Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZONDAG 12

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZONDAG 12

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zo wordt met name Saul de gezalfde des Heeren genoemd, als ook koning Cyrus als Gods gezalfde aangemerkt, en zo genoemd omdat hij uit zou voeren wat God over Zijn volk ten gunste had besloten.

Deze allen waren ia een of ander opzicht maar voorbeelden en schaduwen van de Heere Jezus als de ware Gezalfde, zoals Hij dan ook als zodanig genoemd wordt in Psalm 2 en met name ook in Jes. 42, 1 als d© uitverkorene Gezalfde. Daarom zegt ook Andreas tegen Simon Petrus in Joh. 1, 42: Wij hebben gevonden de Messias, het welk is, overgezet de Christus.

Men'onderscheide echter goed. Jezus was Zijn eigennaam en Christus Zijn ambtsnaam. Daarom zegt dan ook de Evangelist in Matth. 1, 16, dat Jezus (d^t is Zijn eigennaam) geboren uit Maria, gezegd wordt „Christus", wat dan als bij-naam Zijn ambtsnaam is.

Als Christus is Hij verorcïïneerd van de Vadter en was Hij dus de mindere dan de Vadbr. Men ] onderscheide ook hier weer goed. Als God, als Tweede Persoon in het HeiUge Goddelijke Wezen is Hij niets minder dan de Vader of de Heilige Geest. En in het algemene werk der schepping en voorzienigheid Gods is er ook generlei ondergeschiktheid tussen de Drie Goddelijke Personen. Maar wel is dit zo ten, opzichte van het bijzondere werk, dat der verlossing van de Kerk Gods. Maar waar zit dat dan toch wel in? Wel daarin, dat de eerste Adam als schepsel door God goed en naar Zijn evenbeeld geschapen, onder God stond. De Heere trad daarbij in de Persoon des Vaders. waar de Catechismus immers spreekt van God de Vader en onze schepping, op, en maakte met de eerste Adam het werkverbond in het paradijs. Adam zou in dat werkverbond in de weg der gehoorzaamheid, van Gods wege ontvangen voor zich en al zijn nakomelingen het eeuwige leven. Hij zou düs als hoofd van het menselijke geslacht en zo dus als hoofd des verbonds, door eigen vrijwiUige gehoorzaamheid aan God, het eeuwige leven verdienen.

Maar als hij overtrad, dan zou hij niet alleen het eeuwige leven verliezen voor zich en zijn nakomelingen, maar ook de eeuwige dood op zich en zijn ganse nakomelingschap laden.

Het droeve feit der zonde, die met bloedige tranen niet genoeg beweend kan worden, is gekomen. En zo liggen al Gods uitverkorenen, met alle anderen, van nature onder de oneindige schuld en straf der zonde, en in een geestelijke doodstaat der zonde. Zou er nu ooit verlossing kunnen komen, dan moest aan Gods heilige eis worden voldaan; dan moest die oneindige schuld betaald wordbn, en daartoe nu is elk mens van zichzelf uit, van nature, dodelijk onmachtig. Zo min een moorman zijn huid zal veranderen of een luipaard zijn vlekken zal weg kunnen nemen, zo min kan de mens, van nature kwaad geworden, ooit van zichzelf uit nog goed doen.

Zou die schuld betaald worden naar de eis en het recht Gods, dan was het nodig, dat in dezelfde ambten als waarin Adam stond, dat werk volbracht zou worden, maar door een persoon, sterker dan alle schepselen, dat is, < Jie ook mede God zou zijn. En dat dan zo tot wegneming van de schuld als tot verwerving van het eeuwige leven. God Zelf kwam nu tussenbeide om die onmogelijke door enig schepsel e verwerkelijken verlossing tot stand te brengen. En waar God, een in Wezen en Drie in ^ersonen is, kon dat. Het is geschied in dé eeuwige vrederaad, in de zaUge onderhandeling tussen de Vader en Christus, de Zoon, met de H. Geest, waarbij de Vader dan dus als de beledigde Partij, de geduchte Rechter was, en als zodanig de schuldbetaling van de Zoon afeiste. De Zoon nam van Zijn zijde op de voldoening in de weg van Hjden en sterven te volbrengen, terwijl de H. Geest de verkorenen ten eeuwigen leven in Christus zou brengen.

Waar nu Adam naar Gods eigen verordinering in Zijn voorzienigheid, in het paradijs, als hoofd van het menselijk geslacht, - als hoofd van het werkverbond, in de drie ambten van profeet, priester en koning, het eeuwige leven zou verdienen, zo is het nu ook met Christus. Hij is in Zijn plaats al van eeuwigheid! verordineerd tot de drie ambten van Profeet, Priester en Koning.

De verordinering is het eerste en voornaamste deel van de zalving van Christus tot Zijn ambten, waar de bekwaamtnaking maar diende tot de uitvoering van het verordineerde werk. Ook is de verordinering van eeuwigheid, maar de bekwaammaking in de tijd, en ziet de verordinering op beide naturen doch de bekwaammaking alleen op de menselijke natuiu*.

En zo is Hij al van eeuwigheid verordineerd tot de drie ambten, die zoals ze aan de persoon van Adam toegekend waren, zo ook aan Hem als de Tweede Adam toegekend zijn naar Zijn Persoon.

Zo is Hij van eeuwigheid al verordineerd door de Vader, omdat Hij er toen ook al was naar Zijn Goddelijke Persoon en Goddelijke natuur. Zo kon Hij toen ook al onderhandelen met Zijn Vader en alles op Zich nemen ter voldoening en verlossing der Zijnen, hoewel Hij er nog niet was naar de menselijke natuur. Deze toch zou er pas kurmen zijn na de val en bondsbreuk in het paradijs, ja, pas met de volheid des tijds.

Zo hield dan de zalving van Christus in de verordinering van eeuwigheid ki de vrederaad of de aanstelling van Hem tot Middelaar en de bekwaammaking in de tijd, alleen naar de menselijke natuur, waar de Goddeüjke natuur daar niet voor vatbaar was, als Goddelijk volkomen uit en van Zichzelf. De zalving met de Heilige Geest met Zijn gaven en bediening van Christus menselijke natuur was van eeuwigheid ook al wel vastgesteld en verordineerd, maar in de tijd pas verwerkelijkt, en dan met name bij de geboorte van Christus, toen Zijn Goddelijke Persoon en natuiu* zich verenigde met de menselijke natuur, bij Zijn verschijning in het vlees in de volheid des tijds. Ambtelijk echter in zonderheid bij Zijn doop in de Jordaan, toen Hij ambtelijk optrad onder Israël.

Die Goddelijke aanstelling en bekwaammaking van de Heere Jezus Christus wijst er ook weer op, dat de mens van nature toch zo diep is gevallen, dat er niets meer aan te doen is van zijn zijde uit. Ja, dat het een Goddelijke, eenzijdige bediening is om Gods uitverkoren gunstvolk ter zaligheid toe te brengen. ZJO staat ook Zijn ambtelijke bediening weer in dienst van Zijn werk als Zaligmaker en Zijn ambtsnaam in dienst van Zijn eigennaam Jezus, dat is Zaligmaker. Staande in die ambten zal Hij de zaligheid voor dê Zijnen verwerven en toeëigenen in de uitoefening en bediening van die drie ambten. Profeet, Priester en Koning.

(Wordt vervolgd)

wijlen Dr. C. Steenblok

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 1967

De Wachter Sions | 4 Pagina's

ZONDAG 12

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 1967

De Wachter Sions | 4 Pagina's