Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GOEDE VRIJDAG-PASEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GOEDE VRIJDAG-PASEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vijanden met God verzoend en Gode levende.

Want indien wij vijanden zijnde, met God verzoend zijn door den dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij verzoend zijnde behouden worden door Zijn leven.

Romeinen 5:10

Goede Vrijdag spreekt van het verzoenend lijden en sterven van de Heere Jezus, en Pasen gewaagt van Zijn opstanding uit de doden als de grote Overwinnaar over hel, dood en graf. Op Goede Vrijdag heeft Hij uitgeroepen in de zware ziele-angsten en worstelingen: Mijn God, Mijn God! Waarom hebt Gij Mij verlaten, en lyiij dorst onder het geweldig lichaamslijden, dat Hij mede om der zonden wil droeg. Maar de laatste kruiswoorden waren ook tot verheerlijking Gods en ter zaligheid van de Zijnen: Het is volbracht, en Vader in Uwe handen beveel Ik Mijnen geest. De scheiding in de menselijke natuur kwam aan. De ziel ging naar de aanspraakplaats van Gods troon Zijner heiMgheid, ten bewijze, dat de schuld was afbetaald, en het ontzielde lichaam kwam in de grafkelder ter bewaring tot het in de vroege Paasmorgen weer opgewekt werd en verenigd met de ziel tot de verheerlijkte menselijke natuxur. Gescheiden waren wel de ziel en het lichaam in de menselijke natuur van Christus, maar niet gescheiden waren lichaam en ziel van de Persoon en de Goddelijke natuur van Christus, doch bleven daarmede verenigd, en zo kon ook het lichaam van Christus in de grafkelder geen verderving ondervinden.

En de Paasmorgen bracht het voor de discipelen, en voor de ganse levende kerk Gods zo zalige nieuws, dat de Heere opgestaan was van de doden, en verhoogd tot de staat Zijner onverliesbare verheerlijldng. Ook de Apostel wijst in dit hoofdstuk op deze voor Gods volk zo dierbare zaken. Hij wijst er op, dat toen wij, dat zijn dan dus de ware gelovigen, nog krachteloos waren, Christus gestorven is voor de goddelo'zen. En God bevestigt Zijne üefde jegens de Zijnen, dat Hij voor ze gestorven is toen zij nog vijanden waren. Daarmede wordt immers zo bevestigd, dat het ganse werk der genade en zaliging toch zo een souverein en eenzijdig Godswerk is, waar de mens met al zijn hebben en houden, zijn kennen en kunnen, zo geheel en al buiten ligt, om ook maar iets van zichzelf bij te brengen als hulpmiddel ter zaligheid.'En op die grondslag gaat de Apostel nu verder en verklaart, dat ze als gerechtvaardigd door Christus bloed, behouden zullen worden door Hem van de toom.

En 20 immers, gaat bij het wegnemen van de toorn het woord in vervulling: Uwe goedertierenheid is beter dan het leven. Daar gaat de j^postel nu verder nader op in. Want, zo zegt "ij, en dat want drukt de grond uit, de nadere verklaring van het tevoren al gezegde. Het is «en zo grote, zo dierbare zaak, dat de Apostel w niet over uitgesproken raakt. Want indien ''% dat is, waar het nu zo is, dat wij vijanden zipde met God verzoend zijn door de dood ^'jns Zoons, daar zal er nog al meer uit voort-"oeien. Maar wat wondere zaak, wat Gods donder is dit toch al, dat vijanden met God IJ'srzoend zijn. De vriendschap in het paradijs ussen God en het eerste mensenpaar is toch o droevig vervangen in de val en bondsbreuk Joor vijandschap.

Ja een dodelijke vijandschap is er in elks men-'^n hart van nature tegenover God. Het bedenken van het vlees is maar vijandschap tegen God en zo de dood maar vruchten dragen. Ze waren in blakende vijandschap tegen God, en God Zelf was ook hun vijand, het lag wederkerig, zij in een diep schuldige staat, maar Hij als hun rechtmatige Schepper, Onderhouder en geduchte Rechter, met het hoogste recht aan Zijne ^ijde om ze als vijanden te bejegenen. Ze zijn echter verzoend mogen worden met God, en dat in de weg van de volkomen voldoening aan het heilige Recht des Heeren, en dat door niets anders dan door de dood van de Zone Gods. Dat was de losprijs. Een oneindige schuld was op zich geladen door de afval van de oneindige Majesteit Gods in de droeve val en bondsbreuk in het paradijs.

Een oneindige beledigmg en schending van de deugden Gods waren er door geschied. En die konden alleen door een oneindige voldoening slechts weer verheerlijkt en bevredigd worden. De dood was gesteld op de overtreding, zoals het in het paradijs al klonk: ten dage als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven, en de ziel die zondigt die zal sterven. En die dood zou niet alleen zijn de tijdelijke dood, maar ook de geestelijke en eeuwige dood. Niet alleen de scheiding tussen ziel en lichaam, maar veel meer de scheiding tussen God en mens, en dat voor altoos. Geen uitzicht meer, geen mogelijkheid meer van 's mensen zijde uit, om nog ooit verlost en verzoend te worden!

Maar nu dat wonder naar Gods eeuwige Raad en voorzieningheid! Plaatsbekledend voor de Zijnen heeft nu de Heere Jezus tot stand gebracht, staande in de vereniging der Goddelijke en menselijke natuur in de enigheid van Zijn Goddelijk Persoon, door Zijn al-voldoenend lijden en sterven, zo oneindig in waarde en verdienste, dat de Vader Zijn toorn heeft afgelegd en Zich verzoend heeft in Christus met de Zijnen. Zo kwam de toom des Vaders, die brandde als een verterend vuur tot stilstand, tot rust in het zoen-en kruisoffer van Christus, zodat ze niet langer doorwerkt voor de Zijnen wegens Zijn voldoening. De schuld en smet der zonde is er door weggedragen op het vloekhout der schande. En waar de toorn des Vaders ophoudt, wordt ze vervangen door het leven, waar die toom juist de dood instand hield. En nu is het zalig gevolg daarvan, zoals de Apostel verder aanwijst, dat de Zijnen in Hem verzoend zijnde, nu ook behouden worden door Zijn leven.

Dat leven hier van Christus is niet Zijn Goddelijk leven, dat Hij gemeen heeft met de Vader en de H. Geest, want dat is onsterfelijk. Maar het is het leven, dat Hij heeft naar Zijn menselijke natuur, dat Hij bij Zijn sterven aan het kruis heeft afgelegd en in Zijn opstanding, maar nu verhoogd en verheerlijkt, weer heeft aangenomen en voor immer zal behouden.

Zijn ze nu door Jezus zoendood behouden als de middeloorzaak van de zaHgheid, dan zijn ze het ook zeker door Zijn opstandingsleven als gevolg daarvan. Ja veel meer nog. Heeft Hij immers, het zwaarste in de staat der vernedering, de oneindige schuld weggedragen, en zo alles volbracht, de overheden en de machten uitgetogen, het handschrift der zonde dat tegen was, afgenomen van het kruis, en in die weg door Zijn eigen kracht opgestaan van de doden, in zalige overeenstemming met de Vader, zo zal het nu ook gewis en zeker zijn, dat het behouden zijn van Zijn gunstvolk als zalig loon op Zijn gezegende arbeid nu ook doorgaat, zo hier als in het nooit eindigend hiernamaals in de eeuwige heerlijkheid.

De Heere doet geen half werk. Eenmaal behouden blijft behouden. Door dat leven nu van Christus opstanding zullen ook de Zijnen behouden worden, doch dan niet als van Christus opstanding zullen ook de Zijnen behouden worden, doch dan niet als verdienende oorzaak maar toch wel als toepassende, ze, het eeuwige zalige leven toebrengende oorzaak, voortvloeiend uit Zijn dierbarfe verdiensten voor hen. Wat Hij gestorven is dat is Hij eenmaal der zonde gestorven, en wat Hij leeft, dat leeft Hij Gode, niet alleen voor Zichzelf, maar mede voor hen. En zo zullen zij leven in en door Hem, zoals Hijzelf ook zegt: Ik leef, en gij zult leven. En zoals Hij als de Tweede Adam geworden is tot de levendmakende Geest en zo opgestaan is in Zijn eigen onvergankelijk leven, zo roept Hij ook de Zijnen op uit de dood tot het leven. Hij neemt daarmee niet alleen de schuld maar ook de smet en de heersende krach*' der verdorvenheid in beginsel in ze weg, door Zijn duurverworven Geest, opdat ze Gode in gemeenschap met Hem zouden leven in overderfelijkheid.

Ja, wat dierbare vruchten vloeien aar al verder voor ze voort! Immers, dat Hij nu altoos leeft om voor hen te bidden, als biddende en dankende Hogepriester in het hemelse heiligdom. Als Profeet ontsluit «Hij in de bevindelijke weg des geloofs ook al meer voor hun zielsoog, de dierbare verborgenheden der za-• ligheid, opdat ze Hem al meer mogen kennen en de kracht Zijner opstanding. En als him gezegende Koning bewaart en beschut Hij ze tegen de vijanden tot ze voor eeuwig thuis gebracht, en voor eeuwig bij Hèm zullen zijn in de eeuwige zaligheid en heerlijkheid.

Zolang ze hier op aarde zijn, in het aardse tranendal hebben ze Zijn Geest tot een tegenpand, zoals ze ook Christus menselijke natuur daar boven in de hemel tot een pand hebben, dat eenmaal tot Zich nemen zal en ze Zijner verheerlijkte menselijke natuur gelijk maJcen zal.

Nu zal het er maar op aankomen, medereiziger naar een ontzaglijke eeuwigheid, of het nu ook al Goede Vrijdag en Pasen mag geworden zijn voor uw onsterfelijke ziel. Want die Christus is door de geduchte Rechter gesteld als de alenige Borg, en Middelaar, de weg, de waarheid en het leven ter verzoening met God. Maar voor wie. Alleen voor dezulken immers die de hemelhoge schuld recht krijgen in te leven, en de geduchte Rechter door genade te voet mogen vallen. Geef dan toch ere den Heere uwen God eer Hij het duister maakt, en eer uw voeten zich stoten aan de schemerende bergen; dat gij naar licht wacht, en Hij dat tot een schaduw des doods stelle, en tot een donkerheid zette.

Ziel, die u niet meer bij het leven houden kunt, uUeder hart zal leven. In een kleinen toom heb Ik U verlaten, meer met eeuwige goedertierenheid zal Ik Mij uwer ontfermen. Gij verdrukte, door onweder voortgedrevene, ongetrooste! Zie Ik zal uwe stenen gans sierlijk leggen en u op saffieren grondvesten; zegt de grote Ontfermer tot Zijn bedrakte Sion.

Zielen, die met een Ruth en een Mozes, in de ware zielekeus gesteld zijt mogen worden, en liever met het volk van God kwalijk behandeld wilt worden dan de genietingen der zonde te hebben, want hij zag op de vergelding des loons. De gestorven en verhoogde Zaligmaker moge Uw voor en achtertocht zijn op de weg, die gij verder gaan zult. En o volk, dat door genade langs de Goede Vrijdag in Pasen zijt

gebracht, het mocht maar zijn al meer en meer, in uw binnenste, wat de Apostel zegt: Want gij zijt duur gekocht; zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uwen geest, welke Godes zijn.

G.

St.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 april 1965

De Wachter Sions | 4 Pagina's

GOEDE VRIJDAG-PASEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 april 1965

De Wachter Sions | 4 Pagina's