Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEBED VAN EEN ARABIER.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEBED VAN EEN ARABIER.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vertaling uit het Engels van het gebed van een Arabier uit een oud handschrift. „Cretensers en Arabieren, , wij horen hen in onze eigen taal de grote werken Gods spreken. (Handelingen 2:11)

Allerhoogst, onbegrijpelijke en eeuwig God, verheerlijkt in heiligheid, vreseüjk in lofzangen, doende wonder; de hemelen zijn niet zuiver in Uwe ogen, en toch behaagt het U in Jezus Christus te wonen in een arm mens, die niet is dan zondig stof en as. Gij woont in de hoogste hemelen en in de laagste harten.

Goedertieren God, doe mijn hart zo laag in eigen achting zijn en hoog in het Uwe, dat Gij daarin moogt wonen voor altijd. Wanneer ik acht geef op al wat ik misdreven heb ben ik beschaamd; verwarring dekt mijn aangezicht met een sluier, vanwege mijn overtreding van al Uw heiUge wetten, en wel van de eerste tot de laatste, van de kleinste tot de grootste; zo door dadelijke zonde als door erfzonde, zo door nalatigheid in het gehoorzamen, als door bedrijf; mét wetenschap als wel onwetende, opzettelijk en met genegenheid; op Uwe dagen als wel op mijne dagen; hx Uw huis en in andere huizen; bij het doen van Uw werk als bij het doen van mijn eigen werk; in dfe plichten als buiten de pHchten; in het zondig bidden, in het zondig lezen, in het overdenken van zondten, en het zondig aanhoren van het gepredikte Woord, en het zondige waarnemen der Sacramenten, zodat mijn berouw moet beweend worden, en tegen mijn gebeden moet gebeden worden.

Mijn zuchten en kreunen heeft behoefte aan tranen en mijn tranen aan verdubbelde tranen. HeiUge Heere, ik heb Uwe heilige dingen ontheiligd, en Uwe genade in dartelheid verkeerd, en willekeurig de bewegingen van Uwe Heiüge Geest uitgedoofd. Ik heb toom opgelegd tegen de dag der wraak voor mijn arme ziel, hetgeen voor U was een reuk des doods, toen Gij kwaamt als een reuk des levens. Hoe heb ik de tucht gehaat en ben ik van U heengevlucht, toen Gij kwaamt om mij te ontmoeten in Uefde en barmhartigheid. Hoe heb ik Uwe beloften achter mij geworpen en Uwe geboden onder mijn voeten - Vertreden! Hoe menigmaal heb Uc mijn beloften verbroken, benevens mijn eden, en mijn verbond met U, gemaakt in dagen van verlegenheid?

Met hoeveel méér vlijt heb ik mijn zondige lusten gediend, meer dan U in Uwe gestelde ordiaantiën.

Hoeveel meer arbeid heb ik aangewend voor aardse dingen, dan voor de dingen die Uw Koninkrijk aangaan. Hoeveel aangenamer zijn de dingen van beneden en de heriimering daaraan, dan de dingen die boven zijn! Hoeveel zoeter is mij de zonde geweest dan de genade, en hoe heb ik mijn wil in alle opzichten gekant tegen Uw wU!

Hoe heb ik gelopen in de wegen die ten verderve leiden, anderen met vermaak er toe aanzettende om deel te nemen aan mijn eigen zonde! Hoe gemakkelijk geloofde ik de ingevingen van de duivel, en met welk een ijver verliet ik Uw werk! Wat meer is, vele malen heb ik Satan verzocht om mij tot zonde te verzoeken, terwijl ik wist, dat het loon der zonde was de tijdelijke, geestelijke en-eeuwige dood. Mijn uiterste best heb ik gedaan om beide, lichaam en ziel, te verderven.

Maar wat zijn al deze zondten in vergelijking tot deze, die ik mij niet herinneren kan, beide wat hun grootte en hoeveelheid aangaat? En ja, wat al zonde zou ik bedteven hebben in aantal, had Gij niet in Uefde en genade, o allerbeminnelijkst God, mij beteugeld; en mij was ter hulp gekomen toen ik hulpeloos en zonder vooruitzicht van uitkomst ter neder lag? Gij naamt mij op toen ik niets van U weten wilde; Gij liept mij achterna toen ik van U wegvluchtte; Gij hield met kloppen aan, toen tk mijn hart niet voor U openen wilde, en Gij werd genoopt buiten te staan totdat Uwe haarlokken nat waren van de dauw des hemels, ja toen ik het hardst van hart was, had' Gij medeUjden met mij.

Medelijden had Gij met mij, en Gij trokt mij van mijzelven af en uit de macht van al mijne vijanden, en Gij kwaamt een krachtig bezit nemen van mijn hart, om daar avondtnaal te houden, te herbergen en voor eeuwig te wonen; een woning, die Gij bevond onreiner te zijn dan een mesthoop. En is dit niet genoeg om aUe inwoners van hemel en aarde te doen verbaasd staan over de minzaamheid van een zo groot God als Gij zijt?

Heilige Heere, wat kondt Gij meer doen dan Gij gedaan hebt, om mij te brengen uit de dood der zonde tot het leven der genade; uil de omgeving der hel tot het bezit van de hemel. Gij hebt mij niet aUeen verlost uit de klauw van die brullende leeuw, die mij bijna verslonden had, maar hebt mij van Uw kracht en sterkte gegeven om hem te overwinnen, hem onder mijn voeten te vertreden en in zijn aangezicht te verachten. Gij hebt mij zijn boosaardigheid en valsheid ontdekt, en de vreselijk heid van mijn eigen hart, hetwelk mij dikwijls bedrogen heeft.

Wat kan ik U, gezegende Jezus, lief Lam Gods, wedergeven voor al Uw weldaden; ik een ami, vuil, goddeloos, verdoemeUjk en ellendig zondaar, een worm en geen man? Hoe iets terug te geven aan U, Die almachtig zijn en de gever van aUe goeds? O, dat Gij wildet aannemen wat ik U geven wil, namelijk deze twee pennigskens, mijn ziel en mijn lichaam. Het is waar Heere, ik belijd dat ze niet waardig zijn geborgen te worden m Uwe rijke schatkamer, doch als het U behagen moge, almachtige Vader, het beeld van Uwen Zoon Jezus Christus daarop af te drukken, dan twijfel ik niet of zij zuUen gangbaar zijn in Uwe hemelse zalen, en Gijzelve zult ze als gedeelten achten van U« onderscheiden en bijzonder schathuis. Zet dan als een zegel op Uw hart en laat Uwc liefde zich op mij vestigen, zodat mijne liefde van al het andere afgetrokken, zich in U* liefde moge verlustigen.

Heilige Heere, wanneer zal de zonde in vernietigd en uitgeroeid worden? Warmeer zal de tijd aanbreken, dat de zonde mij als gekruisigd worde, en ik der zonde?

Wanneer zal ik ze noch waarnemen noch gC' voelen, en wanneer zult Gij mij een algehefe overwinning over dezelve geven, en ze volko' men in mij te niet maken? Wanneer zal ^^ blijde dag daar zijn, dat ik niet meer zal zondigen, dat ik de zonde als een oud kleed z« afleggen, en het nooit meer zal aandoen; wan neer alle tranen, zuchten en kermen over dt zonde zullen ophouden, en Gij Heere, zult les in allen zijn?

Ja ofschoon de zonde in mijn hart is, laat 1K*J God mijn hart niet in de zonde zijn, en * schoon de zonde in mijn hart heerst als '" tyran, laat ze niet in mij zijn als een Souvf rein. En waar ik niet leven kan zonder zon* laat mij evenwel leven zonder toestemming of

goedkeuring te geven aan enige zonde; en mochten verzoekingen mij voorkomen, sta niet toe dat ik in verzoekingen val, maar bevrijd mij van alle kwaad.

Wetende, dat Gij mij een Koninkrijk beloofd hebt, laat mij hier zijnde, mijzelf zodanig gedragen, als ware ik alreeds een ondjerdaan daarvan. Schrijf Uwe wetten in mijn hart, door de Vinger van Uwen Heilige Geest, en beteugel mij dooT Uwe leiding en bestuur over mij, dat ik niet afdwale, noch tot de rechterhand van genoegens, noch tot de linkerhand van voordeel of winst. Speen mijn hart van de wereld eer Gij mij uit de wereld wegneemt, en ook van alle dingen in de wereld, als daar zijn: eerbewijzen, genoegens, rijkdommen, de begeerlijkheid der ogen, en de grootheid des levens.

Verleen mij deze dingen alleen voor zover het mij aan U verbinden kan, en aan U alleen. Leer mij de wereld gebruiken als niet gebruikende, noch die te misbruiken en U daardoor te onteren, die het gebruik daarvan mij gegeven hebt. Verleen mij de genade altijd gedachtig te zijn aan mijn laatste uur, en aan de verantwoording die ik zal moeten doen voor U, de Richter over allen.

Neem van mij weg alle twijfeling en vreze, en de bezorgdheden over de dingen van dit leven, en, dat ik al mijn zorgen moge werpen op U die voor mij zorgt, want de aarde is Uwe, en de volheid daarvan. Gun mij te beoefenen mij wél te gedragen, zo bij gebrek als bij overvloed, en tevreden te zijn in elke omstandigheid, wetende dat mij alle dingen medewerken ten goede, en dat ofschoon er verdrukking heerst in de avondstond, des morgens gejuich komt.

Laat mijne overleggingen, beminnelijk Wezen, mijn beste zijn. en de laatste dagen mijn beste dagen. Bestuur het zo, dat ik moge gevdUig zijn alles te verhezen, teneinde U te gewinnen en te behouden, achtende dit geen verlies maar een groot gewin. Laat mij gewilUg zijn om vernederd te worden, opdat U moge verhoogd worden om al mijn krachten voor U op te offeren, en even tevreden te zijn om dé doornenkroon te dragen als de kroon der heerlijkheid na dit leven. Laat mij even gevnlUg zijn om voor Uw eer te lijden, als met U te regeren in de heerlijkheid, en dat ik de hemel meer moge begeren om U dan U om de hemel.

Geef U Heere Jezus, dat ik met Maria moge tevreden zijn te zitten aan Uwe voeten, ze te wassen met mijn tranen, en achter U te staan, beschaamd zijnde om voor Uw aangezicht te komen. Hoe gewillig wens ik met de profeet dat mijn hoofd water ware, een fontein van water, en mijn ogen een springader van tranen! O dat ik met David voortdurend kon wenen, met een Maria overvloedig en met een Petrus bitterlijk, en dat ik mijn ziel geen rust gunne totdat ik mij bevinde in Uw gezegende armen, de Arke der ruste, welke mij voor altoos zal brengen boven ale verzoekingen en stormen des Satans. Vergun mij Heere, dat wanneer ik de tijd van mijn pelgrimsreis hier, in Uwe vrees zal hebben voleindigd, ik zal mogen sterven in Uwe gunst; verenig mij zo nauw met Uw gezegende Persoon dat ik been van Uw been en vlees van Uw vlees zijn moge.

Maak mij een lid van Uw verborgen lichaam hier opdat ik een hd van Uw heerlijk hchaam hiernamaals voor eeuwig bevonden worde. Heilig aan mijn ziel alle verdrukkingen en verzoekingen, en leg niet méér op mij dan waartoe U kracht geeft om het te dragen; en neem Uw Heilige Geest, de Trooster niet van mij. Zijt Gij mijn hulp in nood, mijn kracht in zwakheid, mijn blijdschap in smart, mijn troost in droefenis, mijn rijkdom in armoede, mijn hoofdpeluw in gevangenis, mijn toevluchtsoord in verbanning, mijn gezondheid in krankheid en mijn leven in de dood.

Laat mijn gelukzaligheid in U mij in staat stellen mijn vloekwaardigheid te zien buiten U, laat Uwe volheid mij mijn ledigheid doen bemerken, Uwe schoonheid mijn vuilheid. Uwe rijkdom mijn armoede, Uwe gehoorzaamheid mijn ongehoorzaamheid. Uwe volmaaktheid mijn onvolmaaktheid. Uw hemel mijn verdiende hel en Uwe heerlijkheid mijn oneer,

volmaaktheid, Uw hemel mijn verdiende hel en Uwe heerlijkheid mijn oneer.

Dierbare Heere Jezus, Gij kwaamt van de hemel op de aarde om mij te verhogen van de aarde tot de hemel. Gij naamt mijn natuur aan om deelgenoot te worden van Uw Goddelijke Natuur; Gij werd een erfgenaam van ellende, om mij een erfgenaam van genade te dben zijn. ja een mede-erfgenaam van des hemels heerlijkheid en gelukzahgheid, welke is de Vader, Zoon en Heilige Geest.

Gij werd een vloek gemaakt opdat ik tot zegen gesteld zou worden. Gij zijt eenmaal gestorven, opdat ik voor eeuwig leven zou. Gij droegt een doornenkroon, opdat ik zou dragen een kroon van heerlijkheid. Gij ontmoette des Vaders frouselingen, opdat ik Zijn toelachingen zou genieten. Gij dronkt de droesem van Uws Vaders toorn, opdat ik zou drinken de diepte van Zijn liefde. Gij droegt al mijn zonden, opdat ik zonder zonde zou kunnen verschijnen. Gij slorttet al Uw hartebloed uit om mij te wassen van mijn bloed; door Uwe striemen werd ik genezen, en door Uwe wonden worden al mijn dodelijke v/onden geheeld. .

Uwe liefde, o beminneUjke Jezus, gaat alle begrip te boven; Uwe goedheid alle mensenüefde, en dat voor mij; niet toen ik een vriend, maar een vijand was; niet toen ik in een Verbond met U stond; niet toen ik U beminde, maar U haatte, en ik moest waarnemen dat ik buiten het Verbond stond; niet toen ik een schoon voorkomen had, maar mismaakt was; niet toen ik heilig, maar onheihg was; niet toen ik Uw gunst begeerde, maar toen ik ze niet begeerde; niet toen ik er om vroeg, maar toen ik er zelfs niet over dacht; niet omdat ik voor U iets deed, maar toen ik al mijn krachten inspande om U te bestrijden; niet toen ik Uw dienstknecht was, maar die des duivels. En dit alles niet tot Uw voordeel, maar tot het mijne; niet voor Uw heerlijkheid, maar opdat Gij mij tot heerlijkheid brengen zoudt, hetwelk Gij deedt, niet om enige vergelding te ontvangen want Gij bemindet mij, omdat Gij mij beminnen wildet.

0, hoogte, lengte, breedte en diepte der Goddelijke liefde! Dat een beledigd God naar het hart dingt, vrijt en bidt, betaalt en belooft en geeft en sterft om een beledigend mens met Zichzelf te verzoenen; een vervloekt mens, een onrein mens, een goddeloos mens, een waardeloos mens, minder dan een dropje aan de emmer en een stofje aan de weegschaal. Laat deze Uwe wondere genadens en barmhartigheden mij in het wonder van aanbidding zetten en doen uitroepen: „Heere, wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en des mensen zoon, dat Gij hem bezoekt, hem groot acht, in hem wonen wilt. Uw vermaak in hem neemt. Uw hart op hem zet en hem alle goeds schenken wilt, en hem verrijkt met een onbegrijpehjk en eeuwig gewicht van heerlijkheid in de hemel, waar Gij zijt, want bij U en in U is een volheid van vreugde, en aan Uw rechterhand zijn verzadigingen en vergenoegingen eeuwiglijk."

Heilige Heere, breng mij op Uw eigen tijd tot die volkomenheid, opdat ik Uwe grootheid en heerlijkheid aanschouwe moge, en Uw aangezicht zien, opdat door het licht van Uw gezegend aangezicht mijn hchaam moge meer schijnen en helderder schijnen dan de zon; en mijn ziel, om de verdienste van Uwen Zoon, mijn Zaligmaker, Uwe Christus, mijn Jezus, waarvoor ik U zegen, dat Hij is mijn gerechtigheid, , en Wien met Uwe heerlijke Majesteit en de Heiüge Geest, drie Personen in één Goddelijk Wezen, toekomt aUe eer, heerlijkheid, heerschappij en dankzegging, door mij en aUe Uwe uitverkorenen, van nu aan tot in alle eeuwigheid, dan voor eeuwig volkomen rein zij en genezen. Amen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 oktober 1967

De Wachter Sions | 4 Pagina's

GEBED VAN EEN ARABIER.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 oktober 1967

De Wachter Sions | 4 Pagina's