WAT WIJ GELOVEN

Gesprekken over principes.

Ook Dr. Owen is in zijn verklaring van de Hebreënbrief daarin zeer duidelijk. We lezen daarin bij zijn aanmerking over deze tekst:

„Geen dadelijke of inwendige heiligmaking wordt hier bedoeld, maar een afzondering en toewijding aan God, in welke zin het woord dikwijls gebruikt wordt". Het water in de Doop wijst ons op het bloed' van Christus, maar dat wil nog niet zeggen dat alle gedoopten door het bloed van Christus zijn gekocht, ook al zijn ze uitwendig door de Doop geheiligd of afgezonderd van de ongedoopten.

Ds. Kok leert met de verklaring die Hij van die tekst geeft, niet. anders dan een algemene verzoening. Hij zegt het zelf ook heel duidelijk, dat hij gelooft dat Christus voor de gehele wereld, dus voor alle mensen is gekruisigd. Daartoe beroept hij zich op de uitspraak van Johannes de Doper: „Zie , het Lam Gods, Die de zonder der wereld wegneemt!”

Ds. Kok had vanzelf nu nog wel veel meer teksten kuimen noemen. Christus wordt ook nog genoemd het Licht der wereld en de Zaligmaker der wereld. Ga uw gang maar. Ds. Kok! Het zal u heus aan teksten, in de Bijbel niet ontbreken, om daarmee uw algemene verzoeningsleer te staven, maar om daar dan ook gelijk uzelf mee in de vingers te snijden. Al de teksten waar de algemene verzoeningsdrijvers zich zo gaarne op beroepen, leren juist het tegenovergestelde. En Gods Woord zou met zichzelf ook wel in tegenspraak moeten komen, als er in die teksten geleerd zou worden, dat Christus voor alle mensen gestorven was. Immers zijn er ook weer genoeg teksten, die ons zeggen dat Christus alleen voor Zijn uitverkorenen of voor Zijn volk gestorven is. Als de goede Herder heeft Hij Zijn leven gegeven voor de schapen, zoals Hij Zelf gezegd heeft. En de apostel zegt in Ef. 5 : 25: ij mannen, hebt uw eigen vrouwen lief, gelijk ook Christus de gemeente liefgehad heeft, en Zichzelf voor haar heeft overgegeven.

De interviewer van „De Vallei" heeft het dan ook wel begrepen, dat Ds. Kok met zich op zulk een tekst te beroepen, andere uitspraken van de Schrift tégen zich moet krijgen. We hebben dat reeds gezien in de vragen die heffl nu verder zijn gesteld en waarvan we de antwoorden ook nog wel onder de loep willen nemen.

Ds. Kok heeft ook nog gemeend zich op Zondag 15 van de Catechismus te kunnen beroepen. Daar toch wordt duidelijk gezegd, dat Christus aan lichaam en ziel, de ganse tijd Zijns levens op de aarde, maar inzonderheid aan het einde Zijns levens, de toorn Gods tegen de zonde van het ganse menselijke geslacht gedragen heeft.

Het moet ons innerlijk bedroeven, als we na de mededeling van Ds. Kok, dat hij bij Ds. Kersten gestudeerd heeft, hem dan de opmerking horen maken dat in Zondag 15 van onze Catechismus geleerd wordt dat Christus voor alle mensen geleden heeft en gestorven is. Ook ons is het voorrecht ten deel gevallen om bi]

Ds. Kersten te studeren, maar als er ooit iets was wat hij op een overduidelijke wijze ons aan het verstand wist te brengen, dan was het wel dit, dat in Zondag 15 van onze Catechismus niet geleerd wordt dat Christus de toom Gods VOOR de zonde van het ganse menselijke geslacht gedragen heeft, maar TEGEN de zonde van het ganse menselijke geslacht. Christus heeft de toom Gods gedragen. En dat was de toorn die tegen de zonde van het ganse menselijke geslacht ontstoken was. Ds. Kok heeft echter in zijn antwoorden op de hem gestelde vragen door de inviewer van „De Vallei" duidelijk laten blijken dat hij niets meer wil weten van wat hem door onze hooggeachte leermeester eenmaal is voorgehouden en dat hij nu niet in onwetendheid, maar doelbewust de zijde van de algemene verzoeningsdrijver kiest. Maar hij moet zich dan toch voor zijn stelling niet op de door ons zo geliefde Heidelberger willen beroepen, want dan maakt hij zich op een gruwelijke wijze schuldig aan overtreding van het 9e gebod.

Zacharias Ursinus heeft als de opsteller van de Catechismus, zelf immers een verklaring van zijn Catechismus gegeven. Dat is het ons bekende „Schatboek van Ursinus". Een betere verklaring van Zondag 15 kunnen we dus niet vinden. Het is de verklaring van de opsteller zelf. In de verklaring lezen we het volgende:

, , Dat Hij de toom Gods, of de straf gedragen heeft voor de zonde van het ganse menselijke geslacht, dat is, dat Hij heeft de straf geleden niet voor één zondag alleen, noch voor de zonden van een mens alleen, maar voor al de zonden, die zovele ontallijke duizenden van gelovigen en uitverkorenen door de gehele wereld van alle tijden, plaatsen en natiën gedaan hebben en nog doen zullen. Door het ganse menselijke geslacht moeten hier verstaan worden:1. Me? alle mensen zonder onderscheid, niemand uitgenomen, ook alle ongelovigen en onbekeerlijke mensen, die zodanigen zijn en blijven, want de heihge Schriftuur getuigt uitdrakkelijk, dat de toorn Gods van zodanigen niet is weggenomen, maar op hen blijft. Joh. 3 : 36 en dat het lijden van Christus alleen ten nutte komt Zijn schapen. Joh. 10 : 15; Zijn gemeente, Hand. 20 : 28; Ef. 5 : 25; Zijn volk, Matth. 1 : 21; Zijn lichaam, Ef. 5 : 23, dat is, de gelovigen. Joh. 3:16, Hand. 10 : 43, Rom. 3 : 22 en 10:4. En het zou ook met de gerechtigheid Gods niet overeenkomen, dat Hij de zonde tweemaal volkomenlijk zou straffen, Rom. 3:5. Dewijl het dan zeker is, dat de ongelovige en onbekeerlijke mensen zelf de straf huimer zonden in der eeuwigheid zullen moeten dragen, zo volgt daamit, dat de Heere Christus de straf van hun zonden niet heeft gedragen, want Hij heeft ze van hem niet weggenomen.

2. Maar alle gelovigen en uitverkorenen onder het ganse menselijke geslacht van alle tijden, plaatsen, natiën, conditiën en ouderdom. Want deze alleen heeft de Heere Christus van de toom Gods en de straf hunner zonden door Zijn lijden verlost, betalende hun schuld als Borg, en daarmede hen van deze schuld der straf vrijmakende. Jesaja 53 : 4, 5, 6, 7, 8; Joh. 1 : 29; 2 Cor. 5 : 21; Coll. 2 : 14; Hebr. 7 : 22; 1 Petras 2 : 24. Waarait dan afgenomen kan worden de zwaarheid van de straf, die Christus geleden heeft, betalende de schuld van zovele ontallijke duizenden van mensen, en lijdende de straf, die zij al te samen gelijkelijk met al hun menigvuldige zonden verdiend hadden".

Het is toch wel de moeite waard, om zulk een verklaring van deze door Ds. Kok aangehaalde zinsnede, eens even in haar geheel hier woordelijk neer te schrijven. Om zeer nauwkeurig te zijn: Het is de verklaring uit het ; , Schatboek van Ursinus", uit de Latijnse lessen van Dr. Zacharias Ursinus, opgemaakt van Dr. David Pareus, vertaald en met tafelen verlicht door Dr. Festus Hommius.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen