VRAAG OVER MARIA.

X. te G. vraagt of Maria na de geboorte van de Heere Jezus nog kinderen gehad heeft.

Antwoord: De inhoud van deze vraag is al sinds vele eeuwen een voorwerp van bespreking geweest.

Verreweg de meesten onzer oude Godgeleerden beantwoorden de vraag ontkennend, Calvijn voorop.

Er waren van ouds drie gevoelens, dat van Hiëronymus, Epiphanius en Helvidius. Het eerste gevoelen oordeelt, dat „broeders" wil zeggen „neven", en dat zij kinderen waren van Clopas of Alphaeus, die gehuwd was met een zuster "Van Maria. Het tweede wil dat de broeders van Jezus waren kinderen uif een vorig huwelijk van Jozef, en dus oudere stiefbroeders én zusters van Hem. Het derde gevoelen meent, dat het gewoon natuurlijke broeders en zusters van de Heere Jezus waren, na Hem geboren uit het huwehjk van Jozef en Maria.

Alleen in de laatste tijd zijn enige Gereformeerde exegeten van oordeel, dat het laatste gevoelen het meest waarschijnlijke is. Maar verder dan waarschijnlijk en „aannemelijk" komt het ook bij hen niet. Het komt ons voor, dat het het beste is zich te houden aan de zoveel eeuwen geijkte opvatting. De kanttekening geeft bij Matth. 13, 55 een zeer aannemelijk verklaring, dat broeders de zin kan hebben van bloedverwanten in breder zin dan die van natuurlijke broeders. Ook ligt het zeker meer voor de hand om verband te zien tussen Matth. 13, 55 en Matth. 27, 56 met Mare. 15, 40, dan zich bij de laatste Schriftplaatsen te hullen in onwetendheid over deze personen.

Ook zegt de uitdrukking „eerstgeboren zoon" naar het taaieigen der Schrift niet volstrekt, dat er altijd meerdere kinderen volgen moeten, waar daar ook eniggeborenen onder verstaan worden, volgens de kanttekening bij Matth. 1, 25. Brakel is in zijn Redelijke Godsdienst I. XVin, 12 van oordeel, dat het geloof lijk is, dat zij ook tot op haar dood toe maagd gebleven is, volgens de profetie van Jes. 7, 14.

Onder de refomatorische geloofsbelijdenissen zegt de 2e Zwitserse belijdenis, van 1566, dat Maria altijd maagd gebleven is, zoals Gravemeyer in zijn Leesboek over de Geref. Geloofsleer II, p. 347 aanwijst.

De Roomse Maria-verheerlijking wordt daarmede vanzelf afgewezen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen