Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

V. DE ONDERGANG VAN DE EERSTE WERELD.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

V. DE ONDERGANG VAN DE EERSTE WERELD.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Alzo werd verdelgd al wat bestond, dat op de aardbodem was van de mens aan tot het vee, tot het kruipend gedierte, en tot het gevogelte des hemels, en zij werden verdelgd van de aarde; doch Noach alleen bleef over, en wat met hem in de ark was.

Genesis 7:23.

Die in de ark behoudenis vinden, zullen er uit genade hun behoudenis in vnden. Noach vond genade in de ogen des Heeren. God doet voor Zijn volk niet anders dan genade overschieten. Als een goddeloze zal men dus zijn behoudenis in de ark vinden. Van Noach staat geschreven, dat hij een rechtvaardig en een oprecht man was in zijn geslacht. Maar dat mocht hij uit genade zijn, zoals we daar reeds op hebben mogen wijzen. Zo was zijn wandel met God in de weg der ware heiligmaking onafscheidenlijk verbonden aan de weldaad van de rechtvaardigmaking. In Noach zelf was er geen gerechtigheid waarmee hij voor God bestaan kon.

Noach heeft het geweten dat hij in zichzelf niet beter of waardiger was dan zij die buiten de ark omkwamen. Een goddeloze wordt door God gerechtvaardigd alleen op grond van de gerechtigheid des Middelaars. Voor zulk een goddeloze is er alleen in die ark maar behoudenis te vinden. De gerechtigheid Gods doet daarbuiten geen weg van ontkoming voor de ziel meer overblijven. Maar dan ook zal de ziel in die ark zeker haar behoudenis vinden. We mochten reeds overdenken, dat Noach op dezelfde dag als de fonteinen des groten afgronds zijn opengebroken, in de ark gegaan was en de Heere achter hem had toegesloten. Het was dus wel nauwelijks, dat Noach in de ark behouden werd, maar het was toch ook tegelijk een zekere behoudenis. Het oordeel kon niet eerder komen of Noach moest in de ark zijn. Bij Lots uitleiding uit Sodom lezen wij dat de engelen zijn hand hebben aangegrepen en dat de Heere zeide: Haast u, behoud u derwaarts, want Ik zal niets kunnen doen, totdat gij daarheen ingekomen zijt. Datzelfde zien we ook bij Noach. Voor een mens die alle grond van bebehoudenis buiten de ark verliest, is er in de ark zeker behoudenis.

Zo is deze geschiedenis moedgevend voor een mens die de weg steeds nauwer en de poort steeds enger voor zich ziet worden, omdat hij ziet dat het buiten de ark een omkomen voor hem wordt. Noach heeft door het geloof de ark toebereid. Door het geloof doet God Zijn volk in de ark ingaan. Als alles de ziel ontvalt buiten de ark, vindï ze haar behoudenis in de ark. Dan doet God ze Zelf in de ark ingaan. Zo is er geen verdoemenis voor degenen die in Christus Jezus zijn. God is het, Die rechtvaardig maakt. Wie is het diq verdoemt?

De sluizen des hemels zijn geopend en aUe romeinen des groten afgronds zijn opengebroken. En een piasregen was op de aarde veertig "agen en veertig nachten. Welk een ontzaglijk oordeel is dit geweest! Aangrijpend sober echter deelt de Schrift ons mede de verdelging van al wat bestond en op de aardbodem was. Neen, 6r wordt ons geen aandoenlijke beschrijving Segeven van wat er zich bij deze zondvloed fleeft afgespeeld, van wanhoop en doodsangst j'an kreten van vertwijfeling van moeder of ™id. En toch is er nimmer zulk een vreselijk oordeel over de wereld gekomen. Heel de we-•fild is door het water vergaan. Het water is gestegen tot 15 ellen boven de hoogste berg. Alles moest verdrinken wat buiten de ark was. Al zocht men zijn ontkoming op de berg Ararat, het mocht niet baten. Al hing men misschien ook aan de ark, men werd door het water verslonden. Noach bleef alleen over, en wat met hem in de ark was. Men moest dus in de ark zijn

Hoevelen zijn er door alle tijden omgekomen, die zich wel aan de ark hebben vastgeklemd, maar die niet in de ark waren. Met een gestolen Jezus gaan velen voor eeuwig verloren. Ze hebben Jezus aangegrepen door het geloof, maar dat geloof was niet hetzelfde geloof als waarmede Noach was begiftigd. Nooit zijn ze door hartvernieuwende genade van Adam in Christus overgegaan.

In onze tijd ontbreekt het ook niet aan mensen die zich aan de ark vastklemmen. Over de noodzakelijkheid van de waarachtige wedergeboorte moet ge echter maar niet spreken. Maar alleen indien iemand in Christus is, is hij een nieuw schepsel. Buiten Christus komt men in zijn godsdienst zowel als in zijn goddeloosheid voor eeuwig om.

Niet genoeg kunnen we op de noodzakelijkheid wijzen van de waarachtige bekering en van in Christus gevonde/i te mogen worden. We gaan de tweede ondergang der wereld tegemoet. We moeten wel willens blind zijn, als we dat niet zien. Maar ja, dat was men in Noachs dagen ook. In alles is te zien dat Noachs dagen zijn teruggekeerd, ook in de steeds toenemende onverschilligheid en verharding des harten. Men leeft van niet anders meer dan van uitgaan en feestvieren. Het oordeel komt echter steeds dichterbij. Dat we ons dan nog mochten haasten en spoeden om onzes levenswil. Nu wordt de ark nog toebereid. Als de laatste uitverkorene is toegebracht, zal het einde komen. Voor ons allen is het echter noodzakelijk om in de ark behoudenis te vinden. Elk ogenblik kan de bazuin schallen en het grote oordeel gekomen zijn. Hoe zullen we het dan maken, als we niet in de ark zijn? Daarom kan het geen ogenblik uitstel meer lijden. We moeten van nu afaan in de ark zijn.

Daarbij kan de dood ook elk ogenbUk een einde aan ons leven maken. We kunnen wel ijdel en dartel leven, maar de dood ontziet ook op heden geen mens. Ook in deze tijd vol wereldse genoegens zien we de waarheid van de Goddelijke bedreiging gedurig bevestigd: Ten dage als ge daarvan eet, zult gij de dood sterven. Hoeveel jonge mensen worden er niet door de kanker aangetast. En och, niemand ontkomt er aan de dood. Sterven moeten we allemaal En hoe weelderig ook thans ons leven is, het uitnemendste ervan is toch ook nu nog moeite en verdriet. Maar toch is de levensemst zeer ver zoek. En dat vindt er toch ook wel zijn oorzaak in, dat we zo van geen armoede of ontbering meer weten. Maar och, de wereld gaat voorbij met al haar begeerlijkheid. Straks zullen de elementen brandende versmelten. De toekomst des Heeren genaakt!

Die dag komt, brandende als een oven. Zo vreselijk zal die verschijning ten oordeel zijn, dat ook Gods kinderen die niet zuUen kunnen verdragen, als zij niet in een punt des tijds veranderd worden. Voor Noach is het ook wat geweest, als de sluizen des hemels geopend werden. De wateren namen de overhand en vermeerderden zeer op de aarde. En de wateren hadden de overhand boven de aarde, honderd en vijftig dagen. Maar hoe treffend is het dan toch, als daar gelijk op volgt: En God ge­ dacht aan Noach. God deed een wind over de aarde doorgaan en de wateren werden stil. Het oordeel werd afgewend. Na veertig dagen heeft Noach een raaf uitgelaten. De raaf keerde niet terug. De duif vond echter geen rust voor het hol haars voets buiten de ark. En als hij ze voor de tweede keer heeft uitgelaten, was er een afgebroken olijfblad in haar bek. Hoe ontroerend moet dat voor Noach geweest zijn.

Dat afgebroken olijfblad was er het bewijs van dat God aan hem dacht. De Heere mocht ons maar geven om als de duif geen rust te vinden buiten de ark. En ook mocht er onder het oordeel voor ons nog bij ogenbhkken een duif zijn met een afgebroken olijfblad in haar bek: Het minste bewijs ervan dat God nog aan ons denkt, wordt toch zo eeuwig groot, ali we evenals Noach nauwelijk moeten zalig worden. Daarbij leven we evenals Noach in een tijd waarin God weinig meer werkt. Donker is het in Gods kerk. Donker over het algemeen in de harten van Gods volk. Daarom is het geringste bewijsje van Gods gunst niet klein te achten. Maar daarbij komt nog, dat God Zich een ellendig en arm volk doet overblijven. Er zijn niet zoveel bijzondere zalige zielsgesteldheden meer te beleven. Maar het wonder wordt steeds groter, als men er nog eens een bewijsje van krijgt dat God nog aan hem denkt. Dat is alleen genade. Noach vond genade in de ogen des Heeren. En zo gedacht God aan Noach. En zo gedenkt Hij aan Zijn ganse kerk. Dat zal genade zijn en blijven tot de laatste ademsnik. Amen.

V.

M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 november 1965

De Wachter Sions | 4 Pagina's

V. DE ONDERGANG VAN DE EERSTE WERELD.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 november 1965

De Wachter Sions | 4 Pagina's