijn. Zijn voorspraak steunt op Zijn verdiensten. Zijn voorspreken is een eisen op grond van Zijn volbracht Middelaarswerk. Op grond van Zijn verdiensten eist Hij van de Vader de vrijspraak van de schuldige zondaar. Maar dit kan Hij alleen eisen voor degenen voor wie Hij de vrijspraak verdiend heeft. Hij heeft niet voor alle mensen de zaligheid Verdiend. Daarom kan Hij ook niet voor slle mensen eisen.

Johannes heeft hier in het begin van de tekst de ware gelovigen aangesproken.

Hij heeft hen zijn kinderkens genoemd. Hij heeft hen vermaand om niet te zondigen. We hebben in onze vorige meditatie gezien wat dat betekent. Het wil zeggen, dat ze geen misbruik mogen maken van de door hem voorgestelde leer. Zij mogen hiet zondigen op de genade. Maar dat kunnen zij ook niet doen. En toch zijn ze niet zonder zonden. De zonden zijn tegen hun wil in hen overgebleven.

Ze struikelen dagelijks in vele. Ze moeten liet de apostel zeggen: Want het goede, dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik. Als zij het goede willen doen, ligt het kwade hen bij. Maar zij doen dan ook de zonden niet met Vermaak. Vandaar is het, ; dat als zij zon-den hebben gedaan, dat er een angst en een droefheid in hun ziel ontstaat over de bedreven zonden. Dat brengt hen tot die belijdenis der zonden, waarbij het vorige hoofdstuk ons heeft bepaald.

En deze boetvaardige zondaren heeft de apostel nu op het oog, als hij zegt: En indien iemand gezondigd heeft. Alle mensen zondigen dus wel, maar alle mensen weten niet dat zij gezondigd hebben zoals Gods kinderen dat zullen weten. Er is een geslacht dat rein in zijn ogen is, maar van zijn drek niet gewassen. Wat moet zulk 'n geslacht met Jezus als die enige Voorspraak bij de Vader doen?

Zulk een geslacht heeft de reiniging door Zijn bloed niet nodig. Jezus is voor zondaren in de wereld gekomen. Maar we moeten zondaar voor God gemaakt worden, zullen we zulk 'n Zaligmaker in waarheid leren benodigen.

Zo laat zich dus nu de bedoeling van Johannes' woorden wel door ons begrijpen, als hij zegt: En indien iemand gezondigd heeft. Laat men allerwege het bevindelijke werk van Gods Geest wiUen loochenen, maar dit laat zich "niet loochenen, of we moeten met de Schi-ift in tegenspraak komen. Johannes' zendbrief laat ons weten, dat we door God aan onze schuld ontdekt moeten worden. Dan hebben we pas waarlijk gezondigd. Deze ontdekking hebben we bij aan-en voortgang nodig. Aan de hand van het vorige hoofdstuk hebben we bij de eerste weg der ontdekking reeds stil gestaan. Johannes spreekt nu tot degenen die in mindere of meerdere mate de verzoenende en reinigende kracht van Christus' 'bloed hebben leren kennen. ledere keer weer verzondigen ze het zo voor de Heere. En ook kan hun ziel nog zo voor lange tijd als ongevoelig onder de zonden blijven. Dan kan hun consciëntie hen wel aanklagen, maar ze kunnen toch niet op de plaats komen waar zij zouden moeten zijn, om zich weer eens waarlijk voor God schuldig te kennen.

Dan zoeken ze ook zelf hun zonden nog maar te bedekken. Al zegt hun consciëntie het anders, zo willen ze toch de zonden noig goed praten. Het is Gods werk om een mens schuldenaar te maken. Dat kunnen we wel heel duidelijk bij David zien. Als God de profeet Nathan niet tot hem gezonden had, nadat hij in die gruwelijke zonde van overspel met Bathséba was gevallen, dan was hij geen schuldenaar geworden. En als de Heere niet in het woord van de profeet Nathan was meegekomen, als hij zeide: „Gij zijt die man!" dan zou hij wellicht nog zijn zwaard genomen hebben en de profeet Nathan in stukken gehouwen hebben.

Als God de mens geen schuldenaar maakt, kan hij onmogelijk schuldenaar worden. De mens is er te hovaardig voor om zich schuldig te kennen. Maar God doet hem op Zijn tijd de schuld aanvaarden. Dan zal hij weten dat hij tegen God gezondigd heeft. Mét welke diepe indrukken gaat dit gepaard van de heiligheid en de rechtvaardigheid des Heeren. Hij komt er achter dat God over de zonde niet heenstapt. Hij neemt het Goddelijk ongenoegen over de zonde in zijn ziel duidelijk waar. Gods hand is dag en nacht zwaar op hem, zijn sap wordt veranderd in zomerdroogten. Hier zal hij met David leren kermen:

Wees mij genadig, Heere, want ik ben verzwakt; genees mij, Heere, want mijn beenderen zijn verschrikt. Ja, mijn ziel is zeer verschrikt; en Gij, Heere, hoe lange? Psalm 6:3 en 4. Zo zal hij dus weten dat hij gezondigd heeft.

En dit geldt niet alleen van de openbare ergerlijke zonden. O neen, de minste zonde maakt scheiding tiissen God en de ziel. Gods volk zal weten dat God zeer nauw toeziet zelfs op de verborgen afdwalingen des harten. Hij gedoogt de zonden in Zijn volk niet. En Hij zal het Zijn volk doen weten, dat het de zonden zijn waarom Hij het Aangezicht venbeirgt, zodat Hij niet hoort. En door verschillende omstandigheden drijft Hij Zijn volk na alle afwijkingen weer in het nauw. Het schijnt de ziel toe alsof de Heere nooit meer naar haar zal omzien. En hoe weet de vorst der duisternis nu van deze in-en uitwendige omstandigheden gretig gebruik te maken om de ziel te verschrikken en te beroeren. Ze komt als op de zeef van satan terecht. Die verklager der broederen weet nu de ziel ook wel de zonden voor ogen te stellen.

Hoe bang kan het de ziel onder die bestrijdingen van satan worden. Ze heeft geen verweer in die strijd. Satan spreekt geen onwaarheid als hij haar op haar zwarte klederen wijst. Maar de weg der verzoening wijst hij haar niet aan.

Integendeel, hij doet haar voorkomen alsof die weg nu voor haar is toegesloten. Maar deze weg wijst de apostel ons nu aan in deze tekst. Hij zegt ons hier dat, er voor degenen die gezondigd hebben een Voorspraak bij de Vader is.

De volgende keer hopen we bij de betekenis daarvan wat nader stil te staan.

V.

M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 februari 1962

De Wachter Sions | 4 Pagina's

INDIEN IEMAND GEZONDIGD HEEFT.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 februari 1962

De Wachter Sions | 4 Pagina's