Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE WANDELENDE JOOD.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE WANDELENDE JOOD.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

(vervolg)

Het is inderdaad wel waar dat de plaats van de voorzanger in alle synagogen om een of andere onbegrijpelijke reden, zeker wel een halve meter lager is dan de andere plaatsen rondom hem. Maar dat de Psalmdichter nu juist het oog daarop zou gehad hebben met de woorden: „Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE!" is toch wel heel ver gezocht.

Hoeveel heerlijker betekenis en diepere grond hebben onze Vaderen in dit Bijbelwoord gezien. De Joden verleggen de geestelijke strekking of het spiritus, de uiting van de ziel, van de Psalmdichter naar het zakelijk stoffelijke, het nuchtere zienlijke. Zij verlagen alzo de Psalmin de eerste aanleg tot een gewone beschrijving van uiterlijke dingen.

De Gereformeerde belijdenis daarentegen laat al wat stoffelijk is terstond varen en daalt af in de geheimnissen van een biddend hart, dat door geestelijke nood verzonken ligt in een onbeschrijvelijke duisternis. Want de ziel van de Psalmdichter is volgens zijn eigen verklaring in het tweede vers door de ongerechtigheden buiten het liefelijk licht van Gods goedertierenheid geraakt en roept nu „uit de diepte tot de Heere" om gehoord en verlost te worden uit de ellende.

Hoewel nu Salomon reeds verschillende geestelijk leringen en werkelijk oprechte verzuchtingen had mogen ontvangen, kwam toch steeds de oude zeerdesem weer boven, in dit geval de Joodse leer en leerstellingen. Aan het einde van het gesprek vermaande de zendeling Salomon zeer ernstig dat hij toch om de zaligheid van zijn arme ziel zou denken hem tevens voorhoudende dat hij niet anders dan door het verzoenend bloed van de Heere Jezus kon behouden worden. „Doch" schreef Salomon „mijn mond was gesloten en mijn boos hart vidlde niet bukken om mij aan hem te openbaren. En ontstond een inwendige vreze in mij, waardoor ik belet werd, mijn geheim aan hem toe te vertrouwen”.

Ondanks dat Salomon zich voor de zendeUng zeer gesloten hield, had deze toch wel bemerkt dat er met de Rabbi iets gaande was. Alleen al het feit dat hij met hem spreken wilde wees al in die richting.

Bij het afscheid nemen wenste hij Salomon toe de zegen uit Psalm 128 vers 5: „De HEERE zal u zegenen uit Sion, en gij zult het goede van Jeruzalem aanschouwen alle de dagen uws leven'. En hiermede gingen beiden elks zijn 's weegs.

LOVE’S CATECHISMUS, (vervolg)

Vr.: Wat krachtdadige werkingen zal de kenin Gods hebben op de harten des mensen, die God klaarlijk kennen?

Antw.:1. Die God klaarlijk kennen zuUen op Hem vrijmoedig vertrouwen, Ps. 9, 10: ie Uwen Naam kennen, zullen op U vertrouwen, omdat Gij Heere, niet hebt verlaten, degenen die U zoeken. 2. De kennis Gods zal een mens zichzelf doen kennen.

3. Ze zal de mens een vreze aanjagen, dat hij zal vrezen tegen God te zondigen, zo hij Hem kent.

Van de Kennis van Christus.

Vr.: Wat is het tweede, dat iemand weten moet om zalig te worden?

Antw.: Jezus Christus in Zijn heerlijkheid.

Vr.: Wat moet men noodzakelijk van Christus weten?

Antw.:1. Zijn naturen.

2. Zijn namen.

3. Zijn ambten.

4. Zijn heerlijkheden.

5. Zijn genade-weldaden.

Vr.: Hoeveel naturen heeft Christus?

Antw.: Twee: Een Goddelijke, voor zoveel Hij God is, en een menselijke voorzover

Hij mens is.

Vr.: Waarom moet Christus God zijn?

Antw.: Om Zijn menselijke natuur te onderstutten, om Gods toom, door 's mensen zonde verdiend, te voldoen, 't welk Hij alleen als mens niet had kunnen doen.

Vr.: Waarom moest Christus mens zijn?

Antw.: Omdat Hij in Zijn Godheid niet kon sterven, daarom moest Hij mens zijn; en omdat de mens gezondigd had, daarom moest Christus mens zijn om te sterven.

Vr.: Welke zijn de namen van Christus?

Antw.:1. Hij wordt genoemd Immanuël, Matthéus 1, 23, dat is God met ons.

2. Jezus, Matthéus 1, 21, dat is Zaligmaker, omdat Hij Zijn volk zaligmaakt van hunne zonden.

3. Christus, omdat Hij gezalfd, dat is verordineerd, was van God de Vader, om bekwaam te zijn tot een Zaligmaker Zijns volks.

4. De andere namen van Christus staan in Jesaja 9, 5: Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst.

Vr.: Waarin blijkt de heerlijkheid van Christus?

Antw.:1. Daarin dat Hij persoonlijk is verenigd met de Godheid.

2. Dat Hij is het uitgedrukte beeld van des Vaders heerlijkheid, Hebreeën 1, 3.

3. Dat Hij geen smet, zwakheid of zonde had in lichaam of ziel.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 november 1965

De Wachter Sions | 4 Pagina's

DE WANDELENDE JOOD.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 november 1965

De Wachter Sions | 4 Pagina's