DE BIJBELSE GESCHIEDENIS 91.

De twaalf verspieders.

Vragen 551 t/m 560.

551. Toen Israël aan de zuidgrens van het land Kanaan gekomen was, ontving het van God bevel het land binnen te trekken. We lezen in Num. 13 dat Mozes twaalf mannen uitzond om het land te verspieden, om te weten welke weg zij "zouden gaan en tot welke steden zij zouden komen, en om te bezien of het volk, dat er in woonde sterk of zwak, weinig of veel was. Een vijandelijk land verspieden is geen gemakkelijk werk. Van ouds is echter met succes van spionagediensten gebruik gemaakt in tijden van oorlog of oorlogsgevaar. Zelfs ia de moderne oorlogen van deze eeuw was de spionage van grote omvang, in het algemeen heeft een spion tot taak om tersluiks, meestal door middel van enige vermomming of langs andere dan gewone wegen, toegang te verkrijgen tot de hem aangeduide plaatsen, om aldaar de militaire situatie op te nemen, er een afbeelding of beschrijving van te maken enz. Het is te begrijpen dat in het algemeen een goed georganiseerde spionagedienst feiteüjk onmisbaar is voor een leger. Toch menen wij te moeten betwijfelen dat het verspieden van het land Kaaan een noodzakelijke maatregel was.

Bent u ook van gedachte dat het beter nagelaten had kunnen worden?

522. De gewijde geschiedenis vermeld in ieder geval onomwonden dat Kanaan door 12 verspieders bezocht geworden is; uit elke stam was een man aangewezen. Zij trokken noordwaarts tot Hebron toe, stelden zich van alles op de hoogte, van de vruchtbaarheid van het land, de sterkte van het volk, de steden, die zij bewoonden en keren met hun gegevens bij zich in het leger terug.

Hoeveel dagen waren zij weg geweest ?

553. De mannen vertelden tegen Mozes en Aaron en tegen de ganse vergadering der kinderen Israels, dat het land waardoor zij heengetrokken zijn, ongetwijfeld een zeer vruchtbaar land is, van melk en honig vloeiende.

Welk bewijs van de vruchtbaarheid hadden zij uit dat land meegebracht?

554. Zij vertelden ook nog wat anders. „Wij zullen tot dat volk niet kunnen optrekken", zeiden ze. En toen gaven zij verslag van de vaste en grote ste^n, van de sterke mannen die zij gezien hadden: reuzen,

niet te overweldigen door een zwak volk als zij zijn. Twee mannen - verspieders - spraken echter andere taal. Wel ontkenden ook zij niet, dat er sterke mannen woonden, maar zij wekten het volk op toch op te trekken, afziende van eigen kracht maar vertrouwende op de arm des Heeren. Wie waren die twee mannen ?

555. Toen verhief zich de gehele vergadering, en zij hieven hun stem op, en het volk weende in de nacht. Dit wenen ging in murmureren over. Zij spraken zelfs over de mogelijkheid om onder een andere aanvoerder naar Egypte terug te keren. De hierboven bedoelde twee mannen poogden het gemoed van het volk te stillen en ze tot gehoorzaamheid aan de Heere te bewegen.

Konden zij met hun redenering het volk tot andere gedachten brengen of werden zij nog meer verbitterd ?

556. Geen wonder dat de Heere zich ten zeerste op het wederspannige volk vertoornde. „Hoe lang zullen zij Mij tergen", zegt Hij tot Mozes. „Ik zal het met pestilentie slaan en Ik zal het verstoten en Ik zal u tot een groter en sterker volk maken dan dit is." Alleen op Mozes' voorbede volvoert de Heere Zijn straf niet. Het volk wordt niet verdelgd, maar ongestraft zal het toch ook niet blijven.

Weet u welke straf het volk voor zijn wespannigheid moet ondergaan ?

557.Na aanzegging van deze straf wilden de IsraëHeten hun gehoorzaamheid tonen door op te trekken. Maar de Heere had gezegd, dat zij zich moesten omwenden naar de Schelfzee. Zij worden door Mozes gewaarschuwd, maar trekken toch op.

Hoe liep deze onderneming af ?

558. Het blijkt verder uit de Schrift dat Israël bij de voortduur een wederspannig volk bleef. De opstand van Korach, Dathan en Abiram vond ook ongeveer in deze tijd plaats. Daarna kwamen zij voor de tweede maal in Kades en toen hen aldaar water ontbrak, ontbrandde weer een nieuwe opstand. Zij durfden toen zelfs beweren dat het voor hen beter geweest zou zijn, als zij gestorven waren, gelijk him broeders, die d© Heere in Zijn toorn verteerd had. Niettegenstaande deze gruwelijke zonden, beveelt de Heere Mozes zijn staf te nemen en naar de steemrots te gaan om daaruit water voort te brengen. Mozes voert echter Gods bevel hier niet stipt uit. Om die zonde wordt Mozes gestraft.

Waarin bestond Mozes' ongehoorzaamr heid en op welke wijze werd'hij door God gestraft ?

559. Vanuit Kades zond Mozes boden tot de koning van Edom met het verzoek door zijn land te mogen reizen. Dit was de gemakkelijkste weg. Hij wees op de familiebetrekking en op wat voorheen geschied was. Ook beloofde Mozes het land niet te beschadigen, de koninklijke weg te gaan en alles te betalen, wat zij zouden gebruiken. De koning van Edom weigerde echter, ja hij trok Israël zelfs met een zwaar heirleger tegemoet. Door deze weigering was Israël genoodzaakt de doortocht te vragen van Sihon, de koning der Amorieten .Ook deze koning weigerde. Nu trok Israël niet - zoals van Edom - terug, maar verzamelde zich ten strijde. De Heere gaf Sihon in zijn hand, zodat hij verslagen werd. Ook Og, de koning van Bazan moest voor Israël zwichten en zo kwam het land ten oosten van de Jordaan in zijn bezit. Aan welke stammen werd dit land later ten erfdeel gegeven ?

560. Waarom heeft Israël, .na de weigering van de koning, van Edom niet tegen hem gestreden ?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen