Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ALS HIJ GEOPENBAARD ZAL ZIJN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ALS HIJ GEOPENBAARD ZAL ZIJN.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

.... maar wij weten, dat als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem zullen gelijk wezen; want wij zullen Hem zien gelijk Hij is. 1 Johannes 3:2b.

Waar het eerstel igedeelte van, de tekst ons heeft bepiaiald bij de tegenwoordige staat van Gods kinderen, bepaalt het tweede gedeelte oins bij hun toiekomende staat.

De apostel heeft in het eerste gedeelte van de tekst gezegdi, dat het nog niet is geopenbaard wat die toekom.ende staat zal zijn. En toich wiondt daar in dit tweede gedeelte van de tekst zeer veel van gezegd do'Oir de apostel. Wat kan hij er nog meer van zeggen dan dat hij zegt dat wij Hem gelijk zullen wezen en Heim zien gelijk Hij is. Welk een uitnemenide heerlijkheid, welk een onuitsprekelijke gelukzaliigheid staat dian toch Gods Kerk te wachten!

Deze heerlijkheid staat Gods Kerk te wachten als Hij geopenbaard zial zijn. Het behoeft wel geen nadere toelichting dat hier de openbaring van Christus wordt bedoeld. Hij is geopenbaard, als Hij de m.enselijke natuur heeft aangenoimen. De apostel zegt daar-sj^an in 1 Tim. 3:16, dat God is geopenjbiaard in het vlees.

In bovenstaande tekst woindt echter gesproken van een openbaring die nog plaats moet vinden. Deze openbaring aal plaatsvinden, als Christus in een zichtbare gedaante, in de door Hem aangenomen menselijke natuur zal verschijnen op de^ wolken om te oordelen de levenden en de doden.

Dan zullen alle mensen Hem aanschouwen, ook degenen die Hem doorstaken hebben.

Voor de laatsten zal die openbaring tot een verschrikking wezen. Zij zullen tot de berigen en tot de steenrotsen roepen:

Valt op ons, en verbengt oos van 't aangezicht Desgenen Die op de troon zit, en van de toom des Lams; w: aint de grote dag Zijns toorns is gekomen, en wie kan bestaan?

Voor de kinderen Gods zal echter deze openbarkug tot een onuitsprekelijke zaligheid zijn. Deze dag zal zijn een da, g van vrolijkheid en gejuich. Alle rampen en onheilen zullen voor goed een einde heibben genomen en een onuitsprekelijke gelukzaligheid dan een aanvang hebben genomen. Wij zullen Hem gelijk wezen, zo' zegt; de apostel. Ditzelfde wordt oiok gezegd door de apostel in Ooi. 3:4, waar we lezen:

Wanneer nu Christus zal geopenbaard zijn. Die ons leven is, dan zult igij met Hem geopenbaard worden in heerlijikheid. Aan de iieerlij: kheid van Christus als het Hoofd, zal de heerlijkheid van Zijn lichaam, namelijk Zijn gemeente onaf scheidenlij k verbonden wezen. Die hier op aarde met Hem hebben moeten leiden, zullen ook met Hem verheerlijkt worden.

Zal er dan geen onderscheid zijn tussen de heerlijikheid van Christus en die van Gods kinderen? Zeker, als het Hoofd zal Hij in: heerhjikheld boven de leden Zijns lichaams uitblinken. Dus zo heeft die gelijikheid aan de heerlijkheid van Crhistus toch ook weer haar ongelijikheid.

Christus is de waarachtige God. En hoe 2ou de mens ooit God gelijk kunnen worden? Hij is de Koning van' Zijn Kerk. En hoe zouden de onderdanen ooit aan Hem gelijk kunnen worden? Heeft Christus niet een Naam ontvangen die boven alle naam is, opdat alle knie zich voor Hem buigen zou?

We rnoeten dus wel goed begrijpen hoe we die gelijikheid aan Christus in Zijn heerlijikheid hebben te verstaan. Het wil lallereerst zeggen dat de ziel Hem gelijk zal zijn in heüiglheid en gerechtigheid.

Geen zonden zullen er meer overgebleven zijn, terwijl er een volmaakte kennis van God zal zijn, waar alle wolken van duiste^mis voor goed verdwenen zullen zijn.

Ook het lichaam zal aan Christus gelijk zijn in heerlijkheid. In Fil. 3 horen we de apostel zeggen: Maar onze wiandel is. in de hemelen, waaruit ook wij de Zaligmaker verwachten, namelijk de Heere Jezus Christus, Die ons vernederd lichaam veranderen zal, opdat hetzelve gelijkvormig worde aan Zijn heerlijk lichaam, naar de werking, waardoor Hij ook alle dingen Zichzelf kan onderwerpen.

Het lichaam zal gelijk als dat van Christus onsterfelijk en onverderfelijk zijn. Met welk een schooinheid, luister, glans en heerlijMieid zd h& t 11 haam dan zijn bekleed. Als beelddragers Gods zal men dan eeuwig in volmaaktheid God weer mogen dienen, zonder zonde, zonder pijn, zonder leed, zonder smart. Geen inwoner zal zeggen: Ik ben ziek; want het volk dat daarin woont, zal vergeving van ongerechtigheid hebben.

Alle lijden en strijden is imen dan voorgoed te boven, naar ziel en lichaam beide. In het licht van Gods vriendelijk aangezicht zal de Kerk zich eeuwig mogen verheugen. Goid zal Zijn heerlijkheid op Zijn kinderen leggen, zodat de glans daarvan eeuwig zal uitstralen in hun verheerlijkte lichamen. Zo zuUen zij de verheerlijkte Middelaar daarin gehjk mogen zijn.

Het is niet te zeggen wat dat zal zijn.

Daarom heeft de apostel in het eerste gedeelte van de tekst gezegd, dat het nog rjiet geopenbaard is wat we zijn zullen.

Maar wij weten, ; zö zegt hij nu verder, dat als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem zullen gelijk wezen. De gelovigen ikunnen dat weten. Zij kunnen dat weten uit de onveranderlijke beloften Gods, die Hij met eedzwering heeft bevestigd, lopdat zij door twee onveranderlijke dingen, in welke het onmogeüjk is dat God liege, een sterke vertroosting zouden hebben, om de voorgestelde hoop vast te houden.

En die hoop is als een lanker der ziel, hetwelk zeker en vast is, en ingaat in het binnenste des voorhangsels, waar de Voorloper is ingegaan, namelijk Jezus, naar de ordening van Melcihizedek, een Hogepriester geworden zijnde in der eeuwigheid.

Christus is als de Voorloper voor de Zijnen in de hemelse heerlijkheid ingegaan. De hogepriester wias in zijn ingang onder het Oude Verbond op de grote verzoendag in het binnenste heiligdom wel een voorbeeld van Christus, maar hij was geen voorloper. Hij mocht in zijn ingang in dat heiligdom door niemiand gevolgd worden.

Maar Christus-is de Zijnen in die ingang in heerlijkheid slechts voorgegaan. Zij hebben alzo hun vlees tot een zeker pand in de hemel, dat Hij als het Hoofd hen als Zijn lidmaten eens tot zich nemen zal. En zo heeft Hij het Zijn discipelen ook toegezegd, dat < als Hij zou zijn heenigegaan, dat Hij ze allen tot Zich trekken zou, opdat zij ook zijn zouden waar Hij is. En ook bidt Hij in Zijn gezegende voorbede als die grote Hogepriester om die verheerlijking der Zijnen. En deze voorbede is een eisen, zodat Hij die verheerhjldng voor de Zijnen opeist van de Vader op grond van Zijn algenoegzamen verdiensten.

Vader, zegt Hij, Ik wil, dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij Mijne heerhjMieid mogen aanschouwen. Zo kan dus de apostel hier zeggen; maar wij weten, dat als-Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem zullen gelijk wezen. Dat ikunnen Gods kinderen verder weten door het geloof, dat hun een bewijs is de zaken die zij nog niet zien. Zij kunnen het ook weten door het getuigenis desi Geestes, daar die Geest met him, geest getuigt dat zij kinderen Gods zijn.

En overmits zij kinderen zijn, zijn zij oiok erfgenamen; erfgenamen van God en medeërfgenamen van Christus. O welk een vaste grond is er toch, waarop Gods kinderen deze heerlijikheid kiuinen verwachten! Tot die heerlijikheid zullen zij zeker komen. Christus heeft die voor hen verdiend en heeft hen daartoe duur gekocht. Ze ziillen weten dat zij alleen door Zijn verdiensten zalig worden.

Maar ook dat zij alsi vrucht van Zijn voorbede, gegrond op Zijn verdiensten tot die eeuwige gelukzaligheid bewaard blijven. En hoewel de zialigheid reeds onuitsprefce-• lijk zal zijn die zij verkrijgen] na de dood, een veel meerdere gelukzialigheid wacht ben nog na de (grote dag van Christus' wederkomst. Daarop heeft de apostel hier in het bijzonder het oog, want hij spreekt hiei^. in de tekst over die grote dag fijner verschijning.

Dan zullen wij Hem gelijk wezen. Maar de apostel voegt er ook nog aan toe: want wij iziuUen Hem zien gelijk Hij is. Bij dit laatste gedeelte van de tekst zouden wij in een volgende overdenking nog wat willen stilstaian.

V.

M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juli 1963

De Wachter Sions | 4 Pagina's

ALS HIJ GEOPENBAARD ZAL ZIJN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juli 1963

De Wachter Sions | 4 Pagina's