Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET ROOMSE PRIESTERSCHAP

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET ROOMSE PRIESTERSCHAP

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(vervolg)

Zo blijkt dus mt 1 Cor. 11:26-30, dat de roiomse opvatting van de instelling van 't priestersöhap in de paasaaal niet te houden is. In 1 Cor. 11 toch wordt alle nadruk er op gelegd, dat de ganse gemeente van de gelovigen het H. Avondmaal zou houden. Allen ontvingen van het gebroken brood en allen dronken ook uit de beker, terwijl de beker bij Rome onthouden wordt.

Hier is ook geen sprake van 'n afscheiding van de priester van het volk, zodat de mispriester afgezonderd wordt van de leken, als onmondige leden der gemeente, tegenover de priester als regeerder en rechter over de zielen. De brief is gericht tot de ganse gemeente daar, 1 Cor. 1:1-3, niet tot de clerus. Ook kan bezwaarlijk de uitdrukking: Doet dat tot Mijne gedachtenis", betekenen, dat de apostelen Christus' lichaam onbloedig zouden offeren, maar wel luidt de opdracht, dat ze het brood zullen breken en de wijn vergieten ter Zijner gedachtenis en die zullen uitdelen aan ziohzelf en laan anderen in de samenkomsten der gemeente.

Vandaar ook al dat de breking des broods in Matth. 26:26; Miark. 14:22; Luk. 22:19; Hand. 2:46; 20:7, 11; 1 Cor. 10:16; 11:24 vereenzelvigd wordt met de bediening van het H. Avondmaal. Neen, de woorden „doet dat" van de Heere Jezus in de paaszaal zijn al niet anders op te vatten dan dat Hij gebiedt, dat de discipelen doen zullen zoals Hij daar doet, en dus tot Zijne gedachtenis het H. Avondmaal uit te delen op dezelfde wijze als Hij dat aan hen deed, dat is in de ambtelijke bediening van het Sacrament van het H. Avondmaal het brooid breken en de wijn te vergieten, en samen met de anderen aan te zitten aan de heilige dis.

En ZO' worden ze dus wel als ambtsdragers aangewezen, om de tekenen en zegelen van Christus' bloedige verdiensten uit te delen, maar dat is toch nog heel wat anders dan gewijd te worden tot mispriester, waarvan geen scihijn noch spoor te vinden is in de instelling van het H. Avondmaal. Het woordje: „Doet dat" kan dan ook geen priesterwijding steUen in roomse zin, want de apostelen waren tevoren ook al in dienst des Evangelies, en hadden ook al gedoopt. Er komt alleen maar bij de instelling van een bepaald gedeelte van de ambtelijke dienst, die van het bedienen van het Sacrament van het H. Avondmaal.

Ook kan die opdracht aan de apostelen door de Heere Jezus om het H. Avondmaal te bedienen zelf geen Sacrament zijn.

Want, immers, dan zouden er twee Sacramenten uit dat ene woordje: „Doet dat tot Mijner gedachtenis" voortkomen, één van de instelhng van het H. Avondmaal, en één van de aanstelling, of wijding en ver­ heffing van de apostelen tot mis-priesters om Christus onbloedig te offeren.

En hoe zou dat ooit kunnen waar een Sacrament zidh betrekt op alle ware gelovigen, als teken en zegel van het genadeverbond, terwijl bij die zogenaamde priesterwijding het sacrament zich dan miaar allen betrekt op de priesters en niet op het volk, dat daar geen deel aan krijgt. Waar is ook het altaar, en de verdere voorwerpen, die Roime bijbrengt bij de priesterwijding, er ook maar sprake in de Schrift is van een tafel, en niet van een altaar in de samenkomsten van Gods volk onder de nieuwe dag.

2. Maar verder heeft Christus ook geen opvolgers in Zijn priesterlijke bediening ter verzoening van de zonden, omdat Hijzelf altijd leeft en blijft de grote Priester over het huis Gods, Hebr. 10:21, van Wie Hebr. 7:23, 24 gettiiigt dat Hij heeft een onvergankelijk, dat is mede een onvergankelijk priesterschap, dat dus niet op een ander nog over kan gaan onder de nieuwe dag, dat geen opvolging ambtelijk gedooigt naar de H. Schrift en dus ook niet volgens de brief aan de Hebreen.

Immers, de rooimse priesters zouden dan moeten zijn of naar de orde van Melchizedek of naar die van Aaron. Maar priesters naar de orde van Aaron kan al niet daarom, dat die uit het geslacht van Levi waren, en dat zijn de roo-mse priesters niet. En naar de orde van Melchizedek kan ook al niet, want Christus is alleen maar priester naar deze orde en Zijn priesterschap is onvergankelijk, zoals de kanttekening op Hebr. 7:24 aanwijst. Niemand is er die Hem is voorgegaan, niemand is er ook die Hem kan opvolgen, en dus ook niet om Zijn heilig offerwerk te verrichten.

Hij is de geheel enige Hogepriester in het huis Go^ds. Hij is Zelf de Verwerver en Toepasser van Zijne zoenverdiensten. Zijn zoen-offerande is eenmaal geschied en dus af, behoeft noch kan herthaald worden.

De toepassing Zijner zoen-verdiensten geschiedt door de bediening des Woords en die der Sacramenten, en door Zijn Heüige Geest, die alleen de grote Plaatsvervanger is van Hem op aarde, instede van de room.se priester.

Tenslotte blijkt het ook al daaruit, dat Rome's priesterwijding niet juist kan zijn, dat noch in Ef. 4:1 en v.v., noch ook in 1 Cor. 12:28 bij de opsomming van de ambten in de gemeente van het N Testament generlei melding gemaakt wordt van de mis-priesters, noch van hun instelling.

Maar wel worden daar genoemd: apostelen, evangelisten, profeten, herders en leraars, enz., maar van offer-priesters lezen we helemaal niets. En toch is bij Rome het voornaamste werk van de priester het misoffer op te dragen, en is daarop feitelijk de priester-wijding gegrond.

Het kan dus al niet anders dan dat Rome hierin grotelijks dwaalt, eigendimkelijk de priester verheft boven de orde der Schrift, Christus' bediening afhankelijk stelt van de priester, en het schepsel verheft boven de Schepper, Die te prijzen is boven alles. En zo als het voor het priesterschap zich gans ongeigrond beroepen wil op de instelling der apostelen tot offer-priesters, zo beroept het zich ook ongegrond op het reoht der priesters in de biechtstoel.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1963

De Wachter Sions | 4 Pagina's

HET ROOMSE PRIESTERSCHAP

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1963

De Wachter Sions | 4 Pagina's