Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HOPENDE EN UITZIENDE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOPENDE EN UITZIENDE

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hopende: Over het laatste gedeelte van de bede van de bruid, zoals we die vinden aan het einde van het 4e hoofdstuk van het Hooglied, zouden we dus nog even enkele woorden met elkander willen spreken. We horen haar daar zeggen: O, dat mijn Liefste tot Zijn hof kwame en ate Zijn edele vruchten! Uit deze bede van de bruid kunnen we bemerken, dat zij zeer goed weet, dat die noor­ denwind aan de komst van de Bruidegom voorafgaat. Ze heeft immers eerst gebeden om de noorden-en de zuidenwind. En daarop laat zij nu de bede volgen, of Christus tot Zijn hof zou willen komen.

Uitziende: Het is haar bede, of Hij zou willen komen tot Zijn hof om Zijn edele vruchten te eten. En zullen er edele vruchten in de hof te vinden zijn, dan moeten eerst de noorden-en de zuidenwind gewaaid hebben. Och vriend, Tioe wordt toch door heel de Schrift heen die Middelaar als een volkomen Zaligmaker aan ons voorgesteld. Als de noordenwind niet heeft gewaaid, dan kunnen ^ er voor Hem geen edele vruchten te vinden zijn. Dan blijft de mens er met zijn eigen werk tussen zitten. Er zijn dan wel vruchten genoeg in de hof te vinden, maar dat zijn niet anders dan de stinkende vruchten van het vlees. Het is de bede echter van de bruid, of Christus tot Zijn hof zou wiËen komen en Zijn edele vruchten zou wiQen eten. Maar dat kan alleen maar geschieden, als de noorden-en de zuidenwind gewaaid hebben.

Hopende: Maar het is dan toch de bruid in deze bede in het bijzonder om de komst van de Bruidegom te doen. Aan de vruchten heef ze dus niet genoeg. Nu de noorden-en de zuidenwind hebben gewaaid, zijn er inderdaad vele edele vruchten in de hof te vinden. Maar de bruid heeft toch nog maar het meeste op met de komst van de Bruidegom.

Uitziende: : Er zijn er anders genoeg, bij wie het meer om de vrucht dan om de Persoon te doen is. Bij die mensen kimt ge altijd een hof vol vruchten vinden, maar de Persoon wordt gemist. En ze weten ook nog wel te beredeneren, dat de vruchten toch ook van de boom komen, dus zo houden ze eigenlijk de vrucht voor de Persoon. Maar de bruid weet ook wel, dat de vruchten van de hof alleen Zijn edele vruchten zijn, maar ze maakt toch onderscheid tussen de Persoon en de vrucht. De vruchten alleen kuimen haar niet vergenoegen, hoe zoet ze ook zijn. De Persoon is oneindig veel meer dan de vrucht. Wel mag de ziel in de vrucht de Persoon wel eens ontmoeten. Maar toch moet ze de vrucht van de Persoon leren onderscheiden. En als Christus nu tot Zijn hof komt en Zijn edele vruchten eet, dan heeft de bruid de Persoon en de vrucht beide.

Hopende: Zo geeft deze bedfe van de bruid ons dus nog wel wat te overdenken. Het volgende hoofdstuk zal het ons nog wel wat duidelijker maken, waarom de bruid hier zo vurig bidt om de komst van de Bruidegom. Ze heeft door eigen schuld de gemeenschap van de Bruidegom moeten missen. En nu heeft de noordenwind er ook weer aan te pas moeten komen om plaats voor de komst van de Bruidegom te maken. Maar nu is het gelukkig, dat de Bruidegom voor Zijn eigen werk in blijft staan. We moeten er dan ook eens op letten, dat de bruid van de hof heeft gesproken als haar hof, maar ook als Zijn hof, want ze heeft eerst gezegd: Doorwaai mijne hof, en dan heeft ze er op laten volgen: O, dat mijn Liefste tot Zijne hof kwame! De hof van de bruid is tegelijk dus ook de hof van Christus. Deze hemelse Bruidegom en Zijn bruid hebben waarlijk gemeenschap van goederen. Maar zoals we al gehoord hebben, bezit de bruid de vruchten niet van zichzelf. Christus is de Fontein der

hoven en de Put der levende vi^ateren. Hij moet ook als de hemelse Hovenier Zelf Zijn hof onderhouden. Als deze Hovenier er niet was, dan was er ook geen hof. Dat wordt door de bruid erkend, als zij zegt: O, dat mijn Liefste tot Zijne hof kwame en ate Zijne edele vruchten! Maar zo begeert ze dus, dat Hij Zich zal verlustigen in Zijn eigen werk.

Uitziende: Och vriend, als zo de Bruidegom Zijn hof eens bezoekt, wat is dan Zijn overkomst toch een zahge overkomst! Dan zullen waarlijk de specerijen uitvloeien. Dan behoeft men dus op geen dorre bevinding te leven. Neen, dan worden alle dingen weer eens nieuw. Maar dan krijgt ook aUes weei eens waarde wat God gedaan heeft. Dan valt er dus ook weer eens niets te miskennen. Dan worden al de vruchten van Christus' arbeid ons weer eens onder het oog gebracht. En dan zuUen we ons mogen verbüjden in de blijdschap van die Middelaar, als Hij Zich verlustigt in de vrucht van Zijn eigen werk.

Hopende: Het mag ook nog wel eens gebeuren onder de bediening van het Heilig Avondmaal, dat Christus zo tot Zijn hof komt en Zijn edele vruchten eet. Dat zijn zalige Avondmaalstijden. De volgende keer hopen we een begin te maken met de bespreking van het 5e hoofdstuk.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juli 1967

De Wachter Sions | 4 Pagina's

HOPENDE EN UITZIENDE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juli 1967

De Wachter Sions | 4 Pagina's