Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

IV. DE NOODZAKELIJKHEID VAN CHRISTUS’ DOOD.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IV. DE NOODZAKELIJKHEID VAN CHRISTUS’ DOOD.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zondag 16.

De dood kan voor Gods volk geen betaling voor db zonden zijn. Als dat waar was, zou Christus niet volkomen betaald hebben. De onderwijzer spreekt hier van de dood voor Gods volk als een afsterving van de zonden en een doorgang tot het eeuwige leven. Zo is dus eigenlijk voor een kind van God het sterven geen sterven meer. Het is een afsterven van de zonden. Dat afsterven vindt hier reeds in dit leven plaats. Daarop wijst ons ook het volgende antwoord. Er wordt gevraagd: „Wat verkrijgen wij meer voor nuttigheid uit de offerande en de dood van Christus aan het kruis? " En het antwoord daarop is: „Dat door Zijn kracht onze oude mens met Hem gekruisigd, gedood en begraven wordt, opdat de boze lusten des vleses in ons niet meer regeren, maar dat wij onszelven Hem tot een offerande der dankbaarheid opofferen”.

Christus stierf dus niet alleen voor de Zijnen tot wegneming van de schuld, maar ook van de smet. De onderwijzer wijst ons op de ware heiligmaking als een vrucht van Christus' dood. Voor velen schijnt in dat opzicht Je dood van Christus geen betekenis te hebben. Met de verzoening van dè schuld heeft men meer op dan met de afwassing van de smet. Maar uit Christus' doorstoken zijde vloeide er niet alleen bloed, maar ook water. En onze kanttekening wijst er zeer terecht op, dat dit ons zegt hoe Hij niet alleen Zijn bloed gestort heeft tot verzoening, maar ook tot reiniging.

Zonder heihgmaking zal niemand de Heere zien. Christus stierf niet alleen opdat Hij daardoor de Zijnen van de straf op de zonde zou verlossen, maar opdat Hij ze ook zou brengen tot een eeuwige zaligheid in een volmaakt dienen van God zonder zonden.

De verlossing van de zonden zal dè grootste verlossing zijn. En hoe Gods volk tegen de dood ook op kan zien, men mag het toch ook wel eens zien dat men op geen andere wijze van de zonden verlost kan worden dan door de dood. Vandaar strekt zich het verlangen der ziel toch wel eens uit naar de dood, om daardoor volkomen van zichzelf en de zonden verlost te mogen worden.

Maar nu zegt ons dè Catechismus, dat Gods kerk hier op aarde toch al reeds het profijt trekt uit Christus' dood in het afsterven van de zonden. De oude mens wordt met Hem gekruisigd, gedood en begraven. Wat houdt dat in? Wel, dat zegt ons de Catechismus tegeUjk in hetzelfde antwoord. De oude mens wordt met Hem gekruisigd, gedood en begraven, opdat de boze lusten des vleses ia ons niet meer regeren, maar dat wij onszelven Hem tot een offerande der dankbaarheid opofferen. De kracht der zonde wordt dus in Gods volk verbroken. De boze lusten des vleses regeren niet meer. Toch schijnt het de ziel wel menigmaal toe, alsof zij nog onder de overheersende macht van de zonden leeft. Die boze lusten van het vlees zijn zo sterk, dat dè nieuwe mens er als geheel onder hgt. Er schijnt alleen maar een oude mens te zijn. Met zulk een waarneming kan men dus geen bekeerd mens zijn.

Maar die ontdekking is nu ook juist weer zo nuttig. Zo zal men het bij hemels ücht te beter kunnen zien, dat het toch waar is wat de onderwijzer ons hier zegt in dit antwoord, namehjk dat de oude mens met Hem gekruisigd, gedood en begraven wordt. Men moet de kracht der overgebleven zonden leren kennen, om te beter te kunnen zien dat aUeen de genade Gods ons in deze geestelijke strijd staande houdt. Wel zijn er dagehjks vele struikelingen. En ook kan een kind van God in de zonde vallen, zoals Gods Woord ons daar de voorbeelden van geeft. Deze voorbeelden moeten ons tot waarschuwing zijn, opdat we niet hooggevoelende zullen zijn, maar gedurig vrezen zullen. Echter ook de waamemiag van de kracht der inwonende zonden zal ons van het vertrouwen op onze eigen kracht wel afbrengen. We zullen daardoor beseffen dat we gedurig een Goddelijke bewaring nodig hebben.

Maar dan mogen we die Goddelijke bewaring toch ook niet miskennen. Door alleen maar acht te geven op de kracht der overgebleven zondige lusten, kan de ziel in zulk een duisternis komen, dat ze geen oog meer heeft voor de genade haar geschoiiken. Men ziet dan niet dat het zuchten onder de boze bewegingen en begeerlijkheden van het vlees, er toch ook juist het bewijs van is dat dè oude mens met Christus gekruisigd, gedood en begraven wordt.

Maar daarover wil dè Heere toch wel eens het licht doen opgaan in de duistere ziel. Zo mag men de apostel verstaan, als hij zegt: „Ik dan doe dat nu niet meer, maar de zonde die in mij woont.”

Wel zal dè Catechismus bij de behandeling van het stuk der dankbaarheid er ons op wijzen, dat tot de beoefening van de ware heiligmaking het gebed dè Quistenen van node is. Het mocht wel meer dè innerlijke verzuchting der ziel zijn, om in de gemeenschap aan een gekruiste Christus de zonden meer en meer te mogen afsterven. Dat zal met meerdere vrijmoedigheid met de apostel kunnen doen zeggen: „Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij". Dan' zal men weten datl er niets af te doen is van wat de onderwijzer in dit antwoord zegt van de nuttigheid die dè kerk ontvangt uit de offerande en de dood van Christus aan het kruis. Waarüjk, de oude mens wordt met Hem gekruisigd, gedood en begraven. De zonden zullen over dè door Zijn bloed gekochten niet meer heersen, daar zij niet onder dè wet, maar onder de genade zijn. Als vrucht van de verlossing die men door Zijn dood deelachtig wordt, zal men zich tot een offerande der dankbaarheid aan Hem mogen opofferen.

Zo zal de waarachtige bekering zich openbaren in een afsterven van de oude mens en in een opstanding van dè nieuwe mens. Het gehele leven wordt een stervend leven. De Catechismus spreekt over dè dankbaarheid als een opofferen. Wel is dit pijnigend voor het vlees, maar toch is ook de offerande der dankbaarheid een gewillige offerande. Die uit God geboren is, zondigt niet. De nieuwe mens begeert alleen naar de wil van God in aUe goede werken te leven. En die nieuwe mens zal toch zeker over dè oude triumferen. De ware Christen mag in deze zon, dagsafdèling getuigenis geven van de nuttigheid die hij verkrijgt uit de offerande en de dood van Christus aan het kruis. Hier reeds in dit leven sterft hij de zonden. Neen, niet graag zou hij altijd hier op aarde blijven. Al is het dat hij menigmaal met vreze voor de dood kan zijn vervuld, toch verlangt hij er, naar om door de dood die oude mens voor goed te mogen afleggen. Dit is toch wel een bewijs ervan, dat de oude mens in hem niet meer regeert, ook al schijnt hij menigmaal nog heerschappij, te voeren. Maar zo kan hem de dood dan ook een bode des vredes zijn. Die dbod is een doorgang tot het eeuwige leven. Het graf is een rust-en een slaapstede voor degenen die in hun oprechtheid gewandeld hebben. Het is een graf door Christus gekocht en geheiligd. Daar zal de stem des drijvers niet meer worden gehoord; daar rusten de vermoeiden van kracht. Zo kan het verlangen naar dood en graf wel eens sterk worden in de ziel. Wat is de dood van Christus dan toch van grote betekenis! Hoe dierbaar wordt Hij Zijn kerk in die weg van diepe vernedering die Hij voor haar heeft willen gaan. Niet alleen ging Hij voor de Zijnen de dood en het graf in, maar zelfs is Hij voor hen nedergedaald ter hel. Deze diepste of laatste trap van Zijn vernedering vraagt ook nog afeonderlijk onze aandacht.

(Wordt vervolgd)

V.

M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 april 1968

De Wachter Sions | 4 Pagina's

IV. DE NOODZAKELIJKHEID VAN CHRISTUS’ DOOD.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 april 1968

De Wachter Sions | 4 Pagina's