Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERSTOVERDENKING GODDELIJKE LIEFDE IN CHRISTUS VOOR DE ZIJNEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERSTOVERDENKING GODDELIJKE LIEFDE IN CHRISTUS VOOR DE ZIJNEN.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.

Johannes 3 : 16

Alles heeft zijn van God bestemde tijd. En zo is het ook ten aanzien van het kerkelijk jaar. Met name liggen de Kerstdagen en de Jaarwisseling dicht bij elkaar en volgen al spoedig op elkaar. Zo staan we dan thans weer vlak voor de Kerstdagen met de herdenking daarop van het zo heugelijke feit, dat de Heere Jezus, als Sions Zalige Koning naar de wereld is willen komen in de volheid des tijds. Zeker, de wereld viert ook haar kerstdagen rondom een kerstboom, en het oppervlakkig christendom heeft ook zijn eigen kerstvoorstellingen en kerstuitvoeringen met muziek en zang.

Hier echter spreekt de Heere Jezus nog tot Nicodemus in het holle van de nacht, ook in zijn ziel, en zit er in, dat er nog heel wat anders en meer nodig zal zijn dan al dat luidruchtig gedoe van wereld en vleselijke godsdienst. Er zal door Gods souvereine en onwederstandelijke bediening en genade een plaats gemaakt moeten worden in het hart in de weg van ware ontdekking aan zonde en schuld, zal er werkelijk een rechte Kerstdag meegemaakt mogen worden tot zaligheid der ziel.

En zo verklaart de Heere Jezus dan nu hier, dat God alzo de wereld heeft Hefgehad, dat Hij Zijn Eniggeboren Zoon gegeven heeft.

God Zelf, de Vader van onze Heere Jezus Christus, naar Zijn Goddelijk Persoon en natuur de eniggeboren Zoon, in het werk der verlossing de Meerdere dan de Heere Jezus Zelf, Hij heeft gegeven. Hij heeft als de geduchte Rechter van levenden en doden Hem bijgesteldopdat Hij het werk der verlossing zou uitwerken. Hij heeft gegeven, maar ook heeft de-Heere Jezus Zich door Hem laten geven, zoals ook de H. Geest in het werk der zaliging de Mindere van Vader en Christus is willen zijn.

Het geven van de Vader van Christus heeft weer zijn dierbare grond in Zijn zo grote souvereine liefde. Die liefde toch heeft een breedte zonder einde, een lengte zonder mate, een diepte zonder bodem, en een hoogte die ver uitgaat boven die van engelen en mensen. Die liefde Gods in Christus is een Goddelijke lief-^^, en daarin een eeuwige liefde, een oneindige liefde, een almachtige en onveranderlijke liefde, ja alle deugden Gods doortrekkende jefde, een Zichzelf in zaligheid schenkende i'efde. Zij is een grondeloze afgrond en een eindeloze oceaan, waarin alle schepselen-liefde verslonden wordt. En het voorwerp van deze Goddelijke liefde is nu hier „de wereld". Dat taer de mensen wereld, en te dien opzichte een «geronde, een bepaalde menigte van mensen onder te verstaan is, is duidelijk uit het slot van het vers.

Nu zeggen de mensen van de algemene verzoening wel, dat hier alle mensen zonder onderscheid onder begrepen moeten worden, maar ^'J inissen hierin tot hun eigen verderf, waar ^ die liefde Gods ter zaUgheid krachteloos ma-''en door 's mensen vrij al of niet aanvaarden ^f van. De mens zoekt wat grondjes om zichog bij te voegen, en de Schrift wordt •legd naar de smaak van de natuurlijke mens! Maar neen, immers, het woordje „wereld" is hier betrokken slechts op de uitverkoren wereld, bestaande uit mensen 'van allerlei rang en stand, volk en natie in de wereld der menselijke samenleving. Het zijn zij, die de Vader uit de wereld aan Christus gegeven heeft. Joh. 17, 6, zij van wie Hij verder in het Hogepriesterlijk gebed zeide: Ik bid niet voor de wereld, maar voor degenen, die Gij Mij gegeven hebt, want zij zijn Uwe, vs. 9, 23, die uitverkoren zijn naar de voorkennis van God de Vader. Hen nu heeft de Vader liefgehad uit loutere genade en eeuwig vrije ontferming, en wel alzo, dat Hij Zijn eniggeboren, en dus eigen lieve Schoot-en Wonderzoon, al van eeuwigheid daartoe afgezonderd, in de volheid des tijds door de vleeswording des Woords, geschonken heeft. O, eeuwig wonder toch! En wat een gezegend Zelfgetuigenis, waarmee de Heere Jezus als de Zoon des Vaders Zichzelf aanwijst als God en mens in een en dezelfde Persoon. Hij naar Zijn Goddelijke en menselijke natuur, zoals Hij daar stond tegenover Nicodemus om hem aan te zeggen, dat Hij niet alleen voor de Joden maar ook voor de Heidenen naar de verkiezing gegeven was. En waartoe dat? wat was het verheven, doel van Zijn komst? Allereerst, opdat Hij als de Zoon de deugden Gods op hst juisterrijkst zou komen verhogen en verheerlijken, en het zo snood geschonden recht Gods ten voUe zou komen bevredigen en opluisteren, en de macht van satan zonde en hel verbreken.

En dat alles dan door in de weg van voldoening aan het door de bondsbreuk in het paradijs zo zwaarlijk, geschonden recht Gods een eeuwige verzoening voor dat volk teweeg te brengen. Dat is het verheven doel van Zijn gezegende komst in het vlees. En het middel, van God Zelf verordineerd en besteld, om door Christus als schuldovememende en betalende Borg en Middelaar met God verzoend te worden, is nu het dierbaar zaUgmakende geloof. Die dierbare gave, dat zaligmakende geloof mist de mens van nature, en hij kan het zichzelf ook niet door eigen kracht toeëigenen.

Het komt niet voor op onze natuurlijke akker. De mens kan van zichzelf hebben een historisch geloof, en een tijdgeloof of ingebeeld geloof meebrengen, doch hij mist zo nog totaal het zaligmakend geloof van nature. Dat geloof is door God verordend en door Christus verworven voor Zijn gunstgenoten, en het wordt door de Heilige Geest in de souverein eenzijdige genade met de wedergeboorte in de ziel geplant en in zijn oefeningen onderhouden.

Het is een van 's mensen kant uit gezien toch zo souverein vrij geschonken gave in de wedergeboorte, zo als de Apostel zegt in Ef. 2, 8: Want uit genade zijt gij zalig geworden, door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave. En zo zegt hij ook in Fil. 1, 29: Want het is u gegeven in Christus te geloven. En zo wordt hier dan als aan de ere Gods ondergeschikt doel van Christus komst in het vlees als de grote Gegevene des Vaders, gesteld dat Hij vrucht op Zijn arbeid zal hebben, zoals het hier medegedeeld wordt, opdat een iegelijk, onverschillig van wat rang of stand, geslacht of volk hij of zij ook moge zijn, die door zaligmakende genade daartoe bewrocht, in Hem gelooft, niet verderve, niet voor eeuwig omkome, maar het eeuwige leven moge hebben.

O, dierbaar wonder van genade dan voor al Gods vaak zo, bedrukte volk, voor elke die door Gods dierbare genade zichzelf niet langer bij het leven houden kan. Zo lief dan had de Heere Zijn gunstvolk, dat Hij in de weg van de voldoening aan Zijn heiüg recht, zelfs Zijn eigen heve Zoon gaf, Zijn oneindige toom Hem deed ondervinden en in de dood overgaf, opdat het van erfwachter der hel verwaardigd zou worden tot hemelse heerlijkheid. Ja met God in Christus verzoend en verenigd onuitsprekelijke zaligheid en eeuwig leven moge hebben.

Om uwentwille dan, o arm en ellendig volk, dat uit de ware zielsbehoefte naar Hem uit moogtzien door Gods heve genade; om uwentwille, schuldverlegen volk, dat geen penninkje meer overgehouden hebt om iets af te doen van de hemelhoge schuld, heeft die dierbare Zaügmaker Zich laten geven, en is Hij de armste onder de armen geworden, opdat gij door Zijne armoede rijk zoudt worden, en dat eeuwig blijvend goed en dat dierbaar deel zoudt verkrijgen, dat nooit zal vergaan.

O, mocht ge dan op de Kerstdagen eens in de geest gebracht worden bij die kribbe in de beestenstal te Bethlehem, om met het oog des geloofs die dierbare Koning eens te mogen aanschouwen, zoals de profeet zegt tot Gods amechtig vlok: Uwe ogen zullen den Koning zien in Zijne schoonheid.

En o zielen, die het weten moogt op goede gronden, in Wien ge geloofd hebt, de liefde mocht nog weer eens opwaken in de ontmoeting met de dierbare Ziele-Bruidegom bij de kribbe.

Lezer, die voor eigen rekening staat. Merk toch eens op! Och bedrieg u toch niet langer voor de eeuwigheid, als ge nog in gedachte zijt, dat ge ook behoort tot hen voor wie Christus gekomen is ter zaligheid. Zeker, ge behoort wel tot de wereld, die van God afgevallen ligt, maar niet tot de wereld van Gods volk, met al uw uiterlijke godsdienst, gewaande vroomheid of burgerlijke deugdzaamheid. Want o, dan zal er toch nog zo wat anders plaats moeten grijpen! O, dan zal dat wonder van de wedergeboorte geschonken moeten worden. De Heere mocht maar velen ontledigen van het eigene en maar veel eigen bezit komen verstoren en ontnemen, en maar velen in de diepste armoede geestelijk komen brengen om langs die weg nog eens een plaatsje te mogen krijgen in die arme beestenstal bij de Koning.

G.

St.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 december 1965

De Wachter Sions | 4 Pagina's

KERSTOVERDENKING GODDELIJKE LIEFDE IN CHRISTUS VOOR DE ZIJNEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 december 1965

De Wachter Sions | 4 Pagina's