Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE BIJBELSE GESCHIEDENIS 170.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE BIJBELSE GESCHIEDENIS 170.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

David vervolgd (II).

Vragen 931 t/m 940.

931. Hoewel het voor David zeer smartelijk geweest zal zijn om, van ieder verlaten, in een eenzame spelonk te moeten schuilen vanwege het gevaar door Saul gevangen en gedood te worden, genoot hij het onuitsprekeUjk grote voorrecht, dat hij zijn benauwdheid voor Gods aangezicht mocht uitstorten. We hebben dat al eerder opgemerkt in Psalm 34. Nu moet u ook Psalm 142 eens lezen. Een onderwijzing van David, een gebed, als hij in de spelonk was, zo luidt het opschrift. En dan komt het: Ik riep met mijn stem tot den Heere; ik smeekte tot de Heere met mijn stem; ik stortte mijn klacht uit voor Zijn aangezicht; ik gaf te kennen voor Zijn aangezicht mijn benauwdheid.

Toen hij dus gewaar werd, dat hij verstoten was van vrienden en bekenden, toen hij uitgezien had ter rechter-en ter hnkerhand en er niemand was die hem kende, - omdat het voor iedereen gevaarlijk was hem onderdak te verschaffen, toen vond hij de Heere en zeide hij: O, Heere, Gij zijt mijn Toevlucht, mijn Deel in het land der levenden". Hij kreeg ook hoop dat hij Zijn Naam nog eens loven zou en dat de rechtvaardigen hem zouden omringen, als God bij hem wel gedaan zou hebben. En, wonderlijk zijn Gods wegen, toen David van alle mensenhulp had leren afzien, toen hij eenzaam tot God schreide en tot Hem alleen de toevlucht had, toen zond de Hee. re rechtvaardigen, die hem zouden helpen. Over hen werd hij een hoofd, een aanvoerder. Het waren berooide en bitteriijl; bedroefde mensen. Onder hen waren echter kloeke helden, mannen wier aangezichten waren als aangezichten der leeuwen, en zij waren als reeën op de bergen in snelheid. (1 Kron. 12 : 8). We lezen er ook van in 2 Sam. 23 : 13 e.v. Het getal van 400 groeide weldra uit tot 600 man, Zelfs kwamen ook mannen uit Benjamin, Eerst wantrouwde hij hen, maar hun overste zeide: Wij zijn uwe, o David! en met u zijn wij, gij zoon van Isdi! vrede, vrede, zij u, en vrede uwen helperen, want Vv God helpt u.”

Dat was Davids voorrecht; God was met hem. De Heere was zijn toevlucht en zijn Leidsman. Zo gaf de Heere door middel van de profeet Gad aan David de boodschap, dat hij niet in dé spelonk moest blijven, maar dat hij in het land Juda moest wederkeren. Toen ging David heen, en hij kwam in het woud Chereth (Sam. 22 : 5). Hier bestonden waarschijnlijk de drie helden het om door de gelederen der Filistijnen door te breken, om voor David water te halen uit Bethlehems bornput. Maar David vdlde het water niet drinken, omdat de mannen het met gevaar van hun leven gehaald hadden en goot het uit voor het aangezicht des Heeren (2 Sam. 23:13-17).

In die tijd streden de Filistijnen tegen Kehüa. Toen het aan David geboodschapt werd, was hij aanstonds bereidwillig om die stad te hulp te komen, maar hij dfeed niets voordat hij het de Heere gevraagd had. De Heere gaf Zijn toestemming en de Filistijnen werden verslagen. De inwoners van KehUa werden gered. Daar David zich nu in een stad bevond, meende Saul, dat dit een prachtige gelegenheid was hem gevangen te nemen. Maar David kwam het te weten. Hij vroeg de Heere of de inwoners van Kehila hem aan Saul zouden overleveren. Toen hij van Godswege van de ondankbaarheid! dezer mannen onderricht werd, achtte David het noodzakelijk deze plaats te verlaten en met zijn mannen naar de woestijn Zif te gaan. Maar ook daar liet Saul hem niet met rust. De Zifieten verraadden Davids schuilplaats, waarvoor Saul hen recht har' teUjk dankte en hij droeg hen op toch vooral goed op te letten waar David zich ophield, opdat hij hem, waimeer hij kwam, gemakkelijk in handen zou kunnen krijgen. „Ziet toe", zo vroeg Saul hen, „waxt hij heeft tot mij gezegd, dat hij zeer listiglijk pleegt te handelen. Daarom verneemt naar alle schuilplaatsen, in dewelke hij schuilt; komt dan weder tot mij met vast bescheid, zo zal ik met ulieden gaan”.

Zo werd David verjaagd als een veldhoen op de bergen en werkelijk scheelde het maar weinig of hij was in Sauls handen gevallen. Reeds was hij geheel omsingeld. Terwijl Saul en zijn mannen aan de éne kant van de berg gekomen waren, was David aan de andere zijde. Saul maakte zich al gereed om de berg te omsingelen en David te grijpen maar aUeronverwachts kwam er een bode tot Saul met de mededeling, dat de Filistijnen in het land waren gevallen. Toen was Saul wel genoodzaakt af te trekken. 2k) redde God Zijn knecht weer op wonderbaarlijke wijze en hij noemde de plaats „Sela Machlekoth", Rots der scheiding (Sam. 23 : 28).

Het treft ons in deze geschiedenis hoe David het steeds bij de Heere gezocht heeft om van Hem gered en uitgeholpen te worden en hoe geduldig hij de volgelingen en de ontrouw van de mensenkinderen verdragen heeft. Van wraaknenung op Kehila of op de Ziffieten lezen we niets. Ook treft het ons bij het lezen van Davids vervolgingen, dat hij zelf de weg niet wist off uit zijn moeilijkheden te geraken. In ''^ woestijn Engedi kreeg hij b.v. een gunstige gelegenheid om zijn vervolger te dodeii' Had hij geluisterd naar dfe stem van zijn knechten, hij zou zich van zijn vijand heoben ontdaan, maar hij wilde zijn hand nie^ aan de van God gezalfde koning slaan.

Integendeel, hij gaf Saul een beschamende bhjk van zijn goede gezindheid jegens hem en hij trachtte hem door vriendelijke overreding van zijn vervolging af te brengen. Wel sneed hij een slip van Sauls mantel, maar onmiddellijk sloeg hem zijn hart. „Mijn heer koning", zo riep hij. En toen Saul achterom zag, boog David zich voor hem neder. Een ogenblik was Saiü ontroerd en onder tranen vroeg hij: „Is dit uw stem, mijn zoon David? " Hij moest bekennen dat David rechtvaardiger was dan hijzelf. Toen vertrouwde David hem niet. Hij zag dat de vervolgingen nog niet aan het eind waren. En toch leidde cfe Heere zijn knecht langs deze weg langzaam, maar zeker naar de troon. Zou David in die omstandigheden zich van zijn roeping tot het koninklijk ambt bewust geweest zijn?

932. Had het volk van Israël er ook al besef van dat David hun toekomstige koning was?

933. Wist Jonathan dat David koning zou worden?

934. Zou Saul het ook geweten hebben?

935. Wat wil het zeggen dat „Davids hart hem sloeg, (Sam. 24 : 6) ?

936. Heeft er, na de ontmoeting tussen David en Saul in de spelonken, later nog een ontmoeting van elkander plaatsgevonden?

937. Welke voorwerpen nam David bij die gelegenheid van Saul weg?

938. Waren de ontmoetingen met David nog roepstemmen tot Soul om van zijn verkeerde weg terug te keren?

939. In welke tekst worden enkele van Davids medestanders voor het eerst met name genoemd?

940. Wie van hen hebben voor David water uit Bethlehems bornput gehaald?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1968

De Wachter Sions | 4 Pagina's

DE BIJBELSE GESCHIEDENIS 170.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1968

De Wachter Sions | 4 Pagina's