Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE BIJBELSE GESCHIEDENIS 98.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE BIJBELSE GESCHIEDENIS 98.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Antwoorden 581 t/m 590.

581. De reden waarom Bileam Israël niet mocht vloeken was niet, dat door die vloek Gods zegen over Zijn volk teniet gedaan zou worden. Neen, maar indien de befaamde profeet van Mesopotamië onder zijn vloek had kunnen leggen, zouden de heidenen daardoor moed gekregen hebben om Israël feller te bestrijden. Dat belette de Heere en Hij betoonde Zijn almacht tegenover alle vijanden van Zijn volk, zó zelfs, dat de voorgenomen vloek (tegen de wil van de waarzegger) in een zegen veranderd werd.

582. Bileam legde een belijdenis af van Gods absolute macht en souvereine heerschappij tegenover de zwakheid en onmacht van zijn eigen toverkunst. „Wat zal ik vloeken, dien God niet vloekt? ", zo zeide hij, , , en wat zal ik schelden waar de HEE­ RE niet scheldt? " (Num. 23 : 8) Ook belijdt hij de onveranderlijkheid van Gods raadsbesluit ten aanzien van Zijn uitverkoren volk, als hij in vers 19 uitroept: God is geen man, dat Hij liegen zou, noch eens mensen kind, dat het Hem betouwen zou; zou Hij het zeggen en niet doen, of spreken en niet bestendig maken? "

583. Velerlei zijn de zegeningen die uit de mond van de goddeloze profeet over het volk van God vloeien. Uiterlijk en innerlijk onderscheiden van de volken der wereld: „dat volk zal alleen wonen", rijk beweldadigd met vruchtbaarheid: „wie zal het stof van Jacob tellen? " beveiligd en schermd door de inwoning van Zijn Koning. Die hem uit Egypte heeft uitgevoerd. Die geen ongerechtigheid schouwt in Jakob en geen boosheid in Israël, en onder Wiens hoge leiding dat volk een schone toekomst tegemoet gaat. „De Heere, Zijn God is met hem, en het geklank des Konings is bij hem”.

584. In Num. 24:3-9 schildert Bileam het heerlijk gedijen van Israël en voorspelt hij het koningschap van David: Zijn koning zal boven Agag verheven worden, en zijn koninkrijk zal verhoogd worden". En vervolgens in vers 17-19: Er zal een ster voortgaan uit Jakob en er zal een scepter uit Israël opkomen. Er zal één uit Jakob heersen, en hij zal de overigen uit de steden ombrengen". Dit is kennelijk vervuld door de koning David, die zowel de Moabieten als de Edomieten ten onder gebracht heeft. In deze profetie ligt de voorspelling van de komst van de Messias verborgen. In de verre toekomst zag Bileam een ster voortgaan uit Jakob, en een scepter uit Israël opkomen. „Ik zal Hem zien, " zegt hij, „maar nu niet; ik zal Hem aanschouwen, maar niet nabij". Ja, hij zou ook éénmaal Christus zien, maar niet zo als Job, die wist dat hij Hem zien zou als zijn Verlosser, maar Bileam zou hem zien, wanneer Hij komen zal op de wolken des hemels, wanneer alle oog Hem zien zal, ook degenen, die Hem doorstoken hebben.

585. Over al de vijanden van Gods volk voorspelde hij de absolute ondergang. Wat het uiterlijke Israël betreft, zij zullen de Moabieten verslaan; de Edomieten zullen als vijanden een erfelijke bezitting van Israël zijn en toen hij de Amalekieten zag, zo hief hij zijn spreuk op en zeide: „Amalek is de eersteling der heidenen, maar zijn uiterste is ten verderve".

Maar inzonderheid wordt de vernietiging van alle vijanden van het geestelijke Israël aangekondigd onder deze woorden: „Vervloekt zij, wie u vervloekt!" Het van eeuwigheid door God uitverkoren en beminde volk des Heeren uit alle geslachten des aardbodems is Zijn oogappel; wie dat volk aanraakt, raakt Zijn oogappel aan. De catechismus zegt dat ook zo treffend in zondag 19 dat de levend gemaakte kerk in alle droefenis en vervolging met opgerichten hoofde Christus tot een Rechter uit de hemel verwachten mag, die al Zijne en hurme vijanden in de eeuwige verdoemenis werpen zal, maar de uitverkorenen tot Zich in de hemelse blijdschap en heerlijkheid nemen zal.

586. Voor zichzelven sprak hij een wens uit in vers 10: „Mijne ziel sterve den dood der oprechten, en mijn uiterste zij gelijk het zijne!" Het was van Bileam slechts een ijdele wens, geen gebed, geen begeerte om met Gods volk te leven of gebruik te maken van de weg naar een zalig sterven in de Heere. Bileam is hier het beeld van al degenen, die wel met Gods volk willen sterven, maar niet met dat volk willen leven. Zo zijn er altijd velen geweest en het zal een wonder zijn als ik en gij niet bij dat soort christenen behoren.

587. Volgens Num. 31 : 8 en 16 en Jozua 13 : 22 heeft hij de raad gegeven Israël over te halen tot de onkuise dienst van Baal-Peor.

588. Die raad had tot gevolg dat de Midianietische en Moabietische vrouwen zich vermengden met de Israëlieten en deze zodoende verlokt werden tot zonde. Hierdoor ontbrandde een verschrikkelijke toorn over Israël: door een plaag stierven er 24.000.

589. Pinehas ijverde voor de Heere, door zekere Zimri, een overste, tezamen met de vorsten-dochter der Midianieten, Kozbi, die hij onbeschaamd in het leger voerde, op de plaats hunner ongerechtigheid te doorsteken. Toen hield de plaag op en Pinehas werd in het priesterschap bevestigd.

590. Met Bileam liep het slecht af. Pinehas trok met een leger van 12.000 man op en verdelgde allen, die geacht konden worden zich aan het misdrijf schuldig te hebben gemaakt. En we lezen later in Joz. 13 : 22: Daartoe hebben de kinderen Israels met het zwaard gedood Bileam, de zoon van Beor, den voorzegger, nevens degenen, die van hen verslagen zijn". Hij heeft dus zijn land niet teruggezien, maar is onder het rechtvaardig oordeel Gods in zijn ongerechtigheid omgekomen.

Het geslacht van de Bileams is echter niet uitgestorven. Volgens Openb. 2 : 14 waren er ook in de gemeente van Pergamus, dis de lering Bileams hielden, die Balak leerde den kinderen Israels een aanstoot voor te werpen, opdat zij zouden afgodenojjer eten en hoereren.

Ook in de zendbrieven van de apostelen Paulus en Judas vinden we ernstige waarschuwingen opgetekend tegen de verleiders, die met de praktijken van Bileam tewerk gaan. Hun einde zal echter ten verderve zijn. „Wee hun", aldus de apostel Judas (vers 11), „Wee hun! want zij zijn de weg van Kdin ingegaan, en door de verleidmg van het loon van Balaam zijn zij heengestort, en zijn door de tegenspreking van Korach vergaan."

God slaat een gram gezicht Op bozen, die Hem tegenstaan; Hij doet hun naam met hen vergaan Door 't hoogste strafgericht. Maar Hij ziet gunstig neer Op hem, die naar Zijn wetten leeft; God is het, die hem uitkomst geeft, Zijn groten Naam ter eer.

(Psalm 34 : 8)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1966

De Wachter Sions | 4 Pagina's

DE BIJBELSE GESCHIEDENIS 98.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1966

De Wachter Sions | 4 Pagina's